1 / 44

Sociologie van organisatie en beleid.

Sociologie van organisatie en beleid. Prof. J. Vilrokx. Het gemene gezicht: organisaties als instrumenten van overheersing. Lauriane Van der Eecken Eline Severs. Onze organisaties worden onze dood!. Voedselverontreiniging Milieuvervuiling Bedrijfsongevallen en beroepsziekten

lalasa
Download Presentation

Sociologie van organisatie en beleid.

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Sociologie van organisatie en beleid. Prof. J. Vilrokx

  2. Het gemene gezicht: organisaties als instrumenten van overheersing. Lauriane Van der Eecken Eline Severs

  3. Onze organisaties worden onze dood! • Voedselverontreiniging • Milieuvervuiling • Bedrijfsongevallen en beroepsziekten • Multinationals in derde wereldlanden -beroven gastland van natuurlijke hulpbronnen -bevorderen afhankelijkheid

  4. Het gemene gezicht van organisaties: • Organisaties beïnvloeden op een negatieve wijze, dankzij of ondanks zichzelf. • Organisaties als rationele onderneming is meer ideologie dan werkelijkheid.

  5. Organiseren door domineren. • Organiseren steeds verbonden met sociale dominantie • Combinatie van prestatie en uitbuiting • Asymmetrische machtsverhoudingen slavenarbeid loonarbeid bv. piramide van Gizeh

  6. Radicale organisatietheoretici: • aandacht voor hoe organisatiewijzes werkgevers ertoe brengen werknemers uit te buiten • Invloeden: Karl Marx, Max Weber, Robert Michels

  7. 1) Max Webers “ijzeren kooi”. • bureaucratie als vorm van sociale dominantie • ontstaan van overheersing: 1) geweld en bedreiging 2) patronen van formeel gezag: heersers als rechtmatige gezaghebbers en onderdanen als natuurlijk gehoorzaam

  8. 3 types van sociale dominantie: 1) charismatische overheersing: leidersfiguur als profeet, held, volksmenner 2) traditionele overheersing: respect voor tradities en verleden ( bv. overerving) 3) rationeel-wettige overheersing: macht bevestigd/beperkt door wetten, regels, reglementen en procedures

  9. Macht/gezag hangt samen met vermogen om legitimering te vinden • Administratieve apparaat= basis van gezag brug tussen heerser en onderdrukten -Iedere vorm van overheersing: bepaalde legitimiteit en specifieke administratieve org. -Bureaucratiseringsproces: = bedreiging voor de vrijheid en vrijzinnige democratie

  10. 2) Robert Michels “ijzeren wet van de oligarchie”: • Leiders, zelfs democr. verkozen, neigen naar eigenbelang + bewaren van de eigen macht. • Oligarchische tendensen onder moderne organisaties • Subtiele processen van socialisatie en overtuiging dominantie • Onpersoonlijke principes+ streven naar efficiency= nieuwe slavendrijvers pessimistisch over dominerend karakter vd moderne org.

  11. 3) Karl Marx • Moderne samenleving: proces van overheersing door rationalisering • Overheersing door het zoeken naar toegevoegde waarde en oppotten v kapitaal

  12. Hoe organisaties hun werknemers gebruiken en uitbuiten: • Organisatie= steeds op klasse-onderscheid gebaseerd - eerste org. in hiërarchische samenleving (heersende klasse boeren-slaven) - moderne org. : eigenaar-manager-arbeider • Industrialisatie onwikkelde 3-klassensysteem: - fabrieksproductie, verstedelijking - arbeid als handelswaar, arbeiders afh. van beloningssysteem - loonarbeid: winst afh. van efficiënt gebruik van arbeidstijd (management)

  13. Organisatie van arbeidsproces dmv beloningssysteem: - geïnstitutionaliseerde klasseverdeling op de werkplek - steeds meer gestandaardiseerde functies - strenger, nauwlettendere organisatie • deskilling= homogenisatie van de arbeidsmarkt - ontstaan strijdbaar klassebewustzijn - noodzaak aan nieuwe beheersstrategieën verdelingen aan brengen tss verschillende types arbeiders

  14. Primaire en secundaire arbeidersmarkten: • ongelijk niveau van voorrechten en kansen + verdeling personeel • post arbeid afh. van conjunctuur omwille van homogenisering • primaire arbeidsmarkt: carrière maken- hoge graad van bekwaamheid- bedrijfsspecifiek-selectiemechanismen-loyaliteit • secundaire arbeidsmarkt: lager geschoolden, minder betaald personeel in kantoren, fabrieken en werk in open lucht -weinig kapitaalinvesteringen (opleiding-bijscholing) -sterk afhankelijk van conjunctuur

  15. Verleent organisatie controle op interne en externe omgeving: - loyaliteit binnen 1e arbeidsmarkt zorgt voor voorspelbaarheid - beperkte investeringen binnen 2e arbeidsmarkt zorgt voor flexibiliteit

  16. Segmentatie binnen 1e en 2e arbeidsmarkt • talrijke indelingen naar beroep, ambacht en vakbond. • Indeling binnen 1e markt: betrekkelijk onafhankelijke functies werknemers in ondergeschikte rol • Veroorzaakt verschillende controlemogelijkheden • Oorzaak: 1) “verdeel en heers” 2) vanuit beroepsgroepen/vakbonden • Bevorderde de klassemaatschappij: - concurrentie tss arbeidsmarkten - bel. invloed op het politiek bewustzijn - middenstand arme blanken & etnische minderheden

  17. Secundaire arbeidsmarkt en geïnstitutionaliseerde discriminatie: • 2e markt= afspiegeling van sociale attitudes en patronen van vooroordeel en discriminatie (minderheden naar 2e markt) • Institutionalisering door migranten en gastarbeiders

  18. Moderne organisaties: • Scheppen/bevorderen secundaire arbeiders • Degraderen arbeid • Bevorderen ongelijkheid, segmentatie en discriminatie • Zorgen voor een patroon van begunstiging/bevoorrechtiging • Versterken sociaal-economische tegenstellingen

  19. Beroepsrisico’s, beroepsziekten en bedrijfsongevallen: • Marx: “het kapitaal leefde als een vampier die het levensbloed vd arbeid opzoog” • Kapitaal trok zich niets aan van gezondheid en levensduur vd arbeider tenzij samenleving het daartoe dwong • efficiency veiligheid: - gebrekkige infrastructuur, onderhoud, gebrek aan veiligheidsuitrusting - proefondervindelijke methode - vb. asbestprobleem, bruine-long ziekte

  20. Economie van gezondheid en veiligheid: • Multinationals in derde wereld landen: - niet gestoord door Westerse gezondheidswetgeving • Zeer moeilijk om naleving vd wetgeving af te dwingen • 1970: Wet op de beroepsveiligheid en gezondheid in VS en Canada = keerpunt • Goedkoper vergoedingen uit te keren dan preventiemaatregelen te treffen

  21. Boetes niet hoog genoeg om riskante bedrijven te sluiten • Relatie veiligheidsbeamte en inspectie - org. dringen in verslagen ernst/ aantal mogelijke risico’s vaak terug in het algemeen blijft efficiency voor veiligheid gaan

  22. De geradicaliseerde organisatie • radicaal referentiekader • Polarisatie arbeid kapitaal • wij zij • Segregatie op werkvloer • white blue collar

  23. Oorzaak • Combineren primaire en secundaire arbeid • geen maxime!

  24. Kenmerken (1) • UITBUITING Solidariteit arbeidersbeweging hervormingen haat democratie STRIJD

  25. Kenmerken (2) • POLITIEKE TACTIEKEN • Managers: Verdeel en heers (tot confrontatie) • Arbeiders: Samen sterk

  26. Radicale opvatting als ideologisch instrument • Pluralistische manager: “samen sterk” ifv eenheid, welwillendheid • Radicale werknemer: “samen sterk” ifv strijd tegen management

  27. MN & de wereldeconomie • MN = soevereine staten met invloed op IP • gespreide belangen • Ontstaan: hegemonie VS • na ‘70: • populariteit 3de wereld

  28. MN: Evolutie • FASE 1: de gespecialiseerde onderneming • FASE 2: het gedifferentieerde conglomeraat • FASE 3: de financiële reus

  29. FASE 1: Specialisatie • Einde 19e Eeuw • Bezit economische hulpmiddelen • geografische spreiding MONOPOLIE

  30. FASE 2: Diversificatie • Risico’s spreiden • defensief beleggen • nieuwe afzetmarkten • ….

  31. FASE 3: Concentratie • 1960 • Vietnam: hoogconjunctuur aandelenmarkt • opkopen & fusioneren • drang tot concentratie bedrijfsconcentratiecijfers • vb: ITT

  32. MN: Middelen • Sterk gecentraliseerde leiding • Monolitische macht • Kartels • Druk op politiek

  33. Sterk gecentraliseerde leiding • CHANDLER: “visible hand” • eerder Sovjet dan vrije markt

  34. Monolitische macht • Benadering Weber: • bureaucratische org totalitair regime • belangen elite • top = onaantastbaar • Verticale integratie, onderzoek, marketing • bron van voorzieningen + afzetmarkt = intern bestuurd gebied

  35. Kartels • MIROW & MAURER • “Hunting ground” • Technologie en octrooien • vestiging hoofdkantoor!

  36. Druk op Politiek • Rof afhankelijkheid gastland • Belangen MN op politieke agenda • MN als autoritaire macht in democratie: • pol macht zonder politieke verantwoordelijkheid • vb: ITT & CIA in Chili

  37. Wereldeconomie beheerst door organisaties Macht ondernemer > politicus & mensen

  38. MN & uitbuiting • Macht • Centrale besluitvorming Belang MN > belang gemeenschap • Dilemma attractie beheersing - Afhankelijkheid en overheersing - Strijdige machtsbokken • Canada: 1974-1984 Foreign Investment Review Agency

  39. MN & de derde wereld • CRITICI: • Staat & MN als partners bij systematische overheersing • VERDEDIGERS: • Staat & MN als partners bij vooruitgang, modernisering.

  40. CRITICI • MN = moderne plunderaars • uitbuiting plaatselijke economie • uitbuiting plaatselijke bevolking • kapitaaluitstroom • rol MN • rol buitenlandse “hulp” • uitstroom technologie • manipulatie buitensporige wisten • medogenlooshandelen

  41. VERDEDIGERS • Handelen MN • binnen kader sociale verantwoordelijkheid • VN • ILO • .. • Handelen staat • Naleven contractuele verplichtingen • erkennen MN

  42. Sterke en Zwakke punten van de metafoor • Overheersing of ongewenst effect van rationeel handelen? • Dualisme & partijdigheid • WEBER: streven naar rationaliteit = overheersing

  43. Sterk • Ideologie, ethiek • overheersing  toevallig neveneffect • organisatietheorie instrument voor sociale verandering • legitimiteit radicaal referentiekader

  44. Zwak • Complottheorie • uitbuitende  niet-uitbuitende organisaties moet centraal staan! • Extreme vorm linkse ideologie

More Related