1 / 19

Thema 2

Thema 2 . Bewustwording. www.groundworks.nl. De man en zijn ( on )zekerheid. Waar ben ik zeker in?. Vrouw. Huwelijk Kinderen. Waar kan ik onzeker in zijn?. Werk Opvoeding De dood. Geloven.

korene
Download Presentation

Thema 2

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Thema 2 Bewustwording

  2. www.groundworks.nl

  3. De man en zijn (on)zekerheid

  4. Waar ben ik zeker in? Vrouw. Huwelijk Kinderen

  5. Waar kan ik onzeker in zijn? Werk Opvoeding De dood

  6. Geloven • 'Geloof' is vertrouwen in de waarheid. Het heeft twee elementen: 1) Overtuigd zijn van de waarheid, zeker zijn van de realiteit, een bewijs hebben van de dingen die je niet kunt zien; en 2) het geloven in, hopen op, omhelzen van, en begrijpen van de waarheid. • Hebreeen 11:1

  7. Handelingen9:1-30 1 Intussen bedreigde Saulus de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood. Hij ging naar de hogepriester 2 met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem. 3 Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. 4 Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ 5 Hij vroeg: ‘Wie bent u, Heer?’ Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt. 6 Maar sta nu op en ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen.’

  8. 7 De mannen die met Saulus meereisden, stonden sprakeloos; ze hoorden de stem wel, maar zagen niemand. 8 Saulus kwam overeind, en hoewel hij zijn ogen open had, kon hij niets zien. Zijn metgezellen pakten hem bij de hand en brachten hem naar Damascus. 9 Drie dagen lang bleef hij blind en at en dronk hij niet. • 10 In Damascus woonde een leerling die Ananias heette. In een visioen zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’ Hij antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’ 11 Daarop zei de Heer: ‘Ga naar de Rechte Straat en vraag daar in het huis van Judas naar iemand uit Tarsus die Saulus heet. Hij is aan het bidden, 12 en hij heeft in een visioen gezien hoe een man die Ananias heet, binnenkomt en hem de handen oplegt om hem weer te laten zien.’ 13 Ananias antwoordde: ‘Heer, van veel kanten heb ik gehoord over deze man en over al het kwaad dat hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan. 14 Bovendien heeft hij toestemming van de hogepriesters om hier iedereen die uw naam aanroept in de boeien te slaan.’ 15 Maar de Heer zei: ‘Ga, want hij is het instrument dat ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten. 16 Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam.’

  9. 17 Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de heilige Geest.’ 18 Meteen was het alsof er schellen van Saulus’ ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen, 19 en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten. • Hij bleef enkele dagen bij de leerlingen in Damascus 20 en ging onmiddellijk in de synagogen verkondigen dat Jezus de Zoon van God is. 21 Allen die hem hoorden waren stomverbaasd en vroegen: ‘Dat is toch de man die in Jeruzalem de volgelingen van die Jezus naar het leven stond, en hij is toch hierheen gekomen om hen gevangen te nemen en uit te leveren aan de hogepriesters?’

  10. 22 Saulus’ optreden werd echter steeds krachtiger, en hij bracht de in Damascus wonende Joden in verwarring door aan te tonen dat Jezus de messias is. 23 Al spoedig beraamden de Joden een plan om hem te vermoorden. 24 Saulus raakte echter van hun voornemen op de hoogte. Ze bewaakten zelfs dag en nacht de stadspoorten om hem te kunnen doden. 25 Maar Saulus’ leerlingen brachten hem ’s nachts naar de stadsmuur en lieten hem daar in een mand naar beneden zakken. 26 Toen hij terug was in Jeruzalem wilde hij zich aansluiten bij de leerlingen, maar die waren bang voor hem omdat ze niet geloofden dat ook hij een leerling was geworden. 27 Barnabas nam hem echter onder zijn hoede en bracht hem naar de apostelen, aan wie hij vertelde dat Saulus onderweg de Heer had gezien, dat hij met hem had gesproken en dat hij in Damascus vrijmoedig de naam van Jezus had verkondigd. 28 Saulus liep nu openlijk met de apostelen in Jeruzalem rond en verkondigde vrijmoedig de naam van de Heer. 29 Hij ging in debat met de Griekstalige Joden, maar die beraamden een aanslag op zijn leven. 30 Toen de broeders dat te weten kwamen, brachten ze hem naar Caesarea en stuurden hem van daar naar Tarsus.

  11. Tien dagen schema.

  12. Dag 1. Uitvluchten.Dag 2. Omgaan met de dood.Dag 3. De zondeval.Dag 4. Jacob en de worsteling.Dag 5. Job vervloekingen.Dag 6. Petrus stap uit de boot.Dag 7. Jezus zweet bloed.Dag 8. Petrus geneest een verlamde.Dag 9. Eindtijd.Dag10. Vechten voor God’s waarheid.

  13. Ex 3:2-12Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. [3] Hoe kan het dat die struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken. [4] Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister,’ antwoordde Mozes. [5] ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. [6] Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken.c

  14. [7] De HEER zei: ‘Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, ik weet hoe ze lijden. [8] Daarom ben ik afgedaald om hen uit de macht van de Egyptenaren te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen, een land dat overvloeit van melk en honing, het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. [9] De jammerklacht van de Israëlieten is tot mij doorgedrongen en ik heb gezien hoe wreed de Egyptenaren hen onderdrukken. [10] Daarom stuur ik jou nu naar de farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden.’[11] Mozes zei: ‘Maar wie ben ik dat ik naar de farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?’ [12] God antwoordde: ‘Ik zal bij je zijn. En dit zal voor jou het teken zijn dat ik je heb gestuurd: als je het volk uit Egypte hebt weggeleid, zullen jullie God bij deze berg vereren.

  15. Ex 4:10-14Maar Mozes antwoordde: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, maar ik ben geen goed spreker. Dat is altijd al zo geweest, en daar is geen verandering in gekomen nu u tegen mij, uw dienaar, gesproken hebt. Ik kan nooit de juiste woorden vinden.’ [11] De HEER zei: ‘Wie heeft de mens een mond gegeven? Wie maakt iemand stom of doof, ziende of blind? Wie anders dan ik, de HEER? [12] Ga nu, ik zal bij je zijn als je moet spreken en je de woorden in de mond leggen.’[13] Maar Mozes hield vol: ‘Neemt u mij niet kwalijk, Heer, stuur toch iemand anders, wie u maar wilt.’ [14] Nu werd de HEER kwaad op Mozes. ‘Je hebt toch een broer, de Leviet Aäron!’ zei hij. ‘Ik weet dat hij welbespraakt is. Hij is al naar je onderweg en zal blij zijn je te zien

  16. Mozes verontschuldigd zich omdat hij niet het gevoel heeft geschikt te zijn voor zijn taken.Hij zoekt allerlei uitvluchten, ondanks dat God hem de kracht en wonderen geeft en zelfs Aaron komt hem te hulp.Hoe zit het met jou uitvluchten, waarom wel, niet heb je geen uitvluchten en volg je God blindelings?Hoe doe jij dat?

  17. Bemoediging

  18. 3 Joh 1:2-8 2 Geliefde broeder, ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond bent. Dat het uw ziel goed gaat weet ik, 3 want tot mijn grote blijdschap kwamen hier telkens weer broeders die van uw trouw aan de waarheid getuigden; ze vertelden dat u de weg van de waarheid volgt. 4 Niets verheugt mij meer dan te horen dat mijn kinderen de weg van de waarheid volgen. 5 Geliefde broeder, uw trouw blijkt uit alles wat u voor de broeders doet, zelfs al kent u hen niet. 6 Ten overstaan van de gemeente hebben zij van uw liefde getuigd. Wees zo goed hen voor de verdere reis uit te rusten op een wijze die God waardig is. 7 Ze zijn immers omwille van de Naam op reis gegaan en hebben van de ongelovigen niets aangenomen. 8 Daarom horen wij zulke mensen gastvrij te ontvangen en zo mee te werken aan de verkondiging van de waarheid.

More Related