1 / 38

Ordening

Ordening. Bacteriën Schimmels Planten Dieren. Bacteriën. Kenmerken bacteriecellen: Wel celwand Geen Celkern Geen bladgroenkorrels. Voorbeelden: Shigella , Salmonella (voedselbedervers) Chlamydia (ziekteveroorzaker) Yoghurtbacterie (voedselbereider). Andere kenmerken. eencellig

Download Presentation

Ordening

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Ordening Bacteriën Schimmels Planten Dieren

  2. Bacteriën Kenmerken bacteriecellen: Wel celwand Geen Celkern Geen bladgroenkorrels • Voorbeelden: • Shigella, Salmonella (voedselbedervers) • Chlamydia (ziekteveroorzaker) • Yoghurtbacterie (voedselbereider)

  3. Andere kenmerken • eencellig • planten zich voornamelijk voort door deling (1x2ᵗ) • Één chromosoom los in het cytoplasma Voordelen: • Ruimen dode organismen op • Gebruikt voor productie voedingsmiddelen Nadelen* Bederven voedsel * Kunnen ziektes veroorzaken(infectie)

  4. Schimmels Kenmerken van schimmelcellen: Wel celwand Wel celkern Geen bladgroenkorrels • Voorbeelden: • Schimmels voor de aanmaak van medicijnen (penseelschimmel) • Schimmels voor de aanmaak van voedingsmiddelen (kaas) • Eetbare schimmels (champignon)

  5. Andere kenmerken • eencelligen (gisten) • meercelligen opgebouwd uit schimmeldraden • voortplanting door sporen • Sporen gemaakt aan einde schimmeldraad of in paddenstoelen Voordelen: • Ruimen dode organismen op • Gebruikt voor productie voedingsmiddelen Nadelen* Bederven voedsel * Kunnen ziektes veroorzaken(infectie)

  6. Planten • Kenmerken plantencellen: • Wel celwand • Wel celkern • Wel bladgroenkorrels Afdelingen:

  7. Wieren / Algen Geen wortels Geen stengels Geen bladeren Geen bloemen • Voorbeelden: • blauwalgen (eencellig) • blaaswier (meercellig)

  8. Sporenplanten Wel wortels Wel stengels Wel bladeren Geen bloemen

  9. Mossen sporendoosjes Voorbeeld: Haarmos Paraplu-mos

  10. Varens Sporenhoopjes aan onderzijde blad Voorbeeld: Mannetjes varen Vrouwtjes varen

  11. Paardenstaarten Sporenvormend orgaantje Voorbeeld:Heermoes

  12. Zaadplanten Wel wortels Wel stengels Wel bladeren Wel bloemen

  13. Naaktzadigen Kenmerken naaktzadigen: • zaden tussen de schubben van kegels • bladeren meestal naaldvormig • Voorbeelden: • grove den • fijnspar

  14. Bedektzadigen Kenmerken bedektzadigen: • zaden in vruchten • bladeren niet naaldvormig • Voorbeelden: • bananenboom • gras

  15. Overzicht groep rijk afdeling eencellig Alg/wier veelcellig planten mossen sporenplant varens paardenstaarten naaktzadigen zaadplant bedektzadigen

  16. Dieren Geen celwand Wel celkern Geen bladgroenkorrels Afdelingen:

  17. Kenmerken Symmetrie: niet symmetrisch, tweezijdig symmetrisch of veelzijdig symmetrisch Skelet: inwendig of uitwendig

  18. Eencellige dieren Kenmerken eencelligen: • Niet symmetrisch • geen skelet • bestaan uit één cel • leven in het water Voorbeelden: - pantoffeldiertje - amoebe

  19. Sponzen Kenmerken sponzen: • Niet symmetrisch • Inwendig skelet van stevige hoornvezels tussen de cellen • zitten vast op de bodem van de zee • Voorbeelden: • badspons • olifantoorspons

  20. Holtedieren Kenmerken: • veelzijdig symmetrisch • meestal geen skelet • leven in het water • vangen hun prooi met tentakels • Voorbeelden: • zoetwaterpoliep • anemoon • kwal

  21. Wormen Kenmerken wormen: • Tweezijdig symmetrisch • geen skelet • lang en dun lichaam • Voorbeelden: • - Regenworm (ringworm) • lintworm (platworm) • - Bloedzuiger (rondworm)

  22. Weekdieren Kenmerken : • tweezijdig symmetrisch • meestal een schelp of huisje als skelet • Voorbeelden: • mossel • inktvis • slak

  23. Stekelhuidigen Kenmerken stekelhuidigen: • veelzijdig symmetrisch • Inwendig skelet van kalk • huid is bedekt met stekels of knobbels • Voorbeelden: • zee-egel • slangenster • zeester

  24. Geleedpotigen • Kenmerken geleedpotigen: • tweezijdig symmetrisch • Uitwendig skelet: pantser • poten bestaan uit leden (stukjes) • het lichaam bestaat (voor een deel) uit segmenten

  25. Gewervelden • Kenmerken gewervelden: • Tweezijdig symmetrisch • Inwendig skelet met een wervelkolom

  26. Geleedpotigen • Kenmerken geleedpotigen: • tweezijdig symmetrisch • Uitwendig skelet: pantser • poten bestaan uit leden (stukjes) • het lichaam bestaat (voor een deel) uit segmenten

  27. Duizendpoten Kenmerken duizendpoten: • lichaam bestaat uit segmenten • aan elk segment zitten poten Voorbeelden: - miljoenpoot - duizendpoot

  28. Kreeftachtigen Kenmerken kreeften: • 10 of meer poten • Voorbeelden: • garnaal • rivierkreeft • krab

  29. Spinachtigen Kenmerken spinnen: • 8 poten • Voorbeelden • hooiwagen • zwarte weduwe • kruisspin

  30. Insecten Kenmerken insecten: • 6 poten • kop – borststuk - achterlijf • aan het borststuk zitten poten en meestal ook vleugels • Voorbeelden: • kever • mier • wesp

  31. Gewervelden • Kenmerken gewervelden: • Tweezijdig symmetrisch • Inwendig skelet met een wervelkolom

  32. Kenmerken • Huidbedekking • Warm/koudbloedig • Ademhaling • Voortplanting • leefomgeving

  33. Vissen Kenmerken vissen: • huid bedekt met schubben en slijm • koudbloedig • ademhaling met kieuwen • voortplanting: eieren zonder schaal • milieu: water • Voorbeelden: • anemoonvis • goudvis

  34. Amfibieën Kenmerken amfibieën: • huid bedekt met slijm • Koudbloedig (zelf geen warmte kunnen produceren) • ademhaling eerst met kieuwen en huid later met longen en huid • voortplanting: eieren zonder schaal • milieu: land • Voorbeelden: • pad • kikker • salamander

  35. Reptielen Kenmerken reptielen: • huid bedekt met droge schubben • koudbloedig • ademhaling met longen • voortplanting: eieren met leerachtige schaal • milieu: op het land • Voorbeelden: • cobra • schildpad

  36. Vogels Kenmerken vogels: • huid bedekt met veren • Warmbloedig • ademhaling met longen • voortplanting: eieren met kalkschaal • milieu: in de lucht • Voorbeelden: • - merel • - zwaluw • uil

  37. Zoogdieren Kenmerken zoogdieren: • huid bedekt met haren • warmbloedig • ademhaling met longen • voortplanting: levendbarend • milieu: land • Voorbeelden: • hond • mens • koe

  38. THE END JIPPIEEEEEEEEEEEEE!!!!!

More Related