1 / 29

VCA – HOOFDSTUK 6

VCA – HOOFDSTUK 6. BRAND. BRAND. Duizenden branden per jaar Bijna altijd materiële schade Vaak ook mensen het slachtoffer Hoe ontstaat brand? Welke factoren verhogen het risico? Hoe kan je schade beperken?. DE BRAND- of VUURDRIEHOEK. Brandbare stof Zuurstof Ontstekingsenergie .

evelien
Download Presentation

VCA – HOOFDSTUK 6

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. VCA – HOOFDSTUK 6 BRAND

  2. BRAND • Duizenden branden per jaar • Bijna altijd materiële schade • Vaak ook mensen het slachtoffer • Hoe ontstaat brand? • Welke factoren verhogen het risico? • Hoe kan je schade beperken?

  3. DE BRAND- of VUURDRIEHOEK • Brandbare stof • Zuurstof • Ontstekingsenergie

  4. BRAND - TERMEN • Vlampunt • Is de minimumtemperatuur waarbij een vloeistof zoveel damp ontwikkelt dat deze kan ontvlammen onder invloed van een ontstekingsbron • Vb. benzine: -42.8°C • stookolie: 55°C • Indeling in klassen • Zeer licht ontvlambaar:

  5. BRAND - TERMEN • Vlampunt • Indeling in klassen • Zeer licht ontvlambaar: • Vlampunt <0°C • Kookpunt ≤ 35°C • Vb. benzine, benzeen, methanol, ether • Licht ontvlambaar: • Vlampunt <21°C • Vb. aceton, ethanol, tolueen • Ontvlambaar: • Vlampunt tussen 21°C en 55°C • Vb. Xyleen

  6. BRAND - TERMEN • Zelfontbrandingstemperatuur • Is de laagste temperatuur waarbij een stof spontaan ontbrandt zonder enig hulpmiddel • Vb. frietvet begint te branden vanaf 280°C zonder vonk of vuur

  7. BRAND - TERMEN • Explosiegrens • Onderste explosiegrens (LEL- lower explosion Limit) • Dit is de minimale hoeveelheid gas of damp die in de lucht moet zitten om een explosie te veroorzaken • Bovenste explosiegrens (UEL- Upper Explosion Limit) • Dit is de maximale hoeveelheid gas of damp in de lucht waarbij er nog een explosie kan plaatsvinden • Explosiegebied • Dit is het gebied tussen de bovenste en onderste explosiegrens • In het explosiegebied is de mengverhouding tussen lucht en gas zo dat een explosie mogelijk is

  8. 4 Soorten brandbare stoffen Vaste stoffen Vloeistoffen Gassen Metalen Indeling in klassen A B C D

  9. SOORTEN BRANDEN • Klasse A: Droge branden • Vaste stoffen zoals hout of papier • Uitzondering: metaal = klasse D • Te blussen met water of schuim • Nablussen is nodig

  10. SOORTEN BRANDEN • Klasse B: Vette branden • Branden van vloeistoffen of vaste stoffen welke bij warmte smelten • Benzine, alcohol, olijfolie, was, frietvet, … • Te blussen met poeder, CO2 of met schuim • NOOIT met water steekvlam

  11. SOORTEN BRANDEN • Klasse C: Gasbranden • Branden met een gas als brandstof • Propaan, butaan, aardgas • Gasflessen in de omgeving afkoelen met water • Te blussen met poeder

  12. SOORTEN BRANDEN • Klasse D: Metaalbranden • Branden met ontvlambare metalen • Magnesium, staalwol, ijzervijlsel • Te blussen met speciale poeders en zand

  13. SOORTEN BRANDEN • Elektrische branden • Branden aan elektrische installaties • Computer, printer, kopieerapparaat • Te blussen met CO2

  14. SOORTEN BLUSMIDDELEN • Blussen • 1 van de 3 elementen uit de branddriehoek verwijderen • De juiste blusmethode gebruiken

  15. BLUSMIDDELEN • WATER • Verkoelend effect • Efficiënt om uitbreiding van brand te voorkomen • Water gaat over in stoom en verdringt daardoor de zuurstof • Nadelen • Waterschade • Elektrisch geleidend • Reactie met chemische stoffen • Steekvlam bij brandende vloeistoffen • bevriest

  16. BLUSMIDDELEN • SCHUIM • = water met schuimverwekkende stof • Schuimlaag dekt de vuurhaard af • Zorgt voor afkoeling • Verhindert toevoer van zuurstof • NADELEN: • Schade • Elektrisch geleidend • Gevoelig voor bevriezing • milieuvervuilend

  17. BLUSMIDDELEN • Zand • Prima blusmiddel • Sluit zuurstof af • Ideaal voor brandende vloeistoffen en metaalbrand • NADEEL: • Koekt snel aaneen en verhardt • Bij grote branden is een transportmiddel nodig

  18. BLUSMIDDELEN • BLUSPOEDER • Zorgt voor verstikking van de brand • Negatieve katalytische werking = remt de verbrandingsreactie • Op brandblusser is aangeduid welke branden kunnen geblust worden (ABC-, BC- of D-poeder) • NADELEN: • Moeilijk buiten met wind • Veel schade en opkuiswerk • Vermindert het zicht in kleine ruimten • Koelt de brandstof maar weinig af • duur

  19. BLUSMIDDELEN • CO2 KOOLSTOFDIOXIDE • Verdringt zuurstof • Bijna geen opkuiswerk • Verdampt en verdwijnt • Wordt als onderkoelde mist gespoten • Ideaal voor brandende elektriciteitskast of monitor te blussen • NADELEN: • Verstikkende werking • Gevaar voor vrieswonden • Niet buiten te gebruiken

  20. BLUSMIDDELEN - OVERZICHT

  21. WAT TE DOEN BIJ BRAND? • Breng eerst jezelf in veiligheid • Meld de brand aan de verantwoordelijke of verwittig de hulpdiensten • Help anderen indien nodig • BLIJF KALM

  22. WAT TE DOEN BIJ BRAND? • Sluit ramen en deuren • Controleer, indien mogelijk, of iedereen in veiligheid is • Ga rustig naar buiten • Volg de aanwijzingen van de evacuatieverantwoordelijken of brandweer • Gebruik nooit de lift • Vlucht dwars op de windrichting • Begeef je naar de verzamelplaats en meld je aanwezigheid

  23. WAT TE DOEN BIJ BRAND? • Blus alleen als je weet hoe het moet • Begin pas te blussen nadat je de brand gemeld hebt • Als jij gaat blussen, ga dan als volgt tewerk • Blus met de wind mee • Richt op het brandende voorwerp, niet op de vlammen

  24. WAT TE DOEN BIJ BRAND? • AANDACHTSPUNTEN • Brandwonden: eerst water de rest komt later • Minimaal 15’ afkoelen met water • Vastgekleefde kledij laten zitten • Smeer geen zalf • ELK BEGIN VAN BRAND MOET GEMELD WORDEN AAN DE BRANDWEER

  25. VOORBEELDVRAAG 1 • Hoe worden de zijden van de branddriehoek benoemd? • a) brandbestrijding, brandpreventie en evacuatie • b) zuurstof, brandbare stof en blusmiddel • c) zuurstof, brandbare stof en ontstekingsbron • ANTWOORD • c

  26. VOORBEELDVRAAG 2 • Hoe verhouden het vlampunt en de zelfontbrandingstemperatuur van een stof zich ten opzichte van elkaar? • a) ze zijn gelijk • b) de temperatuur van het vlampunt is hoger • c) de temperatuur van het vlampunt is lager • ANTWOORD • c

  27. VOORBEELDVRAAG 3 • Wat kan je zeggen over de gasconcentratie boven de bovenste explosiegrens? • a) de gasconcentratie is te laag en een explosie is niet mogelijk • b) de gasconcentratie is te hoog en een explosie is niet mogelijk • c) de gasconcentratie is voldoende en een explosie is mogelijk • ANTWOORD • b

  28. VOORBEELDVRAAG 4 • Op welke stoffen hebben branden van klasse D betrekking? • a) gassen • b) metalen • c) vaste stoffen • ANTWOORD • b

  29. VOORBEELDVRAAG 5 • Waarmee mag een vloeistofbrand nooit geblust worden? • a) met water • b) met poeder • c) met schuim • ANTWOORD • a

More Related