1 / 9

vwo B Samenvatting Hoofdstuk 12

vwo B Samenvatting Hoofdstuk 12. Omtrekshoeken. Stelling van de constante hoek: Voor de punten C en D op dezelfde cirkelboog AB geldt  ACB =  ADB Omgekeerde stelling van de constante hoek: Als punt D aan dezelfde kant van AB ligt als punt C en  ADB =  ACB , dan

becca
Download Presentation

vwo B Samenvatting Hoofdstuk 12

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. vwo B Samenvatting Hoofdstuk 12

  2. Omtrekshoeken Stelling van de constante hoek: Voor de punten C en D op dezelfde cirkelboog AB geldt ACB = ADB Omgekeerde stelling van de constante hoek: Als punt D aan dezelfde kant van AB ligt als punt C en ADB = ACB, dan liggen C en D op dezelfde cirkelboog AB. 12.1

  3. Definitie omtrekshoek en middelpuntshoek: • Als A, B en C op een cirkel liggen met middelpunt M, dan is • ACB een omtrekshoek op de boog AB waar C niet op ligt. • AMB is de bijbehorende middelpuntshoek. • Stelling van de omtrekshoek: • Een omtrekshoek is de helft van de bijbehorende middelpuntshoek. • Stelling boog en koorde: • Bij gelijke bogen horen gelijke koorden. 12.1

  4. De driehoeksongelijkheid • De driehoeksongelijkheid: • Als drie punten A, B en C niet op één lijn liggen, dan geldt AB + BC > AC. • Uit de driehoeksongelijkheid volgt: • Elke zijde van een driehoek is kleiner dan de som van de beide andere zijden. 12.2

  5. Bewijs uit het ongerijmde • Werkschema: bewijs uit het ongerijmde • Formuleer het Gegeven en het Te bewijzen. • Veronderstel dat het Te bewijzen niet juist is. • Toon aan dat deze veronderstelling leidt tot een tegenspraak. • Uit deze tegenspraak volgt dat het Te bewijzen juist is. • Met het bewijs uit het ongerijmde bewijzen we de stelling van een raaklijn • aan een cirkel. • Definitie van raaklijn aan cirkel: • Een raaklijn aan een cirkel is een lijn die precies • één punt gemeenschappelijk heeft met de cirkel. • Stelling van raaklijn aan cirkel: • Een raaklijn aan een cirkel staat loodrecht • op de straal naar het raakpunt. 12.2

  6. Hoek tussen koorde en raaklijn • Stelling van de hoek tussen koorde en raaklijn: • De hoek tussen een raaklijn aan een cirkel en een koorde van die cirkel • waarvan een eindpunt het raakpunt is, is even groot als de niet-stompe • omtrekshoek die bij deze koorde hoort. 12.2

  7. Afstand van punt tot gebied • Onder een gebied verstaan we een gedeelte van het vlak waarbij de • rand tot het gebied behoort. • We noteren de afstand van P tot G als d(P, G). • d(P, G) = PQ • Definitie afstand van punt tot gebied: • De afstand van een punt P tot een gebied G is de lengte van het kortste • verbindingslijnstuk tussen P en een punt van G. • Stelling van afstand punt tot lijn: • De afstand van een punt tot een lijn is de lengte van het loodlijnstuk • vanuit dat punt op die lijn. 12.3

  8. Middelloodlijn, bissectricepaar, middenparallel en cirkel • Een verzameling punten die dezelfde meetkundige eigenschap • hebben heet een meetkundige plaats. • In de volgende opsomming zijn A, B en M punten en zijn k en l lijnen. • De verzameling van de punten P waarvoor geldt • d(P, A) = d(P, B) is de middelloodlijn van het lijnstuk AB • d(P, k) = d(P, l) is het bissectricepaar van k en l • als k en l snijdende lijnen zijn • d(P, k) = d(P, l) is de middenparallel van k en l • als k en l evenwijdige lijnen zijn • d(P, M) = r is de cirkel met middelpunt M en straal r 12.3

  9. De parabool als meetkundige plaats • Het punt F heet het brandpunt van de parabool • en de lijn l heet de richtlijn van de parabool. • Definitie van de parabool: • Een parabool is de verzameling van alle punten met gelijke afstanden • tot een lijn en een punt dat niet op die lijn ligt. • d(P, F) = d(P, l) • Werkschema: het tekenen van punt P van parabool • met brandpunt F en richtlijn l. • Teken een punt V op l. • Teken door V de loodlijn k op l. • Teken de middelloodlijn m van het lijnstuk FV. • Het snijpunt van k en m is het punt P. 12.3

More Related