1 / 14

Hoofdstuk V: Rome Les 4: Veroveringen en Caesar

Hoofdstuk V: Rome Les 4: Veroveringen en Caesar. H5: § 3-4 :p76-7. Strijd in Rome. De Republiek breidde haar grondgebied steeds verder uit. Intern raakte de Senaat steeds verder verdeeld Senatoren willen de machtigste zijn Beconcurreren elkaar ( b.v . om consul te worden)

gyan
Download Presentation

Hoofdstuk V: Rome Les 4: Veroveringen en Caesar

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hoofdstuk V: RomeLes 4: Veroveringen en Caesar

  2. H5:§ 3-4:p76-7 Strijd in Rome • De Republiek breidde haar grondgebied steeds verder uit. • Intern raakte de Senaat steeds verder verdeeld • Senatoren willen de machtigste zijn • Beconcurreren elkaar (b.v. om consul te worden) • Willen niet hervormen • Daardoor bleek de Republiek zwak

  3. Het uitdijende imperium

  4. Gevolgen van de veroveringen • Instelling provincies • Aan het hoofd stond de proconsul (ex-consul, later werd de term gouverneur gebruikt) • Het besturen van een rijke provincie werd populair onder de senatoren. Waarom denk je? • Vanuit de provincies vloeiden inkomsten naar Rome • Goud en zilver • Slaven • Graan • Olijfolie • Grote Griekse invloed. In 146 v Chr. werd Griekenland door de Romeinen veroverd. • Grieks-Romeinse cultuur ontstaat • Griekse goden werden gelijkgesteld met de Romeinse goden (Zeus = Jupiter) • Griekse slaven waren populair, o.a. als pedagoog  onderwijzer • Senatoren lieten Griekse tempels leegroven en plaatsten de beelden bij hun villa’s

  5. Provincies

  6. Strijd in Rome - grote armoede • Er was een kleine rijke bevolkingsgroep, de patriciërs. • Zij lieten slaven werken op hun grote boerderijen buiten Rome, de latifunda. De vrije boeren konden daartegen niet concurreren. Gevolg: • Konden hun schulden niet betalen en werden zelf slaaf • Trokken naar de stad op zoek naar werk  proletariërs • Het Romeinse leger raakte zijn basis kwijt omdat steeds minder boeren hun wapenrusting konden betalen.

  7. Hervormingen onder Gaius Marius • Geen patriciër, maar carrière-militair • Hervormde het leger • Proletariërs in dienst – staat betaalde wapenrusting • Land als betaalmiddel (pensioen) • Carrièremogelijkheden ‘gewone’ man • Maar ook: leger als pressiemiddel. Soldaten loyaal aan generaals  explosief • Marius was een voorbeeld voor JuliusCaesar

  8. Julius Caesar • Kwam uit een ambitieuze familie – wel afstamming van goden, maar weinig ‘daden’ om voor ‘vol’ te worden aangezien • Romeinse Republiek tijdens zijn leven: • Burgeroorlogen - interne machtsstrijd tussen bevelhebbers onderling en bevolkingsgroepen (plebejers tegen patriciërs) • Oorlogen tegen bondgenoten • Corruptie • Kortom: Senaat is druk bezig eigen graf te graven • Caesar zag de potentie van de gewone Romein en steunde hen in de machtstrijd tegen de patriciërs. Werd daardoor al erg populair en handige bondgenoot voor senatoren. • Door groeiende populariteit belangrijke bondgenoten: Pompeius en Crassus • Triumviraat bestuurden met z’n drieën de Republiek • Caesar consul (60/59 v. Chr.)

  9. Caesar als consul • Maakte carrière in Gallië vanaf 58 v Chr. Veroverde Gallië en voegde het als provincie bij het Romeinse Rijk. • Was een populair bevelhebber • Vocht in de frontlinie mee • Zorgde goed voor zijn soldaten  hoe succesvoller Caesar, hoe meer buit voor de soldaten: “wij zijn geen burgers van Rome, maar soldaten van Caesar”. • Probleem voor de Senaat: • de legers waren trouw aan hun bevelhebber, niet aan de senatoren.

  10. Groei van het Imperium

  11. Caesar en Rome • Caesar wilde opnieuw consul worden. • De Senaat wilde zijn leger niet bij Rome hebben en wilde hem alleen mee laten doen als ambtloos burger. • Caesars concurrent Pompeius mocht zijn soldaten blijven aanvoeren, dus besloot Caesar hetzelfde te doen. • Door met zijn leger de Rubicon (de grens tussen Italië en Gallië) over te steken startte Caesar eigenlijk een burgeroorlog. • Na vier jaar had hij zijn vijanden verslagen, zijn invloed in Egypte uitgebreid (graanschuur!) en liet hij zich tot dictator voor het leven benoemen

  12. Caesars dood en opvolging • Caesar wist tijdens zijn korte regeerperiode hervormingen door te voeren: • Veteranen konden een boerderij krijgen in de provincies  Vaak bij de grenzen. Waarom was dat handig? • Inwoners van het Romeins Rijk konden het burgerrecht krijgen • Paste de Romeinse kalender aan. • Een groep senatoren besloot hem op 15 maart 44 v Chr. te vermoorden. • Gevolgen: • Burgeroorlog tussen tegenstanders van Caesar en zijn toekomstige opvolger Octavianus(de latere keizer Augustus) • Burgeroorlog tussen Octavianus en Marcus Antonius (die zichzelf als opvolger van Caesar zag) • Stichting van het Romeinse keizerrijk • De Senaat bleef bestaan, maar de macht was in handen van de keizer.

  13. De samenleving

  14. Huiswerk • Beeldvorming over Caesar (HB: p. 77) • Beeldvorming over Obama • In de VS zijn duidelijke voorstanders én tegenstanders van President Obama. • Ga naar het web en zoek uit wat de voornaamste argumenten voor en tegen. • Neem kort het argument over; kort citaat • Geef er drie voor beide. • Geef ook aan van welke site je de info hebt. • Geef je eigen mening (kort, 30 woorden) over Obama • Dit alles in je schrift. • SO par 1-4 op vrijdag 15 maart

More Related