1 / 34

overgang van toenemende daling naar afnemende daling is de helling maximaal  laagste punt

Hellinggrafieken schetsen. y. top v.d. grafiek  helling is 0  hellinggrafiek snijdt de x -as. Bij een gegeven functie kun je aan elke x de helling van de grafiek in het bijbehorende punt toevoegen. top. stijgend. dalend. stijgend. x. top. O.

deon
Download Presentation

overgang van toenemende daling naar afnemende daling is de helling maximaal  laagste punt

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hellinggrafieken schetsen y top v.d. grafiek  helling is 0 hellinggrafiek snijdt de x-as Bij een gegeven functie kun je aan elke x de helling van de grafiek in het bijbehorende punt toevoegen. top stijgend dalend stijgend x top O stijgend deel v.d. grafiek positieve hellingen  hellinggrafiek boven de x-as dalend deel v.d. grafiek negatieve hellingen  hellinggrafiek onder de x-as helling pos. overgang van toenemende daling naar afnemende daling is de helling maximaal laagste punt pos. x 0 O 0 laagste punt 6.1

  2. opgave 4 ax < -3 hellinggrafiek onder de x-as de grafiek is dalend op 〈 , -3 〉 bf heeft een top bij x = -3 omdat de hellinggrafiek daar de x-as snijdt dat is het laagste punt cf is stijgend op 〈 -3 , 0 〉 d hoogste punt e schets y top top x O top top 6.1

  3. Hellinggrafiek plotten • m.b.v. GR • TI MATH – MATH - menu • optie nDeriv • Casio OPTN – CALC – menu • optie d/dx • vb. voer in y1 = 0,1x4 – x2 + x + 8 • en y2 = nDeriv(y1,x,x) (op de TI) • of y2 = d/dx(y1,x) (op de Casio) 6.1

  4. top y stijgend dalend top opgave 7 dalend a voer in y1 = -0,1x³ + x² - 2x + 5 en y2 = nDeriv(y1,x,x) (op de TI) of y2 = d/dx(y1,x) (op de Casio) kies Xmin = -2 , Xmax = 10 , Ymin = -10 , Ymax = 10 b helling = = y2(7) = -2,7 x O [ ] dy dx helling x = 7 top x O 0 0

  5. y opgave 9 O x a voer in y1 = (5x² - 38)/(x² + 4) en y2 = nDeriv(y1,x,x) (op de TI) of y2 = d/dx(y1,x) (op de Casio) kies Xmin = -5 , Xmax = 5 , Ymin = -10 , Ymax = 5 b voer in y3 = 3 optie intersect met y2 en y3 geeft x ≈ 0,458 en x ≈ 2,354 aflezen  helling > 3 voor 0,458 < x < 2,354 helling 3 O x 2,354 0,458

  6. De afgeleide functie • Bij een functie hoort een hellingfunctie. • i.p.v. hellingfunctie wordt meestal de naam afgeleide functie of afgeleide gebruikt • notatie : f’ (f-accent) • De afgeleide van een functie f geeft voor elke x : • - de richtingscoëfficiënt van de raaklijn van f in het bijbehorende punt • - de helling van de grafiek van f in het bijbehorende punt 3.4

  7. Om de formule van de afgeleide van een functie f te vinden, kijken we naar het differentiecoëfficiënt van f(x) op het interval [ x, x + h ] , dus naar f(x + h) – f(x) f(x + h) – f(x) ∆y ∆x = = h x + h - x Neem je op het interval [ x,x + h ] de waarde van h heel klein, dan geeft f(x + h) – f(x) een goede benadering van de r.c. van de raaklijn van de grafiek van f in het bijbehorende punt. h y y f(x+h) f(x+h) f(x+h) – f(x) f(x+h) – f(x) f(x) h klein f(x) h h x x x x+h x x+h O O f(x + h) – f(x) de grenswaarde van voor h naar 0 is de afgeleide f’(x) h de definitie van de afgeleide f’ van een functie f is f(x + h) – f(x) f’(x) = lim h 3.4 h  0

  8. Voorbeeld limietstelling. Neem de functie :

  9. De afgeleide functie • Bij een functie hoort een hellingfunctie. • i.p.v. hellingfunctie wordt meestal de naam afgeleide functie of afgeleide gebruikt. • notatie : f’ (f-accent) • regels voor de afgeleide : • f(x) = a geeft f’(x) = 0 • f(x) = ax geeft f’(x) = a • f(x) = ax² geeft f’(x) = 2ax 6.2

  10. eerst haakjes wegwerken opgave 14a • f(x) = (2x – 7)(8 + x) • f(x) = 16x + 2x² - 56 – 7x • f(x) = 2x² + 9x – 56 • f’(x) = 2 · 2x + 9 • f’(x) = 4x + 9 dezelfde termen optellen somregel van differentiëren 6.2

  11. opgave 15c • h(x) = 5(x – 3)² + 5(x – 1) + 8 • h(x) = 5(x – 3)(x – 3) + 5x – 5 + 8 • h(x) = 5(x² - 6x + 9) + 5x + 3 • h(x) = 5x² - 30x + 45 + 5x + 3 • h(x) = 5x² - 25x + 48 • h’(x) = 2 · 5x – 25 • h’(x) = 10x - 25

  12. opgave 15d • k(x) = -3(x – 1)(5 – 2x) – 8(x – 7) • k(x) = -3(5x – 2x² - 5 + 2x) – 8x + 56 • k(x) = -15x + 6x² + 15 – 6x – 8x + 56 • k(x) = 6x² - 29x + 71 • k’(x) = 2 · 6x – 29 • k’(x) = 12x - 29

  13. De afgeleide van f(x) = axn • f(x) = ax3 • f’(x) = 3ax² • g(x) = ax4 • g’(x) = 4ax3 • h(x) = ax5 • h’(x) = 5ax4 • algemeen geldt: • k(x) = axn • k’(x) = n · axn-1 oude exponent ervoor zetten nieuwe exponent 1 minder (4 – 1 = 3)

  14. opgave 17a • f(x) = 5x4 – 3x3 + 2x • f’(x) = 4 · 5x3 – 3 · 3x2 + 2 • f’(x) = 20x3 – 9x2 + 2

  15. opgave 18b • g(x) = 7(3x – 2)(x² + 2x) • g(x) = 7(3x3 + 6x2 - 2x2 – 4x) • g(x) = 21x3 + 42x2 – 14x2 – 28x • g(x) = 21x3 + 28x2 – 28x • g’(x) = 3 · 21x2 + 2 · 28x – 28 • g’(x) = 63x2 + 56x - 28

  16. opgave 18d • h(x) = 3px8 – px4 • h’(x) = 8 · 3px7 – 4 ·px3 • h’(x) = 24px7 – 4px3

  17. Vergelijking van raaklijn met behulp van de afgeleide Je weet dat de afgeleide f’ aan elke x de helling in het bijbehorende punt van de grafiek van f toevoegt of f’(x) is de rc van de raaklijn in het bijbehorende punt. algemeen: f’(a) is de rc van de raaklijn van de grafiek van f in het punt A(a, f(a)) y f k A x O xA yA = f(xA) rck = f’(xA) 6.3

  18. opgave 20 af(x) = 0,5x3 – 2x2 + 2 f’(x) = 3 · 0,5x2 – 2 · 2x f’(x) = 1,5x2 – 4x stel k : y = ax + b xA = 4 a = f’(4) = 1,5 · 42 – 4 · 4 = 8 dit geeft k : y = 8x + b y = f(4) = 0,5 · 43 – 2 · 42 + 2 = 2 dus k : y = 8x - 30 2 = 8 · 4 + b 2 = 32 + b b = -30 6.3

  19. opgave 20 bstel m : y = ax + b xB = -1 a = f’(-1) = 1,5 · (-1)2 – 4 · -1 = 5,5 dit geeft m : y = 5,5x + b y = f(-1) = 0,5 · (-1)3 – 2 · (-1)2 + 2 = -0,5 dus m : y = 5,5x + 5 -0,5 = 8 · -1 + b -0,5 = -5,5 + b b = 5

  20. opgave 23 ah(x) = (x – 1)(x – 4) h(x) = x2 – 4x – 1x + 4 h(x) = x2 – 5x + 4 h’(x) = 2x - 5 stel k : y = ax + b xA = 6 a = h’(6) = 2 · 6 - 5 = 7 dit geeft k : y = 7x + b y = h(6) = 5 · 2 = 10 dus k : y = 7x - 32 10 = 7 . 6 + b 10 = 42 + b b = -32

  21. opgave 23 bstel m : y = ax + b de grafiek h snijdt de y-as in punt B xB = 0 a = h’(0) = 2 · 0 - 5 = -5 dit geeft m : y = -5x + b y = f(0) = 4 B(0, 4) dus m : y = -5x + 4

  22. opgave 23 c de grafiek h snijdt de x-as  y = 0 h(x) = 0  (x – 1)(x – 4) = 0 x = 1 ⋁x = 4 stel de raaklijn in (1, 0) is m : y = ax + b a = h’(1) = 2 · 1 – 5 = -3 dit geeft n : y = -3x + b (1, 0) dus n : y = -3x + 3 stel de raaklijn in (4, 0) is p : y = ax + b a = h’(4) = 2 · 4 – 5 = 3 dit geeft p : y = 3x + b (4, 0) dus p : y = 3x - 12 0 = -3 · 1 + b b = 3 0 = 3 · 4 + b b = -12

  23. Raaklijn met gegeven richtingscoëfficient Teken f(x) = x² - 3x + 1 Teken enkele lijnen met rc = 2 Eén van de lijnen raakt de grafiek het raakpunt is B. Bereken de coördinaten van B rc = 2 dus f’(xB) = 2 xB berekenen f’(x) = 2 oplossen f’(x) = 2x – 3 f’(x) = 2 xB = 2,5 yB = f(2,5) = -0,25 B(2,5; -0,25) y 4 3 2 2x – 3 = 2 2x = 5 x = 2,5 1 x ● -1 0 1 2 3 4 B -1 6.3

  24. opgave 25 f(x) = -x² + 2x + 3 a rcraaklijn = 4 dus f’(x) = 4 f’(x) = -2x + 2 xA = -1 yA = f(-1) = 0 A(-1, 0) bk : y = -6x + 8 rcraaklijn = -6 dus f’(xB) = -6 f’(x) = -2x + 2 xB = 4 yB = f(4) = -5 B(4, -5) y 4 -2x + 2 = 4 -2x = 2 x = -1 3 2 f 1 -2x + 2 = -6 -2x = -8 x = 4 A ● x -1 0 1 2 3 4 -1 k 6.3

  25. opgave 27 af(x) = -x³ + x² + 1 f’(x) = -x² + 2x stel l : y = ax + b xA = 3 a = f’(3) = -3² + 2 · 3 = -3 l : y = -3x + b f(3) = 1 dus l : y = -3x + 10 b rcm = rcl = -3  f’(x) = -3 -x² + 2x = -3 x² - 2x – 3 = 0 (x + 1)(x – 3) = 0 x = -1 v x = 3 xB = -1 yB = 2 1 = -3 . 3 + b 1 = -9 + b b = 10 m : y = -3x + b B(-1, 2 ) dus m : y = -3x -  2 = -3 · -1 + b 2 = 3 + b b = -

  26. Extreme waarden berekenen met behulp van de afgeleide • werkschema: het algebraïsch berekenen van extreme waarden • 1 Bereken f’(x) • 2 Los algebraïsch op f’(x) = 0 • 3 Voer de formule van f in op de GR. • Plot en schets de grafiek. • Kijk in de grafiek of je met max. en/of min. te maken hebt. • 4 Bereken de y-coördinaten van de toppen en • noteer het antwoord in de vorm max. is f(…) = … • en min. is f(…) = … raaklijn in een top is horizontaal  afgeleide is 0 6.3

  27. opgave 30a y f(x) = x³ + 3½x² + 10x + 5 f’(x) = x² + 7x + 10 f’(x) = 0 geeft x² + 7x + 10 = 0 (x + 2)(x + 5) = 0 x = -2 ⋁x = -5 voer f in op je GR optie maximum max. is f(-5) =  en optie minimum min. is f(-2) = -3 ● x -5 -2 O ●

  28. y opgave 32 50 af(x) = -x³ - 3x² + 24x + 10 f’(x) = -3x² - 6x + 24 f’(x) = 0 geeft -3x² - 6x + 24 = 0 x² + 2x – 8 = 0 (x + 4)(x – 2) = 0 x = -4 ⋁x = 2 voer f in op je GR optie minimum min. is f(-4) = -70 optie maximum max. is f(2) = 38 bf(x) = -50  3 oplossingen y = -50  snijdt de grafiek van f3 keer f(x) = 50  1 oplossing y = 50  snijdt de grafiek van f1 keer ● 38 x -4 O 2 -50 ● -70 cf(x) = p 3 oplossingen -70 < p < 38 df(x) = p 1 oplossing p < -70 ⋁p > 38

  29. In de praktijk gaat het bij problemen vaak om het vinden van een maximum of minimum • Voorbeelden van optimaliseringsproblemen zijn: • Bij welke afmetingen is de oppervlakte bij een gegeven omtrek het grootst ? • Wat zijn de afmetingen van de doos met de grootste inhoud die je uit een gegeven rechthoekig stuk karton kunt maken ? • Bij welke route horen de laagste kosten ? 6.4

  30. opgave 35 a stel AD = x CD + 2x = 40 CD = 40 – 2x O = AD·CD O = x(40 – 2x) O = 40x – 2x² b = 40 – 4x = 0 40 – 4x = 0 -4x = -40 x = 10 AD = 10 m. CD= 40 – 20 = 20 m. dO dx O 200 dO dx x O 10 6.4

  31. De totale lengte van het hekwerk is 160 meter. Druk de oppervlakte van het perceel uit in x? Voor welke x is de oppervlakte van het grasland maximaal? Extra opgave

  32. opgave 42 a 4 · lengte + 4 · hoogte + 4 · breedte = 12 lengte + hoogte + breedte = 3 4x + h + x = 3 5x + h = 3 h = 3 – 5x bI = l· b·h I = 4x·x· (3 – 5x) I = 4x²(3 – 5x) I = 12x² - 20x³ c = 24x – 60x² = 0 24x – 60x² = 0 12x(2 – 5x) = 0 12x = 0 ⋁ 2 – 5x = 0 x = 0 ⋁ -5x = -2 x = 0 ⋁x = 0,4 :4 l 0,64 dl dx dl dx x O 0,4 x = 0,4  lmax = 0,64 m³ bij x = 0,4 hoort h = 3 – 5 · 0,4 h = 1 m.

  33. opgave 44 yP y = 9 - x² op de parabool ligt punt P met xP = p PQ = yP PQ = 9 - p² O(∆OPQ) = ½ ·OQ·PQ O(∆OPQ) = ½p· (9 - p²) O(∆OPQ) = 4,5p – 0,5p³ = 4,5 – 1,5p² = 0 4,5 – 1,5p² = 0 -1,5p² = -4,5 p² = 3 p = √3 ⋁p = -√3 O dO dp 3√3 dO dp p O √3 Omax = 4,5 · √3 – 0,5 · (√3)³ Omax = 4,5√3 – 0,5 · 3√3 Omax = 4,5√3 – 1,5√3 = 3√3

  34. opgave 45 f(x) = 1 - x² g(x) = 1 - x³ verticale lijn : x = p O = O(∆OPR) – O(∆OPQ) O = O(∆OQR) O = ½ ·OP·QR O = ½ · p · ((1 - p³) – (1 - p²)) O = ½p(p²- p³) O = ½p³ - ½p4 = 1½p² - 2p³ = 0 1½p² - 2p³ = 0 p²(1½ - 2p) = 0 p = 0 ⋁ 1½ - 2p = 0 O 0,05 dO dp dO dp p 1 O ¾ p = 0 ⋁ 2p = 1½ p = 0 ⋁p = ¾ O is maximaal voor p = ¾

More Related