1 / 21

DNA, RNA en Eiwitsynthese

DNA, RNA en Eiwitsynthese. Drs. R. de Mooij. Bouw van het DNA. Het DNA is opgebouwd uit: 2 ketens van nucleotiden. Bouw van het DNA. Een nucleotide is opgebouwd uit: Suiker (deoxyribose) Fosfaatgroep Organische N – base Adenine (A) Thymine (T) Cytosine (C)

cassia
Download Presentation

DNA, RNA en Eiwitsynthese

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. DNA, RNA en Eiwitsynthese Drs. R. de Mooij

  2. Bouw van het DNA • Het DNA is opgebouwd uit: 2 ketens van nucleotiden

  3. Bouw van het DNA • Een nucleotide is opgebouwd uit: Suiker (deoxyribose) Fosfaatgroep Organische N – base Adenine (A) Thymine (T) Cytosine (C) Guanine (G)

  4. Bouw van het DNA Chemische structuur

  5. Bouw van het DNA • De nucleotides van beide strengen zijn verbonden d.m.v. H-bruggen • Tussen A en T een dubbele H – brug • Tussen C en G een drievoudige H - brug

  6. Bouw van het DNA • De beide ketens (strengen) vormen ruimtelijk de zgn. Double Helix

  7. Bouw van het DNA • De ontdekking van de double helix werd gedaan in 1953 door Watson en Crick

  8. Bouw van het DNA • Watson en Crick kwamen pas tot ontdekking van de double helix na het zien van een röntgenfoto van het DNA, gemaakt door Rosalind Franklin

  9. Replicatie van het DNA • Semiconservatieve replicatie van het DNA • Elke keten dient als een matrijs om de andere keten te kopiëren • Het aanrijgen van de nucleotiden gebeurt d.m.v. het enzym DNA-polymerase

  10. DNA replicatie • Het DNA polymerase kan alleen werken vanuit 5’ naar 3’ • De leading strand kan zich continue verlengen • De lagging strand verlengt zich met korte fragmenten (okazaki – fragmenten)

  11. DNA replicatie Detail van de discontinue replicatie

  12. Transcriptie, translatie en eiwitsynthese • Het DNA bevat een code die codeert voor de volgorde van de aminozuren in een eiwit • Deze code bevindt zich in de volgorde van de nucleotiden

  13. Transcriptie, translatie en eiwitsynthese • Er zijn 20 bekende aminozuren • Stel dat 1 nucleotide codeert voor 1 aminozuur 4 aminozuren (onvold.) • Stel dat 2 nucleotiden coderen voor 1 aminozuur 42 aminozuren (onvold.) • Stel dat 3 nucleotiden coderen voor 1 aminozuur 43 aminozuren (vold.) • 3 nucleotiden in het DNA: TRIPLET

  14. Transcriptie, translatie en eiwitsynthese Transcriptie: De coderende streng van het DNA wordt gekopieerd: mRNA Voor het mRNA geldt: • Enkelstrengs • T vervangen door U (Uracil) • Ribose i.p.v. deoxyribose

  15. Transcriptie, translatie en eiwitsynthese • Detail van de transcriptie • In het mRNA worden de coderende eenheden van drie nucleotiden een CODON genoemd

  16. Transcriptie, translatie en eiwitsynthese • Het mRNA gaat via het endoplasmatisch reticulum naar het ribosoom • Het ribosoom bestaat uit een samenvoegsel van eiwitten en rRNA • Het ribosoom “vouwt” het DNA uit in het cytoplasma • Hierdoor kunnen de codons van het mRNA zich binden met de anticodons van het tRNA

  17. Transcriptie, translatie en eiwitsynthese tRNA • Aan het uiteinde bevindt zich een specifieke bindingsplaats voor een aminozuur • Het anticodon bepaalt welk aminozuur er gebonden wordt

  18. Transcriptie, translatie en eiwitsynthese • De anticodons van het tRNA binden zich aan de codons van het mRNA. • De Aminozuren worden in de correcte volgorde gezet • De aminozuren koppelen zich aan elkaar: er ontstaat een eiwit • TRANSLATIE

  19. Transcriptie, translatie en eiwitsynthese • Weergave van de translatie

  20. Transcriptie, translatie en eiwitsynthese • In het DNA bevinden zich “leestekens” • Deze “leestekens” geven aan wanneer begonnen moet worden met aflezen en wanneer er geëindigd moet worden • Startcodon AUG (codeert voor het aminozuur methionine • Terminatiecodon (slotcodon)

  21. Transcriptie, translatie en eiwitsynthese • In het DNA bevinden zich stukken met informatie(Exons) en stukken zonder informatie (Introns) • Door splicing worden de introns uit het mRNA verwijderd

More Related