1 / 50

Politieke mobilisatie en nieuwe communicatietechnologie

Politieke mobilisatie en nieuwe communicatietechnologie Een multi-level studie van de Digital Divide Stefaan Walgrave Marc Hooghe Lance Bennett Dietlind Stolle. Betoelaagd door Federaal Wetenschapsbeleid in het kader van het onderzoeksprogramma ‘Samenleving en Toekomst’.

patch
Download Presentation

Politieke mobilisatie en nieuwe communicatietechnologie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Politieke mobilisatie en nieuwe communicatietechnologie Een multi-level studie van de Digital Divide Stefaan Walgrave Marc Hooghe Lance Bennett Dietlind Stolle Betoelaagd door Federaal Wetenschapsbeleid in het kader van het onderzoeksprogramma ‘Samenleving en Toekomst’

  2. ALGEMENE SCHETS PROJECT • Participatie/mobilisatie = cruciaal voor democratie • Preferenties meedelen • Attitudes wijzigen (‘leerschool’) • + ICT revolutie •  Welke rol spelen nieuwe communicatietechnologieën? • Bevorderen of verhinderen ze participatie? • Leiden ze tot gewenste participatie?

  3. Concreet • Vraag word beantwoord op 3 niveaus • Micro – individuele participant • Meso – organisaties (partijen - bewegingen) • Macro – politiek systeem • Meeste onderzoek slechts één niveau • Drie onderzoeksvragen • Door ICT bestaande micro-ongelijkheid versterkt? • Door ICT lagere drempel voor mobiliserende organisaties? • Door ICT betere interactie burger-overheid?

  4. Operationalisering • ZES werkpakketen • Politiek gebruik internet (micro) • Internet en politiek protest (micro-meso) – US • Websites en verkiezingscampagnes (meso) • Websites van sociale bewegingen (meso) – CANADA • ICT en coördinatie van bewegingen (meso) • ICT en overheid-burgers (macro) - CANADA (+ coördinatie en eindrapport)

  5. WORKING PAPER 3: WP2 – Internet en Sociaal Protest UNIVERSITEIT ANTWERPEN Ruud Wouters TUSSEN VERGADERCULTUUR EN VIRTUEEL BESTUUR: HET (E-)COMMUNICATIEWEB VAN DE SCHONE KLEREN CAMPAGNE (Werktitel)

  6. Inleiding • Vraag: in welke mate hebben moderne communicatie-technologieën een impact op het interne functioneren van het platform? • Methode: kwalitatieve diepte-interviews met betrokkenen (n=14) - Coördinator Frieda De Koninck (verkennend en besluitend) - Stuurgroepleden - passief lid, medewerkers, Europese Coördinator korte, gesloten vragenlijst (= kwantitatief)

  7. Schone Kleren Campagne • Wat?- Internationale Campagne - arbeidsomstandigheden - kledingindustrie  Vlaanderen: - 1995 - 25-tal organisaties - zeer divers  Evolutie: van sensibiliseren naar controleren

  8. Schone Kleren Campagne • … als een netwerk van organisaties- thema als bindmiddel - diversiteit en breuklijnen - gedecentraliseerd én gecentraliseerd • Verwantschap netwerkstructuur en natuur ICT - communicatie als organiserende kracht - ICT uiterst geschikt:  effectieve informatieoverdracht collectieve identiteit, banden onder- onderhouden,democratiserend … - SKC als een ‘Virtual Team’ - Belang van de context: ICT zowel agent als object of change

  9. Context • Schone Kleren-leden en ICT: - vakbonden: structuur, cultuur en achterban - NGOs: internationale component - NBV: vreemde eend in de bijt ouder, groter, rijker jonger, kleiner, armer moderniseringsscenario: effectiviteitswinsten • Context = voedingsbodem virtueel interageren in het netwerk

  10. Impact ICT op stuurgroep • Communicatieritme: - ICT zorgt voor meer continue communicatie- functieverdeling F2F en ICT- ICT als weak tie instrument bij uitstek (effectief en non-intrusive)

  11. Impact ICT op stuurgroep • Communicatieverloop:- spinnenweb? Gebrek aan concentrische communicatie- oorzaken: vertrouwdheid, informatie overkill en tijd- DUS: ICT en interactiviteit? Belang F2F communicatie: hartslag van de campagne

  12. Informatiedoorstroming • SKC sluit aan bij core, maar is niet hoofddoel • Bekommernis coördinator  ICT als oplossing? • traditionele kanalen troef: stuurgroepleden als filter vergadering = engagement • MAAR: gestaag ICT: website website als katalysator

  13. Besluit • Geëigendheid ICT voor netwerkstructuren- efficiënt organisatieoverschrijdend - meer continue communicatie - zwakke banden onderhouden en activeren - website als katalysator voor informele communicatie • Maar: belang context - ICT-gebruik sterk in het verlengde van traditionele kanalen - concentrische e-communicatie is verwaarloosbaar • Gevolg: belang stuurgroepvergaderingen ICT of F2F?

  14. WORKING PAPER 4: WP4 – Websites van sociale bewegingen KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN Marc Hooghe, Valérie-Anne Mahéo, Dietlind Stolle en Sara Vissers THE POTENTIAL OF POLITICAL MOBILIZATION. AN EXPERIMENT ON INTERNET AND FACE-TO-FACE MOBILIZATION EFFORTS (Werktitel)

  15. Inhoud • Onderzoeksvragen • Methodologie • Presentatie Belgische data • Presentatie Canadese data • Conclusie

  16. Theorie • Conventionele vs. Online politieke mobilisatie F2F: -arbeids- en tijdsintensief Web: - informatiesnelweg - horizontale karakter - reikwijdte

  17. Onderzoeksvragen • Welke mobilisatie strategie, web-gebaseerde communicatie of face-to-face communicatie, is het meest doeltreffend in het mobiliseren van politieke participatie? • Welke mobilisatie strategie, web-gebaseerde communicatie of face-to-face communicatie, is het meest doeltreffend in het genereren van politieke kennis?

  18. Methodologie • Pre-Post Control Group Design • Deelnemers N = 1000 • Doelgroep: Jeugd • studenten (universiteit) • deelnemers lagere socio-economische status België Canada

  19. Tijdsschema experimenten

  20. Voorlopige resultaten

  21. Variabelen • Kennis m.b.t. de opwarming van de aarde • Participatie m.b.t. de opwarming van de aarde (intentie) • Politieke participatie (intentie)

  22. BELGIË • Resultaten Universiteitsstudenten • N = 247 • N web = 74 • N face-to-face = 69 • N controle = 42

  23. Leereffect kennis mbt opwarming van de aarde - Universiteitsstudenten (Repeated measures GLM)

  24. Verschil gemiddelde in kennis:-Kennisschaal 0 - 5-Universiteitsstudenten (België)

  25. Verandering gemiddelde in kennisschaal m.b.t. opwarming Van de aarde (6-p schaal) - Universiteitsstudenten (oneway anova verschilscores)

  26. Effect op Participatie m.b.t. opwarming van de aarde - Universiteitsstudenten (Repeated measures GLM)

  27. Verschil gemiddelde Participatie m.b.t. de opwarming van de aarde:-participatieschaal 0 -17 -Universiteitsstudenten (België)

  28. Verandering gemiddelde participatieschaal mbt Opwarming van de aarde (18-p schaal) - Universiteitsstudenten (oneway anova verschilscores)

  29. Effect op Politieke Participatie - Universiteitsstudenten (Repeated measures GLM)

  30. Verschil gemiddelde Politieke Participatie:-Politieke participatie schaal 0 - 14-Universiteitsstudenten (België)

  31. Verandering gemiddelde politieke participatieschaal (15-p schaal) - Universiteitsstudenten (oneway anova verschilscores)

  32. CANADA • sub-sample van de respondenten met lagere socio-economische status • N = 190 • N web = 60 • N face-to-face = 93 • N controle groep= 33

  33. Leereffect kennis m.b.t. opwarming van de aarde - Respondenten lagere SES (Repeated measures GLM)

  34. Verschil gemiddelde in kennis:-Kennisschaal 0 to 5-respondenten lagere SES (Canada)

  35. Verandering gemiddelde in kennisschaal mbt opwarming Van de aarde (6-p schaal) – respondenten lagere SES (oneway anova verschilscores)

  36. Effect op Participatie m.b.t. opwarming van de aarde - Respondenten lagere SES (Repeated measures GLM)

  37. Verschil gemiddelde Participatie m.b.t. de opwarming van de aarde:-participatieschaal 0 - 17 -respondenten lagere SES (Canada)

  38. Verandering gemiddelde participatieschaal mbt Opwarming van de aarde (18-p schaal) - respondenten lagere SES (oneway anova verschilscores)

  39. Effect op Politieke Participatie - Respondenten lagere SES (Repeated measures GLM)

  40. Verschil gemiddelde Politieke Participatie:-Politieke participatie schaal 0 - 14-respondenten lagere SES (Canada)

  41. Verandering gemiddelde politieke participatieschaal (15-p schaal) - respondenten lagere SES (oneway anova verschilscores)

  42. (Voorlopige) Conclusie • Web en face-to-face mobilisatie leidt tot meer kennis. • Studenten: Web-conditie heeft groter leereffect • Respondenten lagere SES: Enkel face-to-face leidt tot meer kennis. • In tegenstelling tot onze verwachtingen zien we geen effect van de experimentele condities op participatie m.b.t. de opwarming van de aarde. • In tegenstelling tot onze verwachtingen, zien we geen effect van de experimentele condities op politieke participatie voor de studentenpopulatie. -Respondenten lagere SES: Web en face-to-face mobilisatie leidt tot meer politieke participatie.

  43. WORKING PAPER 5: WP5 – ICT en coördinatie van bewegingen UNIVERSITEIT ANTWERPEN Jeroen Van Laer INTERNATIONALE COÖRDINATIE VAN WERELDWIJD PROTEST: EEN VERGELIJKENDE STUDIE VAN DE ANTI-RAKETTENBETOGINGEN IN 1983, DE BETOGINGEN TEGEN DE GOLFOORLOG IN 1991 EN TEGEN DE OORLOG IN IRAK IN 2003 (Werktitel)

  44. Onderzoeksvragen + Opzet (1) • Hoe is de coordinatie van protest internationaal mogelijk? • wat is de rol en impact van ICT’s? • Most Similar Cases - design • Vergelijking van internationale coordinatie in een tijdperk zonder, en met ICT’s

  45. Onderzoeksvragen + Opzet (2) gelijkenissen ICT’s internationale samenwerking verschillen ?

  46. Onderzoeksvragen + Opzet (3) • Drie cases: • anti-rakettenbetogingen ’80 (1983) • anti-golfoorlog 1991 • anti-Irakoorlog 2003 • Beperkingen/problemen: • enkel vergelijken op Europees niveau • verschil context 1983 en 2003 te groot

  47. Theoretische achtergrond (1) • Coalitievorming op internationaal niveau • Strategische motivaties (zichtbaarheid en politieke effectiviteit) • breder draagvlak • meer effectieve agenda-setting • betere sensibilisering • Solidariteit • Interne factoren • ideologische posities, prioritaire doelstellingen • beschikbare middelen • organisatie-ethos 47

  48. Theoretische achtergrond (2) • Externe factoren • posities/acties andere actoren (overheden, tegenbewegingen, drukkingsgroepen, media, bondgenoten) • triggering events • highly salient issue, waarrond mobilisatie dringend wordt geacht • Belang van ICT’s • leren kennen van nieuwe organisaties • oplossen/vermijden van hindernissen • meer flexibele en snellere interactie

  49. Voorlopige hypothesen • op relatief korte tijd, minder middelen, betere coordinatie • samenwerking met meer en meer diverse organisaties • overbruggen substantiele verschillen tussen organisaties • minder top-down • sterkere collectieve identiteit

  50. Vragen/ problemen • welke betogingen vergelijken • welke landen vergelijken • welke mensen uit welke organisaties interviewen

More Related