1 / 14

Federíco García Lorca Fuente Vaqueros, 5 juni 1898 –Víznar, 19 augustus 1936 Toneelschrijver en dichter Aldichter 20 no

Federíco García Lorca Fuente Vaqueros, 5 juni 1898 –Víznar, 19 augustus 1936 Toneelschrijver en dichter Aldichter 20 november 2008. Las seis cuerdas

jenski
Download Presentation

Federíco García Lorca Fuente Vaqueros, 5 juni 1898 –Víznar, 19 augustus 1936 Toneelschrijver en dichter Aldichter 20 no

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Federíco García Lorca Fuente Vaqueros, 5 juni 1898 –Víznar, 19 augustus 1936 Toneelschrijver en dichter Aldichter 20 november 2008

  2. Las seis cuerdas La guitarra,hace llorar a los sueños.El sollozo de las almasperdidas,se escapa por su boca redonda.Y como la tarántulateje una gran estrellapara cazar suspiros,que flotan en su negroaljibe de madera. Federico García LorcaPoema del Cante Jondo.

  3. Boompje boompje dor en groen. Het meisje met het mooie gelaat is bezig olijven te plukken. De wind, charmeur van torens , pakt haar vast bij haar taille. *****Er kwamen vier ruiters voorbij op Andalusische merries gekleed in blauw en groen en lange donkere mantels "Kom mee naar Córdoba, mooi meisje." Het meisje luistert niet. Het meisje proeftmoerasandijviesappig en geel Kom uit je zompige polderomhoog naar mijn eilandWord mijn boegbeeld Pas op mijn huiswanneer ik op zee ben ***** Het meisje ruiktkoolzaadveldensappig en geel Kom in mijn hoeve Word mijn boerinvrouwe van veldenvol oogsten die reikentot achter de einder

  4. Er kwamen drie torero’s voorbij jong en slank in de taille gekleed in oranje met degens van oud zilver. "Kom mee naar Sevilla, mooi meisje." Het meisje luistert niet. *****Toen de avond paars kleurde en het licht vervaagde kwam er een jongeling voorbij met rozen en mirten van maanlicht. "Kom mee naar Granada, mooi meisje." En het meisje luistert niet. Het meisje hoortruisende halmensappig en geel Kom in mijn hoofdstadde spil van de zeegrond Daar heersen wij samenover dijken en vaartenover haven en graan ***** Het meisje zietzon in de vaartensappig en geel Kom naar het westenpoort naar de Randstad Rijk zul je wordenin ons kasteeltjeboven de wolken

  5. Het meisje voelthoe de zuidwestenwindhaar lokken verstrengeltmet dromen die bloeienin vruchtbare aardesappig en geel Niels Blomberg Het meisje met het mooie gelaat blijft maar olijven plukken, terwijl de grijze arm van de wind haar taille omsluit. *****Boompje, boompje dor en groen. Federico García Lorca Uit: Diván del Tamarit vertaling: Niels Blomberg

  6. De zes snaren De gitaar doet de dromen huilen Het snikken van verloren zielen ontsnapt uit haar ronde mond En als de tarantula weeft ze een grote sterom er zuchten in te vangen die drijven op haar zwarte houten waterput Federico Garcia Lorca (vertaald door Piet Thomas en Christian de Paepe) Een grote ster De tarantula weeft er snaren om de zes verloren zielen te vangen die in haar houten mond drijven, als de dromen En de zwarte zuchten van snikken, doet ze op haar ronde waterput het huilen ontsnapt uit de gitaar Petra

  7. Alleen je vurig hart En anders niets. Mijn paradijs: veld Zonder nachtegaal Of lieren, Met een discreet riviertje En een bronnetje Geen spoor van wind Over het loof, Geen ster die blad Wil zijn. Een geweldig licht Dat glimworm Ware Van een ander, In een veld van Gebroken Blikken. Een klare rust En onze kussen, Galmende maanvlekjes Van de echo, Gingen ginds ver open. En jouw vurig hart, En anders niets. VERLANGEN Alleen je vurig hart Blauwzwarte nachten Bezwangerd met koortsachtig genot. Krekels die tjirpen, nacht- Vlinders deinend door de lucht. Een hemelboom verstrikt In vallende sterren en Een prinsenschoonheid In de knop. Verdwijnen, in ogen en lippen. Een wachtende mond invliegen Met ‘n gretige tong die Verkoeling zoekt. Grenzeloos verlangen naar jouw Fluisterende aanwezigheid. En doof mijn lippen Die met vuur spelen. Doof ze, doof ze honingzoet Garcia Lorca / Vertaling Bart Vonck Rim Sartori Foto Doris Lamers

  8. El perro andaluz - de Andalusische hond Zijn verlangen is als een hond waar de kop was groeien zonnebloemen. Onder het licht dat pijnigt gaat de hond liggen aan de voeten van zijn zigeunerprins. De prins droomt: over een jonge man met zoet slapende lippen en de flanken van een stier. De hitte drijft in de namiddag windstil wanneer de prins zich koelte toewuift. Zijn waaier suist als een mes. Vol verlangen vult de prins de gifbeker en giet deze weer langzaam leeg over de aarde waar vochtige anemonen groeien tot het purper en de cipressen van de avond hem omsluiten. Alleen vannacht klinkt donker hoefgetrappel onzichtbaar op straat. Zijn geliefde verklapte hun geheim. De hond jankt en de prins buigt zijn hoofd het is tijd. Met zijn jachtbuks schiet hij zijn hond neer. Waar de kop was groeien zonnebloemen in parelmoerschijn naar de maan hier heerst alleen maar schaduw. Dorine Ratulangie

  9. DE LIEFDE SLAAPT OP DE BORST VAN DE DICHTER Jij zal nooit weten hoeveel ik van je houomdat je in me slaapt en ingeslapen bent.Ik verberg je in tranen, achtervolgddoor een stem van penetrant staal.De norm die gelijk vlees en ster beroertdoorboort reeds mijn bedroefde borsten de troebele woorden hebben gebetenin de vleugels van je strenge geest.Groepen mensen springen in de tuinenhopend op je lichaam en mijn agonieop paarden van licht en groene manen. Maar slaap toch verder, leven van mij.Hoor mijn bloed verwoest in de violen!Kijk hoe ze ons nog steeds bespieden! Garcia Lorca

  10. De anjerrode slang slaapt op de borst van de dichter Anjerrode slang, die in mijn gastvrije borst slaapt. Ik houd van je even veel als van mijn tonggebloemde minnares. De held van de vergeten, ongeroken anjers ben jij. Hun geurige nectar zuig jij elke avondschemering, in mijn gegroend aderen spuit je het. Dan lig je, met je driehoekig hoofd. Leunend op mijn hartskussen, met je fijne staart sla je de wespen, die mijn tong willen bijten. De steenkolen slangen zijn boos op je, en op mijn gastvrije borst. Ze kunnen niet meer hun huid op de ongeroken bloemen gooien. Ze bijten mijn tenen, mijn tong, ze prikken mijn aderen, maar kijk hoe spugen ze met afschuw, want jij en ik, want onze huidsporen, en mijn orenkanalen,zweten, en lekken beekjes van bloemenbloed.  Deze slangen, zullen niet meer hun helshuid kunnen veranderen… Anjerrode slang. Jij bent het rode virus van mijn liefde. Rezart  Palluqi

  11. DE DICHTER SPREEKT DE WAARHEID Ik wil wenen van smart en het je zeggen opdat jij me bemint en me beweent in een schemering van nachtegalen, met een dolk, met kussen en met jou. Ik wil de enige getuige doden voor het vermoorden van mijn bloemen en mijn tranen en mijn zweet veranderen in eeuwige stapeling van harde tarwe. Dat de verstrengeling nooit worde beëdigd van het ik hou van jou en jij houdt van mij, steeds brandend met verzwakte zon en oude maan. Want wat je me niet geeft en ik je niet vraag zal voor de dood zijn, die zelfs geen schaduw achterlaat voor het huiverende lichaam. García Lorca

  12. De wereld met haar knappe wetenschappers, had er voor moeten zorgen, rozen te snoeien en wijnflessen te ontkurken, en ze op de rivieren en zeeën te laten varen. Ik bewaak en dicht over alles wat in de zeemonden vloeit. Rozen snoeien, of dromendraden snijden? De keuze ligt aan uw schaar, Wereld! De vrijheid aan mijn Pen! Rezart Palluqi Ik ben geboren om te schrijven Het interesseert me niet, of op de rivieren en zeeën, kadavers, lege dagboeken, of volle wijnkuipen rondvaren. Ik ben geboren onvoorwaardelijk te schrijven. Ik ben geboren om te dichten, over wat de boze rivieren in de mond van de zee stromen. Daar ligt mijn huis.  De wereld met haar zielige schepsels, mag mij geen pessimistische dichter noemen. Als ik in mijn gedichten, over kadavers of uilendagboeken zing.

  13. STANDRECHT Daar staat de man, doodstil Zijn vogel in de beide Handen voor de bronzen borst. De man staat stevig, en dat Op een graag vergeten gat. Vereert de dode dichter! Dat standbeeld is mijn leugen. Ik zie die man naar achter Slaan, stikken in zijn vogel. In zijn buik vouwen zich zijn Voeten samen, op de grond Spijkeren hem mijn kogels. Ik kan hoger aanleggen, Hoger, maar doe als de rest. Het bevel maait allen neer. (-) Zaad voer ik uit dorre hand, Oud en door duiven omringd - Bewaak ons bloedrode plein. Cees Noordhoek

  14. CANCIÓN DEL JINETECórdoba.Lejana y sola.Jaca negra, luna grande,y aceitunas en mi alforja.Aunque sepa los caminosyo nunca llegaré a Córdoba.Por el llano, por el viento,jaca negra, luna roja.La muerte me está mirandodesde las torres de Córdoba.¡Ay qué camino tan largo!¡Ay mi jaca valerosa!¡Ay, que la muerte me espera,antes de llegar a Córdoba!Córdoba.Lejana y sola. RUITERLIED Cordoba, ver en eenzaam, Zwarte merrie, grote maan,en olijven in mijn knapzak. Ook als ik de weg weetzal ik nooit in Cordoba aankomen. Door de vlakte, door de wind,zwarte merrie, rode maan. De dood ziet mij aanvanaf de torens van Cordoba. Ach, wat een verre weg!Ach, mijn dappere merrie! Ach, de dood wacht op mij,voor ik in Cordoba aankom.Cordoba, ver en eenzaam. Federíco García Lorca Vertaald door: Einojuhani Rautavaara

More Related