1 / 20

vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 5

vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 5. Wortels. x ² = 10 x = √10 v x = -√10 kwadrateren is hetzelfde als tot de tweede macht verheffen √10 = 2 √10 √10 = 10  √10 ≈ 3,16 (√10)² = 10 daarom heet √10 ook wel de tweedemachtswortel van 10. GR 1 y 1 = x 2 en y 2 = 10

mignon
Download Presentation

vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 5

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 5

  2. Wortels • x² = 10 • x = √10 v x = -√10 • kwadrateren is hetzelfde als tot de tweede macht verheffen • √10 = 2√10 • √10 = 10 • √10 ≈ 3,16 • (√10)² = 10 • daarom heet √10 ook wel de tweedemachtswortelvan 10 GR 1 y1 = x2 en y2 = 10 plotten  intersect coördinaten v/h snijpunt 2 optie x√ gebruiken 5.1

  3. Voor het oplossen van de vergelijking xn = p • kun je 4 verschillende situaties onderscheiden. 5.1

  4. 1 p is positief( n = oneven )er is één oplossingx = p = n√p x³ = 3 x = 3 x ≈ 1,44 n = oneven grafiek is puntsymmetrisch in (0, 0) 1,44 5.1

  5. 2 p is negatief( n = oneven )er is één oplossingx = p = n√p x³ = -3 x = -3 x ≈ -1,44 -1,44 5.1

  6. 3 p is positief( n = even )er zijn twee oplossingenx = p = n√p v x = -p = - n√p n = even grafiek is lijnsymmetrisch in de y-as x4 = 3 x = 3¼ x ≈ 1,32 v x ≈ -1,32 -1,32 1,32 5.1

  7. 4 p is negatief( n = even )er zijn geen oplossingen x4 = -3 x = -3¼ Er is geen oplossing 5.1

  8. werkschema bij het oplossen van ongelijkheden 1 schets de grafieken van f en g 2 los de vergelijking f(x) = g(x) op 3 lees uit de schets de oplossingen af los op (exact) x² < 2x + 3 f(x) = x² g(x) = 2x + 3 f(x) = g(x) x² = 2x + 3 x²- 2x – 3 = 0 ( x + 1 )( x - 3 ) = 0 x = -1 v x = 3 aflezen uit de schets -1 < x < 3 y f lees het antwoord af op de x-as f(x) < g(x) wanneer ligt de grafiek van f onder die van g -1 0 3 x g 5.1

  9. Bij het oplossen van de ongelijkheid f(x) < g(x) waarbij je niet exact te werk hoeft te gaan, mag je de vergelijking f(x) = g(x) grafisch-numeriek oplossen (GR) y los op (2 decimalen) x³ - 2x² > 3x – 4 voer in y1 = x³ - 2x² y2 = 3x - 4 optie intersect x ≈ 1,56 v x = 1 v x ≈ 2,56 aflezen uit de schets -1,56 < x < 1 v x > 2,56 y1 1 -1,56 0 2,56 x lees het antwoord af op de x-as f(x) > g(x) wanneer ligt de grafiek van f boven die van g y2 5.1

  10. Lineaire groei en exponentiële groei 5.2

  11. groeifactoren kleiner dan 0 of gelijk aan 1 hebben geen betekenis Bij de formule N = b · gt onderscheiden we 2 gevallen g > 1 0 < g < 1 y y 1 1 x x O O 5.2

  12. Groeifactor en groeipercentage • Neemt een hoeveelheid per tijdseenheid met een vast percentage toe of af, dan heb je met exponentiële groei te maken. • Neemt een bedrag met 250 euro per jaar met 4,5% toe, • dan is de groeifactor 1,045. • 100% + 4,5% = 104,5%  × 1,045 • formule : B = 250 × 1,045t • Dus bij een groeifactor van 0,956 • is de procentuele afname 100% - 95,6% = 4,4%. • We zeggen dat het groeipercentage - 4,4% is. • Bij een verandering van p% per tijdseenheid hoort exponentiële groei met groeifactor g = 1 + p/100. • Bij een groeifactor g per tijdseenheid hoort een procentuele verandering van p = ( g – 1 ) × 100%. 5.2

  13. Rekenregels van machten • a4 = a · a · a · a • a2· a3 = a · a · a · a · a = a5 • = = a2 • (a2)3 = a2· a2· a2 = a6 • (ab)3 = ab · ab · ab = a3b3 bij vermenigvuldigen de exponenten optellen bij delen trek je de exponenten van elkaar af a5 a · a · a · a · a a3 a · a · a bij macht van een macht vermenigvuldig je de exponenten bij de macht van een product krijg je een product van machten 5.3

  14. Algemeen • ap· aq = ap + q • = ap – q • (ap)q = apq • (ab)p = apbp ap aq 5.3

  15. Negatieve exponenten Verhuist een macht van de teller naar de noemer of omgekeerd, dan verandert de exponent van teken. • 4° = 1 • a° = 1 (a ≠ 0) • 2-1 = ½ • 8-1 = ⅛ • a-n = (a ≠ 0) • de rekenregels voor machten gelden ook bij negatieve exponenten 1 an 5.3

  16. p q Machten met gebroken exponenten • x = √x • x = √x • 4 = √4 = 2 • 64 = √64 = 4 • algemeen:a = n√a • ook geldt:a = √a (a > 0) 3 3 q p 5.3

  17. Evenredig • als er een getal a bestaat zo, dat P = a · Q • dan is P evenredig met Q • het getal a heet de evenredigheidsconstante • y is evenredig met xn betekent dat er een getal a is met y = a · xn 5.3

  18. Groeiregels omzetten naar een andere tijdseenheid • is g de groeifactor per tijdseenheid, dan is de groeifactor per n tijdseenheiden gelijk aan gn • bij een groeifactor van 1,5 per uur • hoort een groeifactor van 1,524 ≈ 16834,11 per dag • en een groeifactor van 1,5¼ ≈ 1,11 per kwartier • 1,11  111%  toename per kwartier is 11% • het omzetten van groeipercentages naar een andere tijdseenheid gaat via groeifactoren 5.4

  19. Werkschema: • herkennen van exponentiële groei bij een tabel • 1 bereken voor even lange tijdsintervallen het quotiënt • aantal aan het eind van het interval • aantal aan het begin van het interval • 2 verschillen de quotiënten weinig, dan mag je uitgaan van exponentiële groei 5.4

  20. Verdubbelings- en halveringstijd • de verdubbelingstijd bij exponentiële groei is de tijd waarin • de hoeveelheid verdubbelt • bij groeifactor g vind je de verdubbelingstijd T door de • vergelijking gT = 2 op te lossen • de halveringstijd is de tijd waarin de hoeveelheid • gehalveerd wordt • bij groeifactor g bereken je de halveringstijd T door de • vergelijking gT = ½ op te lossen 5.4

More Related