Communicatie en draagvlakverbreding

1. Koen Berwouts – Coördinator Welzijnsoverleg Regio Gent31 mei – Wachtebeke4 juni – Gent7 juni - Deinze Communicatie en draagvlakverbreding

2. Regionaal Welzijnsoverleg • Besluit Vlaamse Regering 19-12-1997 • overleg tussen organisaties en voorzieningen in de welzijnssector, om de werkzaamheden en het hulp- en dienstverleningsaanbod op elkaar af te stemmen of te komen tot samenwerking in een territorium met een schaal kleiner dan de provincie en groter dan een gemeente.

3. Regioafbakening • gebaseerd op de arrondissementen • Verschuiving tussen regio Gent en Meetjesland

5. Ter inleiding • De basis van een organisatie is haar werking • Draagvlakverbreding is nodig om tot een goed netwerk te komen • Communicatie is een middel de eigen werking en standpunten kenbaar te maken

6. Communicatie en draagvlakverbreding • Wie? • Wat? • Waarom? • Waar? • Hoe?

7. 1. Wie? 1.1. Wie zijn wij? 1.2. Wie zijn de andere actoren? 1.3.Beeldvorming

8. 1.1. Wie zijn wij? (en wat doen wij?)‏ • Wat zijn de opdrachten en de activiteiten van de seniorenraad? • Wie werkt er allemaal mee in de seniorenraad? • Is het representatief voor de senioren in de gemeente? • Wat zijn de sterktes en zwaktes?

9. 1.2. Wie zijn de andere actoren(en hun positie)? • Lokale besturen- verantwoordelijk voor verschillende domeinen (niet enkel senioren)- beleid voeren is keuzes maken • Particuliere actoren- verantwoordelijk voor een specifiek aanbod- kennen niet altijd de lokale finesses • Individuele burgers- al dan niet ter persoonlijke titel

10. 1.3. Beeldvorming • Welk beeld hebben jullie van de andere actoren? • Welk beeld hebben andere actoren van jullie?

11. 2. Wat? 2.1. Wat wordt van ons verwacht? 2.2. Wat doen we – wat kunnen we – wat mogen we?

12. 2.1. Wat wordt van ons verwacht? • Wat is de formele opdracht van de seniorenraad?- Advies geven op vraag?- Advies geven op eigen initiatief- Communicatielijn uitbouwen naar senioren?- …

13. 2.2. Wat doen we – wat kunnen we – wat mogen we? • Op welke manier wordt de relatie met de achterban uitgebouwd?- Zelf initiatieven nemen tav de senioren?- Initiatieven via de verenigingen?- Initiatieven tav van voorzieningen

14. 3. Waarom? 3.1. Wat is onze eindbetrachting? 3.2. Wat is de eindbetrachting van de lokale besturen? 3.3. Proces om de betrachtingen op elkaar af te stemmen

15. 3.1. Wat is onze eindbetrachting? • Actiepunten doorvoeren (korte termijn)? • Dialoog met het beleid en de actoren (lange termijn)?

16. 3.2. Wat is de eindbetrachting van de lokale besturen? • Overleg omdat het moet? • Als het dan toch moet proberen het beste van te maken? • Streven naar een globale benadering? • Moeten rekening houden met diverse realiteiten

17. 3.3. Proces om de betrachtingen op elkaar af te stemmen • Lange termijn werken • Half vol glas of half leeg glas • De waarheid bestaat niet

18. 4. Waar? • Formeel • Informeel

19. 5. Hoe? 5.1. Aanwezig zijn in de gemeente 5.2. Aanspreekbaar zijn 5.3. Rekening houden met de eigen mogelijkheden en beperkingen 5.4. Rekening houden met de mogelijkheden en beperkingen van de andere actoren 5.5. Vertrek nooit van het eigen groot gelijk 5.6. Communicatiemiddelen 5.7. Pers

20. 5.1. Aanwezig zijn in de gemeente • Laat niet enkel van je horen als er een plan in de maak is • Zeg het ook als er dingen goed gaan • Laat je ook zien op informele momenten

21. 5.2. Aanspreekbaar zijn • Begin niet te zuchten over hoe moeilijk het gaat als er een vraag gesteld wordt • Tracht constructief mee te werken

22. 5.3. Rekening houden met de eigen mogelijkheden en beperkingen • Pretendeer nooit meer te zijn dan hetgeen je kunt concluderen uit de vraag “Wie zijn we?” • Het is beter om te zeggen dat je bepaalde opdrachten niet kunt uitvoeren dan je er toch voor te engageren en ze niet gerealiseerd te krijgen

23. 5.4. Rekening houden met de mogelijkheden en beperkingen van de andere actoren • Lokale besturen hebben een eigen politieke en administratieve realiteit • Evolutie is vaak wenselijk, revolutie niet • Lokale besturen werken voor de volledige bevolking en moeten daarin keuzes maken

24. 5.5. Vertrek nooit van het eigen groot gelijk • Gelijk mag je hebben, uiteindelijk moet je ook gelijk krijgen • Bedenk een goede en evenwichtige strategie hoe je bepaalde zaken wilt “verkocht” krijgen

25. 5.6. Communicatiemiddelen • Welk communicatiemiddel ook gebruikt wordt, vertrek steeds van de vraag “Welke boodschap wil ik aan wie verkocht krijgen?” • Hou rekening met de verschillende actoren (bestuur, achterban, lokale actoren) en werk desnoods een gediversifieerd communicatieplan uit • Laat je niet kost wat kost opjutten door moderne technologie. Een website kan interessant zijn, maar dan enkel als hij beantwoordt aan een duidelijk omschreven functie in de communicatiestrategie • Beter geen website dan een slechte of een statische website

26. 5.7. Pers • Behoed je van de “5 minutes of fame” die van de pers kunt krijgen • Een belangrijk kanaal om jouw werking kenbaar te maken • Zorg steeds voor een persnota (=een kant en klaar artikel dat een journalist bijna integraal kan overnemen)‏ • Vertrek bij het schrijven van een persnota vanuit de onwetendheid van de lezer