1 / 39

De schoolleider en het speelveld

De schoolleider en het speelveld. Over de rol van de schoolleider in een veranderende omgeving. Het speelveld. Nota Meijerink (Referentieniveaus voor taal en rekenen) Beter Presteren (OC&W juni 2011) Bestuursakkoord VO – raad (maart 2012) Strategisch beleidsplan OOZ (2012)

aldis
Download Presentation

De schoolleider en het speelveld

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De schoolleider en het speelveld Over de rol van de schoolleider in een veranderende omgeving.

  2. Het speelveld • Nota Meijerink (Referentieniveaus voor taal en rekenen) • Beter Presteren (OC&W juni 2011) • Bestuursakkoord VO – raad (maart 2012) • Strategisch beleidsplan OOZ (2012) Dus de bronnen van het beleid van de organisatie en de school. Dus ook van het handelen van de docent. En de schoolleider

  3. Thema’s • Grote aandacht voor de basisvaardigheden; taal, rekenen maar ook Engels en wiskunde • Rendement van de leerling: wat is de voortgang in de ontwikkeling van de leerling • Toegevoegde waarde van de school en de docent: wat is de bijdrage aan de ontwikkeling van de school en de docent? • het professioneel handelen van de docent en de schoolleiding

  4. Thema1. Basisvaardigheden “Om werkelijk ruimte te geven aan ieders talent moet een flinke stap gezet worden. (…) Zo slagen leerlingen in het voortgezet onderwijs met lagere cijfers voor Nederlands, Engels en wiskunde dan enkele jaren geleden en waren de absolute scores van Nederlandse leerlingen in recent internationaal vergelijkend onderzoek minder goed dan die in 2003. (…) Daarnaast slagen andere goed presterende landen er beter in om hun leerprestaties te verhogen.” Bestuursakkoord VO-raad

  5. Concreet: taal • Leerlingen stromen in het VO in op het niveau van groep 7 voor tekstbegrip. ITS/Radboud Universiteit, maart 2011 • Leerlingen na de onderbouw VO zijn gedaald in niveau voor lezen en spelling. Inspectieonderzoek, 2007 • Veel leerlingen (12%) hebben onvoldoende technisch leesniveau in de brugklas om ondertitels te lezen. Schijf, 2009 • Behalve in de VS hebben leerlingen nergens zo’n hekel aan en lezen derhalve zo weinig als in Nederland (Vernooy, 2005, 2009) • 15 tot 25% van de leerlingen heeft problemen met begrip van schoolboekteksten. O.a. Hacquebord, 2004 • In klas 3 van het VO is dat percentage gestegen tot bijna 40% (Inspectie, 2009)

  6. Ambities t.a.v. de basisvaardigheden in het Bestuursakkoord VO-raad “Onze gezamenlijke ambitie laat zich als volgt samenvatten: • Leerlingen behalen goede prestaties op de kernvakken én worden breed gevormd. Taal, rekenen, wiskunde, Engels worden centrale vakken en apart behandeld. Een breuk met het denken in teams? • Scholen werken systematisch aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen, dat wil zeggen ze werken opbrengstgericht. • Leraren signaleren verschillen tussen leerlingen – niet alleen de gemiddelde leerlingen, maar ook de cognitief zwakkere en sterkere leerlingen – en gaan hier op een adequate wijze mee om.” Didactisch handelen

  7. Ambities (bestuursakkoord)

  8. Ambities

  9. Ambities Samengevat: • Hoge verwachtingen • Meer opbrengsten • en de opbrengsten zijn meetbaar

  10. Eenzijdig? “Goede prestaties op de kernvakken en bredere vorming versterken elkaar.” Zie ook Kortlever en Lemmens (diss. UvA, 2012) “Kinderen die in hun vrije tijd regelmatig een boek lezen behalen een hogere score op de Cito-toets. Dit positieve effect blijft bestaan als rekening is gehouden met de invloed van andere factoren, zoals het opleidingsniveau van de ouders, dyslexie bij het kind of het herkomstland van de ouders. Bij de andere onderzochte mediavormen televisie, internet en games is het verband juist negatief.” Bron: Stichting Lezen (2012)

  11. Vraag Betekent dit voor de schoolleider Dat hij in ieder geval in de kwaliteitszorg de aandacht voor deze algemene, voorwaardelijke vaardigheid (lezen) belegt? Concreet: Dat hij nagaat of het leesonderwijs zo gegeven wordt dat het aan deze voorwaarde voldoet?

  12. Thema 2. Rendement Opbrengstgericht werken; het doel “Het gaat erom dat leraren de leervorderingen van leerlingen systematisch volgen en zo nodig bijsturen zodat maatwerk geboden kan worden. Het gaat dus niet alleen om meten, maar ook – en vooral – om analyseren en daarnaar handelen. Belangrijk is dat op school, van bestuur tot leraar, alle geledingen opbrengstgericht werken en die werkwijze ook op elkaar afstemmen.” Bestuursakkoord VO-raad

  13. Opbrengstgericht werken “Opbrengst gericht werken betekent • duidelijke doelen stellen, • zorgen dat leraren weten wat ze hun leerlingen moeten leren, • het onderwijs afstemmen op wat leerlingen nodig hebben om te presteren, • problemen van leerlingen analyseren die de doelen niet halen, • problemen verhelpen door een goede leerlingenzorg, • jaarlijks nagaan hoe groepen leerlingen en de school als geheel presteren, • snel verbeteren als prestaties tegenvallen” Bron: Beter Presteren (2011)

  14. Ten overvloede: “Scholen brengen vorderingen van leerlingen vaak wel in beeld. De meeste scholen hebben ook een leerling- en onderwijsvolgsysteem. Knelpunt is vooral dat veel scholen kansen laten liggen om de beschikbare gegevens over de leerresultaten van leerlingen te benutten om tot verbetering te komen. Het realiseren van een opbrengstgerichte cultuur vergt tijd, maar de urgentie is groot en het tempo waarin verbetering wordt gerealiseerd moet omhoog” Bron: Beter Presteren (2011)

  15. Vraag • Hoe groot is de data geletterdheid op uw school? • Bij docenten? • Bij de schoolleiding Wat is de beschikbaarheid van betrouwbare data? Kunnen we ze analyseren? Wat doen we er mee? Zijn er meetbare doelen? Op welk niveau? D0cent? Sectie? team? school? Zie de publicaties van Kim Schildkamp, UT

  16. Concreet Opbrengst gericht werken betekent • duidelijke doelen stellen, • zorgen dat leraren weten wat ze hun leerlingen moeten leren, • let op de formulering: “zorgen dat”. Dus ook zorg voor curriculum, leerlijnen? Door de schoolleider? • het onderwijs afstemmen op wat leerlingen nodig hebben om te presteren, rekening houden met verschillen; dat betekent concreet het professionaliseren van de docent in het pedagogisch didactisch handelen in het kader van OGW (doelen stellen, convergente differentiatie, meten en analyseren vaan opbrengsten, feedback, etc.) • Maar ook een breder repertoire. Dat veronderstelt professionele groei. Bron: Beter Presteren (2011)

  17. Omgaan met verschillen

  18. Concreet Opbrengst gericht werken betekent • problemen van leerlingen analyseren die de doelen niet halen, opbrengsten analyseren, gebruik van valide en betrouwbare toetsen, maar ook het verhogen van opbrengsten; ambities voor taal en rekenen. • problemen verhelpen door een goede leerlingenzorg, • jaarlijks nagaan hoe groepen leerlingen en de school als geheel presteren, evaluatie van het onderwijs; op curriculum niveau, pedagogisch didactisch handelen, leertijd etc. • snel verbeteren als prestaties tegenvallen. Doelen handhaven maar de weg er naar toe aanpassen Bron: Beter Presteren (2011)

  19. De schoolleider It’s a matter of principals! H. Whitby

  20. Wat betekent dit alles voor de rol van de schoolleider? De schoolleider en de aansturing van de docent; thema3

  21. Vraag • Waar denkt u dat u staat? Anders gezegd: in welk gebied ligt het merendeel van uw activiteiten?

  22. Wat betekent dit alles voor de rol van de schoolleider? Drie modellen: • De schoolleider die faciliteert • Het Weggemans -model • De onderwijskundig leider

  23. De facilitator • Regelt • Uren, lokalen, roosters, • De opvang van leerlingen, • De werving, • De gesprekken met ouders, klachten, etc. • Vooronderstelling daarbij is dat de docent als professional dezelfde doelen heeft als de organisatie, zelf zijn feedback organiseert en zijn resultaten evalueert. Maar • De meeste scholen hebben een ambtelijke of politieke cultuur (Van Emst).

  24. thema 3. De professional, hij zoekt zijn toegevoegde waarde • Er is sprake van systematisch onderzoeken van de eigen onderwijspraktijk, • er is een permanente professionele ontwikkeling, • Er is sprake van analyse van het onderwijs, • er wordt gekeken naar effectiviteit van de gehanteerde methode (didactisch handelen). • (Snoek, 2010)

  25. Het Weggemans - model “Leiding geven aan professionals? Niet doen!” • Het management stelt de doelen en bepaalt wat de opbrengsten moeten zijn. • Er is consensus over de methodiek (op school: wat is goede didactiek). • Pas als de professional minder dan 80% haalt van de beoogde doelen, bemoeit de manager zich er mee. Conclusie: de titel wekt een misverstand!

  26. De praktijk • Er is veel plan en control van het management. Er is weinig zicht op de kwaliteit van het handelen. In principe zeggen onvoldoendes iets over de leerlingen (“je hebt goede en slechte jaren”) en je moet het heel bont maken wil het management zich bemoeien met je les. (Schildkamp) • De manager is voor 70% met organisatie bezig (Scheerens, Whitby); Dat is deels faciliterend dus ondersteunend voor de docent, maar ook een bron van ergernis: docenten voelen zich niet serieus genomen in hun vak.

  27. Hoe professioneel is de docent? Pedagogische interventie vaardigheden van leraren in relatie tot het aantal jaren leservaring Van der Grift (2010)

  28. Thema 4. Professionalisering

  29. Het belang van de onderwijskundig leider (Marzano, Hattie)

  30. De invloed van de schoolleider op de opbrengsten

  31. De onderwijskundig leider

  32. De onderwijskundig leider

  33. Vraag • Wat betekent het veranderende speelveld voor de relatie docent – schoolleider? • Wat zou u als schoolleider anders moeten doen? • En wat zou u kunnen schrappen van wat je u doet?

  34. De onderwijskundig leider

  35. De onderwijskundig leider

  36. Vraag • Waar stuur je op? • Hoe? • Hoe effectief? • En hoe weet je dat?

  37. De onderwijskundig leider [1

  38. De rollen van de schoolleider

  39. Vraag • Welke kwadrant heeft in uw geval aandacht nodig? • Wat betekent dat voor uw rol binnen de school? • Wilt u die rol nemen? • Wat hebt u nodig om hem te nemen?

More Related