1 / 18

Variabelen in onderzoek

Variabelen in onderzoek. Variabelen. Onafhankelijke variabele (independent variable) antecedente conditie Gecontroleerd door onderzoeker. Onderzoeker bepaalt zelf de waarden die deze aanneemt. Doel van onderzoek is na te gaan welk effekt deze variabele(n) heeft.

dragon
Download Presentation

Variabelen in onderzoek

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Variabelen in onderzoek

  2. Variabelen • Onafhankelijke variabele (independent variable)antecedente conditie • Gecontroleerd door onderzoeker. Onderzoeker bepaalt zelf de waarden die deze aanneemt. Doel van onderzoek is na te gaan welk effekt deze variabele(n) heeft. • Afhankelijke variabele (dependent variable) respons • Varieert in functie van onafhankelijke variabele. Het effekt van de onafhankelijke variabele komt tot uiting in de afhankelijke variabele. • Bijkomende variabelen (extraneous variable) storing = Alle andere invloeden die niet worden gecontroleerd of gemeten en die (ongeweten) effekt hebben op afhankelijke variabele • Random fout (vb. gemoedstoestand, temperatuur, …) • Constante fout (vb. “parallelle test” eenvoudiger, altijd complexe stimulus links aanbieden) • Verwarrende variabele (confounding variable) koffie, seizoen, lawaai)als samen met onafhankelijke variabele ook een verwarrende variabele varieert kan men niet besluiten of onafhankelijke dan wel verwarrende variabele (mede)oorzaak is van variatie in afhankelijke variabele

  3. Hoe variabelen selecteren In elke studie zijn er vele mogelijke kandidaat-(on)afhankelijke variabelen Onderzoeksvraag  mogelijk verband tussen 2 variabele begrippen Voorbeeld Wat is het verband tussen loodintoxicatieen cognitief functioneren? De onderzoeker • varieertloodintoxicatie (pre- en postnataal) bij ratten en • meetcognitief functioneren ONAFHANKELIJKE VARIABELE= “OORZAAK” AFHANKELIJKE VARIABELE=“GEVOLG”

  4. Dierexperiment loodintoxicatie Geheugentaak X11= water voor geboorte X12= loodintoxicatie voor geboorte X21= water na geboorte X22= loodintoxicatie na geboorte Intoxicatie Onafhankelijke variabelen  Resultaat: ratten met loodintoxicatie vergeten welke kaas ze al hebben weggehaald Cognitief functioneren Afhankelijke variabele Y3 en Y4 zijn het zwakst  prenatale loodintoxicatie is het gevaarlijkst  bij onderzoek van kinderen nagaan waar moeder heeft gewoond

  5. Discreetvariatie in gehele eenheden Continuvariatie in fracties van eenheden Kwantitatiefvariatie in hoeveelheid Kwalitatiefvariatie in soort Meten of controleren Variabelen kunnen soms moeilijk meetbaar of controleerbaar zijn Voorbeeld Aggressie Schoonheid Aandacht ... ONAFHANKELIJKE VARIABELE Hoe variëren? AFHANKELIJKE VARIABELE Hoe meten ? TYPES VARIABELE BEGRIPPEN

  6. Variëren van de onafhankelijke variabele • Aanwezig / afwezig • Behandeling <> geen behandeling (of placebo) • Hoeveelheid van de variabele • Dosis van substantie waarvan het effekt wordt onderzocht • Type variabele • Verschillende soorten van de onafhankelijke variabele aanbieden

  7. Variatie van onafhankelijke variabele opwekken Sommige variabelen lenen zich meer (medicatie)/minder (angst) voor dosering • Dosering van medicatie • Aanwezig / afwezig  Medicatie <> Placebo • Hoeveelheid van de variabele  Medicatie in verschillende dosering • Type variabele  Verschillende typen medicatie • Dosering van angst • ??? Experimentele manipulatie Studie naar effekt van oefening op geheugen (Shuell, 1981): X1= Gegroepeerd oefenen (6 keer op 1 dag) X2= Verspreid oefenen (6 keer op 3 dagen) Onderzoeker heeft volledige controle over type oefening en toepassing ervan Manipulatie van intructies Manipulatie van situatie of gebeurtenissen Manipulatie van individuele verschillen

  8. Experimentele manipulatie van instructies Groepen deelnemers krijgen verschillende instructies Voorbeeld Studie naar effekt van angst op sexuele drang (Barlow ea., 1983): X1= “Licht  60% kans op elektr.schok” X2= “60% kans op schok indien drang onder gemiddelde” X3= “Licht heeft geen betekenis” • GEVAREN • Indien onaandachtig bij instructie gaat effekt verloren  FOUT (vermenging van condities) • Interpretatie van instructie kan variëren tussen deelnemers  FOUT (ongecontroleerde variabele) DAAROM: fouten beperken door KORTE DUIDELIJKE instructies

  9. Experimentele manipulatie van situatie Groepen deelnemers ondergaan verschillende situaties Voorbeelden • Groepen deelnemers die gelijkaardige chirurgische ingrepen aan de hersenen hebben ondergaan (of dierexperimenten) • Groepen die verschillende dosering van product toegediend kregen • Aronson & Linder (1965) “Iemand graag hebben hangt deels af van diens gedrag” • Experiment: 7 ontmoetingen tussen deelnemer en medewerker van onderzoeker. Deelnemer krijgt iedere keer evaluatie door medewerker te horen: X1= “Altijd positief” X2= “Altijd negatief” X3= “Eerst negatief, later positief” X4= “Eerst positief, later negatief” • Deelnemer geeft indruk over de medewerker (=Y) Meest gebruikt Methode verdient voorkeur indien men kan kiezenomwille van het realisme, hangt minder af van interpretatie, betere externe validiteit

  10. Manipulatie van de situatie Realisme <> Controle • Stelt weinig problemen • Gebruikte motivatoren zijn “echt”: • Deprivatie van voedsel of water • Elektrische schokken • ...  In dieronderzoek gaan realisme van de situatie en controle goed samen Realisme in dieronderzoek Realisme in onderzoek bij mensen • Vaak is de impact van de onafhankelijke variabele beperkt waardoor de betrokkenheid van deelnemers beperkt is en het niveau van realisme dat wordt bereikt ook. • Vb: omwille van controle wordt video-materiaal gebruikt als onafhankeleijke variabele in plaats van echt persoon-tot-persoon contact. • Video maximaliseert controle: voor iedereen gelijk • Echt contact creeert realisme, maar is telkens anders zodat ongecontroleerde variabelen binnensluipen •  In onderzoek bij mensen gaat een toename in realisme van de situatie vaak samen met afname van controle.

  11. Manipulatie van individuele verschillen Deelnemers worden gegroepeerd op basis van een meting Voorbeeld Richie & Phares (1969): Studie naar verband tussen interne-externe controle (X)tav attitudewijziging (Y) als gevolg van informatie verstrekt door iemand met laag/hoog aanzien 152 vrouwen “Locus of Control  42 intern/42 extern Mate van verandering van attitude gemeten voor verschillende niveaus van aanzien van informatiegever. Informatie van mensen met hoog aanzien veroorzaakt grotere wijziging bij extern gecontroleerden dan bij intern gecontroleerden GEVAARNiet-random toewijzing aan experimentele condities  verschil in Y kan niet met zekerheid toegeschreven worden aan X

  12. Operationele definitie van onafhankelijke variabele • Eenvoudig (medicatie, aantal woorden, ...) ofMoeilijk (Abstracte constructen: leren, attitude, angst, frustratie, ...) Meerdere operationele definities mogelijk: Bv. leren: snelheid of extinctieduur, ... Operationele definitie van onafhankelijke variabele moet aansluiten bij onderzoeksvraag • Voorbeeld: het effect op anderen van agressiviteit • waarmee vrouwen hun job uitoefenen  intentie te kwetsen • waarmee kinderen zich gedragen op speelplaats = intentie te kwetsen Best is om na te gaan of operationele definities uit de literatuur toepasbaar zijn in eigen onderzoek en op basis daarvan dezelfde of nieuwe te formuleren en toe te passen

  13. Constructvaliditeit van de onafhankelijke variabele • Nagaan of operationele definitie valide is voor het beoogde construct berust grotendeels op een beoordeling • Constructvaliditeit nastreven: • Duidelijke definitie van het abstract construct • Vervolgens gegevens verzamelen die kunnen aantonen dat beoogde doel werd bereikt (vb. Honger  meer eten etc.) • Data verzamelen ivm het beoogde construct en gelijkaardige (maar duidelijk verschillende) constructen  convergente en divergente validiteit • Dergelijk validiteitsonderzoek gebeurt zelden • Tijd • Convergentie / divergentie onderzoek is moeilijk (variabelen) • Manipulatie checks • Interviews achteraf: “werd construct bereikt?” (Gevaar: ppn beamen snel) • “verschillende niveaus bereikt?” (Data-analyse) • Pilotstudy: interview dadelijk na toedienen onafh. var. (anders rationalisatie etc. waardoor effect wordt afgezwakt • Biofeedback als indicator (GSR Galvanic Skin Response)

  14. Aantal onafhankelijke variabelen • Meer laat toe INTERACTIE-EFFECTEN te onderzoeken • Minder • Reduceert complexiteit in design • Deelnemers minder condities doorlopen, minder risico op verveling, tegenwerking, ... • Data-analyse minder complex • Minder potentiële bronnen van meetfouten • Experiment moet maar zo complex zijn als nodig om belangrijke relaties aan te tonen Zeker niet de “Waarom-ook-niet-dat-nog-onderzoeken”-benadering gebruiken

  15. Vereisten van AFHANKELIJKE VARIABELE SENSITIVITEIT: moet voldoende zijn (en op dezelfde manier voor alle strata in de steekproef) Voorbeeld Studie naar het verband tussen • het hebben van broers en/of zussen (ONAFH VAR) en • empathie (AFH VAR) INZET: medewerker moet zich inzetten en de meting ernstig nemen WAARHEIDSGETROUW: opletten voor goedbedoelde “medewerking” “Als je beste vriend(in) triestig is, voel jij je dan ook triestig? deze variabele werkt wellicht niet bij mannen en zou foutief leiden tot “vrouwen zijn meer empatisch dan mannen” “Gelaatsuitdrukking tijdens een triestige scene in een film”deze variabele is misschien meer gender-neutraal

  16. Welke respons als Afhankelijke Variabele? • Belangrijkste criterium is sensitiviteit Responsen kunnen velerlei zijn: • antwoorden op vragen • vertoond gedrag • fysiologische metingen  meest gevoelige verkiezen • Effekt komt vaak tot uiting in een intern proces (vb “leren”) dat niet direct observeerbaar is  kiezen voor opdracht die best inferentie over proces toelaat • Engagement van deelnemer verbetert de kwaliteit (validiteit en betrouwbaarheid) van de datavb “wie is aangenaamste” <> “kies iemand om kamer te delen” • Vragenlijsten en verbale rapportage zijn eenvoudige, maar minder goede alternatieven (grotere foutcomponent)

  17. Validiteit en Betrouwbaarheid van de afhankelijke variabele BETROUWBAARHEID • kan vastgesteld worden aan de hand van de consistentie van responsen op de onafhankelijke variabele (herhaling binnen het experiment of herhaling van het experiment). • wordt verhoogd door gemiddelde meting over een reeks herhalingen te gebruiken ipv een enkele meting.(fig 6.6,p.218) VALIDITEIT • Meet variabele wat die beoogt te meten? • responslatentie  nivo van leren? • iemand kiezen als kamergenoot  graag hebben? • Intelligentie  wat je meet met IQ-test? • Engagement (van deelnemer) is indicator voor validiteit • indicator van agressie: vechten is meer valide dan rating op schaal • Gebruik van meerdere indicatoren (convergent / divergent)

  18. Andere aandachtspunten ivm afhankelijke variabelen FOUTEN VAN DEELNEMERS BEPERKEN • deelnemers moeten het “serieus” nemen, oneigenlijke responsen moet men vermijden • Afhankelijke variabele “verbergen” in vragenlijst • Assessment van deelnemer buiten context van experiment • “Echtheid” (kamergenoot laten kiezen) • Anderen inschakelen om meting te doen • 2de testafname door zogezegd “verlies” van data van 1ste test te ensceneren • jonge kinderen als deelnemers AANTAL AFHANKELIJKE VARIABELEN • meestal wordt slechts 1 gebruikt • indien meerdere: • correlaties • indien zeer hoog zijn de variabelen gelijk en kan men volstaan met 1 variabele • indien laag: waarom? onbetrouwbaarheid? invaliditeit of ander deelaspect van construct? • onderzoek van interacties

More Related