1 / 35

Initiator Voetbal (Getuigschrift C)

Initiator Voetbal (Getuigschrift C). Specifieke didactische oefeningen. Inleiding. Ontwikkeling > wedstrijdresultaat Fase 1: plannen Fase 2: voorbereiden Fase 3: uitvoeren Fase 4: evalueren Coach = voorbeeldfunctie. DEEL 1: Didactische benadering van de training. 1. Planningsfase

tad-pena
Download Presentation

Initiator Voetbal (Getuigschrift C)

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Initiator Voetbal (Getuigschrift C) Specifieke didactische oefeningen

  2. Inleiding Ontwikkeling > wedstrijdresultaat • Fase 1: plannen • Fase 2: voorbereiden • Fase 3: uitvoeren • Fase 4: evalueren Coach = voorbeeldfunctie

  3. DEEL 1: Didactische benadering van de training 1. Planningsfase 2. Voorbereidingsfase 3. Uitvoeringsfase 4. Evaluatiefase

  4. 1. Planningsfase • Afspraken maken met spelers en ouders • Jaarplanning opstellen • Onvoorziene omstandigheden uitsluiten • Het seizoen kan worden ingedeeld in een voorbereidingsperiode, een eerste deel van de competitie, een winterstop, een tweede deel van de competitie en een overgangsperiode die twee opeenvolgende seizoenen met elkaar verbindt • Maandplanning  trainingsvoorbereiding • Einde module  evaluatieperiode = nagaan in welke mate de doelstellingen gerealiseerd zijn

  5. 2. Voorbereidingsfase 2.1 De trainingsvoorbereiding Standaardformulier: opwarming, kern en cooling-down O Speler van ploeg in balverlies X of  Speler van ploeg in balbezit K Doelwachter T Trainer Looplijn speler zonder bal Traject bal Looplijn speler met bal Doelpoging Doel Kegel

  6. 2. Voorbereidingsfase 2.1.1 De opwarming • De kinderen zowel fysiek als psychologisch klaar maken voor de training • De organisatie is afhankelijk van de groep en de leeftijdscategorie • Eén of meerdere doelstellingen reeds integreren • IDEAAL = 1 globale organisatie gedurende dezelfde training  weinig tijdverlies bij het wegnemen en plaatsen van materieel tussen de verschillende organisatievormen

  7. 2. Voorbereidingsfase 2.1.2 De kern Wedstrijdvormen afgewisseld met tussenvormen Wedstrijdvormen: Bij de bepaling van de juiste organisatievorm wordt rekening gehouden met de groep, de leeftijd, het niveau van de spelers en het trainingsthema golven of continu spel grootte van het terrein (1 of meerdere) + aanpassingsmogelijkheden voorzien

  8. 2. Voorbereidingsfase Tussenvormen: 1 bal per 1, 2 of 3 spelers Om individuele basistechnieken in te oefenen Vaak aangewend als opwarmingsvorm  de jeugdopleider heeft zelf een bal om te demonstreren Eenvoudige organisatie Fysieke inspanning is gemakkelijk te doseren

  9. 2. Voorbereidingsfase Plateautraining • Op een afgebakend terrein (rechthoek of vierkant) geïsoleerde oefeningen aanbieden • Zeer geschikt bij slecht weer en estafettes Carrousel • Omloopvorm  spelers sluiten na hun activiteit bij de parallelle groep aan • Voldoende spelers in het begin van de oefening voorzien

  10. 2. Voorbereidingsfase De opeenvolgende golven • Per 2, 3, 4 in een bepaalde richting (heen) en terug naar vertrekpunt • Variatie: heen en weer of golg/tegengolf Gesloten circuitvorm • Een collectief automatisme via een doorschuifsysteem (ABCA) inoefenen • Verschillende posten ≈ elftalposities (polyvalentie)

  11. 2. Voorbereidingsfase Circuittraining • Omloop met een aantal stations • Per station een andere oefening • Duidelijke afspraken maken in verband met het begin, einde en doorschuiven van de spelers • Logisch doorschuiven (bv. rechthoek of wijzerzin in een cirkel)

  12. 2. Voorbereidingsfase 2.1.2 De cooling-down • Terugkeren naar kalmte • Jongere jeugd: technische vaardigheden of trucjes als ‘huiswerk’ meegeven: • duidelijke demo; • eventueel differentiëren. • Oudere jeugd: bevorderen van de recuperatie door technische oefeningen van lage intensiteit en rekoefeningen • Onderwijsleergesprek om samen met de spelers de doelstellingen te evalueren

  13. 2. Voorbereidingsfase 2.2 Het plaatsen van het materieel • Materieel klaar eerst organisatie klaarzetten, vervolgens de groep begeleiden • Gebruik van vaste kleuren per organisatievorm • Het wegnemen van materieel is minder tijdrovend • Laat zoveel mogelijk de spelers het materieel (zo snel mogelijk) wegnemen • Wanneer je toch iets aan de organisatie moet veranderen tijdens de training, zet je de spelers ondertussen aan het werk met jongleer- of andere technische opgaven • Overgooiers voor de wedstrijdvormen uitdelen voor aanvang van de training

  14. 3. Uitvoeringsfase 3.1 Uitleg van de doelstelling van de training • Voor de training: de doelstellingen en verwachtingen aan de spelersgroep duidelijk maken (bij slecht weer eventueel binnen) • Opstelling jeugdopleider: • iedereen in het gezichtsveld hebben; • spelers worden niet door andere prikkels afgeleid (bv. spelers staan met rug naar training op een ander veld); • spelers hebben de zon niet in de ogen.

  15. 3. Uitvoeringsfase 3.2 Plaatsing van de jeugdopleider bij uitleg oefening • Zoveel mogelijk spelers binnen oogbereik • Zoveel mogelijk spelers binnen ‘normaal’ stembereik • Opstelling bij het zwaartepunt van de oefening 3.3 Plaatsing van de spelers • Bij dezelfde organisatie: oefening door enkele spelers laten voordoen terwijl de rest dichtbij (maar buiten) het werkterrein kijkt en luistert • Oefening groep per groep in gang te steken (bv. bij WV1 op twee terreinen)

  16. 3. Uitvoeringsfase 3.4 Uitleg en demonstratie bij de ingangzetting van de trainingsvorm • Minimum aan verlies van actieve leertijd (het oefenen zelf) en alles in de taal van het kind op elkaar afstemmen van uitleg en demonstratie • Het belang van een perfect gegeven demo een beeld zegt vaak veel meer dan duizend woorden (vnl. bij allerkleinsten) • Lepel niet alles in maar doe spelers zelf nadenken! • Samengaan van verbale en non-verbale uitleg

  17. 3. Uitvoeringsfase 3.4 Uitleg en demonstratie bij de ingangzetting van de trainingsvorm • Eerst demonstratie, daarna uitleg ‘Eerst een plaatje, dan een praatje’ STOP-HELP methode (niet zelf de oplossing geven) • Eerst uitleg, daarna demonstratie Enkel voor ‘OVER’-duidelijke zaken, te vermijden bij de allerkleinsten • Demonstratie en uitleg tegelijkertijd Tijdens de uitvoering de juiste wenk geven beste communicatievorm (visualisatie) • Enkel demonstratie of uitleg Bij herhaling van bepaalde tussenvormen

  18. 3. Uitvoeringsfase 3.5 Het optreden van de jeugdtrainer tijdens de trainingsvorm • Er kan altijd iets mislopen: • tracht als jeugdopleider steeds zo goed mogelijk de oorzaak van het probleem te achterhalen; • stel jezelf eerst in vraag voordat je de spelertjes van te weinig inzet of gebrek aan concentratie beschuldigt. • Aanpassen indien: • de vorm te moeilijk is; • organisatie is niet i.f.v. aantal spelers, uitvoeringssnelheid. • Aanpassen van afstand/grootte van het terrein  Een speler heeft optimaal plezier wanneer de hem opgelegde taak zich op de grens van lukken en mislukken bevindt

  19. 3. Uitvoeringsfase 3.5 Het optreden van de jeugdtrainer tijdens de trainings-vorm • Spelers de tijd geven te wennen aan de organisatie • Spelers helpen met bijkomende uitleg of door de oefening gemakkelijker te maken • Met overgave en het nodige dynamisme, een verzorgd voorkomen en een voorbeeldgedrag

  20. 3. Uitvoeringsfase 3.5 Het optreden van de jeugdtrainer tijdens de trainings-vorm Raadgevingen die ZEKER in de praktijk dienen OMGEZET te worden: • Communiceren en doen communiceren • De jonge voetballers goed leren kennen • Veeleisend zijn, verdraagzaam zijn • Op het juiste moment gepast ingrijpen • Inleven in de ‘wereld van het kind’ (= niveau van de doelgroep) • Beschikbaar zijn en kunnen luisteren • De jonge voetballers de kans geven om zich te uiten • Vertrouwen schenken en gerust stellen • Altijd een voorbeeldfunctie uitoefenen (= modelling) • Positieve ingesteldheid (‘houden van’) tonen • Enthousiasme (= geestdrift) uitstralen

  21. 3. Uitvoeringsfase 3.5 Het optreden van de jeugdtrainer tijdens de trainings-vorm Het slechte voorbeeld geven is nooit een goede ingesteldheid. ZEKER te VERMIJDEN: • Voortdurend schreeuwen • Ten koste van alles willen winnen!! • Voortdurend de aan de gang zijnde oefeningen onderbreken • Arrogant, dominerend of opvliegend zijn • Geen discipline hebben en niets eisen • De voetballers laten spelen en/of trainen zoals seniors • In spelvormen de scores zo laten evolueren dat ze te ver uit elkaar liggen • Basisvaardigheden zowel op technisch als fysiek vlak vergeten • Geen variatie in de oefenstof • Een spelertje (té veel) negatief bekritiseren in het bijzijn van de ganse groep • Regelmatig zijn ontevredenheid uiten

  22. 3. Uitvoeringsfase 3.6 Feedback en verbeteringen tijdens de uitvoeringsfase (individueel of in groep?) • Indien een fout veelvuldig voorkomt collectief verbeteren • Indien spelers individuele tekorten tonen, kunnen ze er individueel op worden gewezen • verbeteren en een wenk geven waarop moet worden gelet bij de volgende poging; • tracht ook steeds te focussen op één wenk, overlaad een speler niet met informatie en tips; • blijf steeds positief (bv.: “Tracht volgende keer ...”); • geef de spelers het recht om fouten te maken als ze maar willen bijleren; • vraag aan spelers waarom het fout liep en laat ze zelf naar de oplossing zoeken (zie stop-help methode).

  23. 4. Evaluatiefase 4.1 Evaluatie van de jeugdopleider • Zie kwalitatieve evaluatie opleidingsbrochure blz. 39 • Conclusies trekken uit opmerkingen van derden • Zelfevaluatie leidt tot zelfreflectie: leren uit de gemaakte fouten en de positieve dingen te benadrukken (zowel organisatie als inhoud evalueren) • Bijhouden van trainingsvoorbereidingen met daarop de opmerkingen

  24. 4. Evaluatiefase 4.2 Evaluatie van de spelers • Sterkte - zwakte analyse • Doelstellingenevaluatie • Permanente evaluatie • Voorzie observatiemomenten (einde training/einde module)  KIJKEN en ZWIJGEN

  25. 4. Evaluatiefase 4.3 Hoe de evaluatie kenbaar maken en aan wie? • Voorzie overlegmomenten: speler en ouders op de hoogte brengen van de resultaten • Discretie vereist • Bespelen van werkpunten: specifieke coaching per speler • Deze evaluatie dient te evolueren tot zelfevaluatie (speler werkt zelf aan het verbeteren van zijn werkpunten)

  26. DEEL 2: Didactische benadering van de wedstrijd 1. Planningsfase 2. Voorbereidingsfase 3. Uitvoeringsfase 4. Evaluatiefase

  27. 1. Planningsfase (= de wedstrijdselectie) • Uitgangspunt: iedere speler beleeft maximaal plezier en maakt een zo groot mogelijke leerprogressie • Duidelijke afspraken maken betreffende de manier van selecteren: • deelname aan een vooraf afgesproken aantal trainingen voorafgaand aan een wedstrijd • een positieve inzet en voorbeeldig gedrag belonen • altijd door de bril van de ontwikkeling kijken: de trainer kiest in functie van het spelplezier en de ontwikkeling van iedere speler

  28. 2. Voorbereidingsfase Afspraken: • Uur van samenkomst en eventueel vertrek voor wedstrijden op verplaatsing • Wat moeten de spelers meenemen (badslippers, handdoeken, scheenbeschermers, training, voetbalschoenen, enz.) Richtlijnen: • Tactische richtlijnen zijn aangepast aan de leeftijd • In functie van het leerproces • leerplandoelstellingen basics en teamtactics • werkpunten gebaseerd op sterkte-zwakte analyse willen winnen ≠ moeten winnen !!

  29. 3. Uitvoeringsfase 3.1 De opwarming • Fysiek en psychologisch klaar te maken • opwarming progressief in intensiteit laten toenemen om blessures te vermijden; • verschillende basistechnieken (leiden, dribbel, pass, balaanname, doeltrap) aan bod laten komen; • eenvoudige organisatie om veel balcontacten te garanderen; • de afkoelingsperiode tussen de opwarming en het begin van de wedstrijd bedraagt niet meer dan tien minuten.

  30. 3. Uitvoeringsfase 3.2 Coaching tijdens de wedstrijd • Positieve coaching • Gerichte coaching: i.f.v. leerplandoelstellingen en werkpunten • Voornaam laten vooraf gaan aan de coaching • Coach in de taal van het kind (= eenvoudig taalgebruik) • Vraag niet te veel: geen coaching van de speler aan de bal vóór de actie • Blijf rustig en geef het voorbeeld (t.o.v. spelers, scheidsrechter, collega-trainer en ouders)

  31. 3. Uitvoeringsfase 3.3 De rust • Eerst tot rust komen (5') • blijf zelf rustig: laat je niet verslaan door een negatieve score; • laat niet toe dat spelers onderling beginnen te discussiëren; • geef de spelers de tijd om iets te drinken en kwaaltjes te laten verzorgen. • Na korte rustperiode: • aandacht vragen voor individuele en collectieve aandachtspunten; • stel gerichte vragen en laat spelers met oplossingen komen (= opleidingsgerichte i.p.v. resultaatgerichte aanpak). • Juist vooraleer spelers weer het veld opstappen  aanmoedigingen

  32. 4. Evaluatiefase 4.1 Zelfevaluatie door de jeugdopleider • Opleidingsgerichte coaching “Heb ik gecoacht om spelers beter te maken?” • Opvoedende functie t.o.v. de spelers“Ben ik naar de spelers toe veeleisend geweest op het vlak van beleefdheid, verwittigen bij afwezigheid, een correcte houding op en naast het veld?” • Relatie met ouders“Heb ik duidelijke afspraken met de ouders gemaakt (nl. alleen maar aanmoedigingen en geen coaching)?” • Houding ten opzichte van de scheidsrechter“Heb ik mijn voorbeeldfunctie ten volle vervuld?”

  33. 4. Evaluatiefase 4.2 Evaluatie van de spelers • Opleiden = opvoeden (zie opleidingsbrochure van de KBVB blz. 6) • Gedrag van de spelers in de groep (bv. tijdens tornooien) • Sportieve evaluatie: • wedstrijdevaluatie met daarin vaste beoordelingscriteria; • leerplandoelstellingen en werkpunten: beoordelen van hetgeen voor de wedstrijd aan de spelers gevraagd is.

  34. Besluit Beheersen van didactische principes Meer aandacht voor de opleiding van iedere speler tijdens training en wedstrijd

  35. Evaluatiecriteria didactische oefeningen

More Related