1 / 51

Protectionisme : het verborgen debat

Protectionisme : het verborgen debat. Snel historisch overzicht van de globalisering. 1947 Algemeen akkoord over de douanetarieven en de handel (GATT). Het is interessant te noteren dat deze datum overeenstemt met het begin van de Amerikaanse hegemonie .

jud
Download Presentation

Protectionisme : het verborgen debat

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Protectionisme: het verborgendebat

  2. Snelhistorischoverzicht van de globalisering • 1947 Algemeenakkoord over de douanetarieven en de handel (GATT). Het is interessanttenoterendatdeze datum overeenstemt met het begin van de Amerikaansehegemonie. • 1948 Mislukking van de conferentie van Havana die de ITO ( de InternationaleHandelsorganisatie) wouoprichtenwaarvan het einddoel was het scheppen van volledigewerkgelegenheid • 8 rondeswaarvan de eerste 6 uitsluitendzijngeconcentreerdgeweest op de douanetarieven. Vanaf de 7erondepakt men de non-tarifairebelemmeringenaan (quota’s, subsidies …) • 1957 Oprichting van de GemeenschappelijkeMarkt • 1964 Oprichting van de groep van 77 bij de VerenigdeNaties, dat is eencoalitie van ontwikkelingslandenontworpenom de collectieveeconomischebelangen van haarledentebevorderen en eenverhoogdeonderhandelingscapaciteittescheppenbij de VerenigdeNaties • In de jaren 70: nationalisaties in Chili • 1973: eerstepetroleumcrash • 1979 tweedepetroleumcrash • 1986 EuropeseAkte over het vrijverkeer van kapitaal en personen • 1989 Val van de BerlijnseMuur • 1994 Wereldhandelsorganisatie. De vrijhandelheeftnietmeeralleenbetrekking op de goederenmaarook op de diensten, het intellectueleeigendom de landbouw en de investeringen • 1994 Noord-Amerikaansvrijhandelsakkoord (ALENA) (NAFTA) tussen de VS, Mexico en Canada • 1997 Akkoord over de financiëlediensten • 1997 Aziatische crisis • 1998 Rellen in Seattle en protest tegen de Wereldhandelsorganisatie • 2001 Begin van de Doha Round die op niets is uitgelopenomdat de opkomendelandenzichverzettentegen de desiderata van de Europeanen en de Amerikanen. De multilateraleakkoordenliepenaf, plaatsvoor de bilateraleakkoorden. • 2001 Eerstealtermondialistische top in Porto Alegre (WereldSociaal Forum) • 2001 China wordt lid van de Wereldhandelsorganisatie • 2006 Dienstenrichtlijn of de richtlijnBolkestein • 2012 Ruslandwordt lid van de Wereldhandelsorganisatie • 2013 TransatlantischVerdrag

  3. Historische context van de ontwikkeling van de globalisering • Erzijnhoogtes en laagtesgeweest. Laagtes in de jaren ’30 met het herstel van de douanebarrièresmaarook in de jaren ’70 met de nationaliseringen. Sterkesyndicalebeweging, socialistischeideologienog dominant, planning. Interventiegerichtestaat. • Herneming van de voortsellen van het liberalisme in de jaren ’80 waar, door de vertragendeeconomischegroeibij het eindigen van de ‘TrenteGlorieuses’ (1945 – 1975) en de petroleumschokken, de landen van de OESO de laatstedouanebelemmeringendoenvallen en zeeencompetitieaangaanomvreemdekapitalenaantetrekken. Gevolg: vermindering van de macht van de staat, privatisering, deregulering. • De multinationals wordennietmeergezienals het probleemmaaralseendeel van de oplossing. Het zijnzij die in staatzoudenzijn over tegaan tot de nodigeveranderingenomopnieuwdynamismeaan de economietegeven. • Vanaf 1978, met Deng Xiaoping, begint China open tegaan en toegangtegeven tot de grootstearbeidsmarkt van de wereld. • In 1989, bij de val van de BerlijnseMuur, voegen de landen van het Oostblokzichbij de globalisering. • In de jaren ’90, ten gevolge van de crisis van de Mexicaanseschuldzijn de landen van Latijns-Amerikagedwongen open tegaan. Hetzelfdegeldtvoor India. • De directebuitenlandseinvesteringenwordenvanaf nu beschouwdals de motor van de economie. Vermitsallebarrièresgevallenzijn, werpen de regeringenzich in eenpolitiek van incentives omzeaantetrekken. Gevolg: sociale dumping, fiscale dumping, dienstenrichtlijn. • De nieuwetechnologieënhebbendezedelokalisatiebeweginggemakkelijkerjazelfsmogelijkgemaakt; de kosten van telefoon- en luchtverbindingenzijnsterkgedaald; internet, mails, videoconferentieslaten toe equipes en zelfsfabrieken op afstandtebeheren. Containerschepen en eenredelijkeveiligheid, -in elk geval op de belangrijkstecommunicatie-assen: de straat van Hormuz, van Malakka, het Kanaal van Panama, van Suez, Kaap Hoorn-, maken de internationalehandelgemakkelijk. • De handelsakkoordenfocussennietmeeralleen op de douanetarievenmaarook op elkevorm van beperkingen die het vrijeverkeer van goederenbelemmeren. Schrapping van de subsidies, van de quota’s, TRIMs (Trade Related Investment Mesures) (maatregelen op de investeringenverbondenaan de handel) (MIC?). Men raaktnietmeeralleenaan de goederenmaarookaan de diensten: GATS (General Agreement on Trade of services), TRIPS (Trade Related Aspects of Intellectual Property), de Landbouwovereenkomst (1995)

  4. Globalisering 1.0 en globalisering 2.0 • Aan het einde van de XIXeeeuw en het begin van de 20eeeuw, is de globaliseringvooraleenkapitaalglobaliseringgeweestwaar de ondernemingen, voornamelijkwesterse, grondstoffen (primaireindustrie) in de onderontwikkeldelandenkochten. • In de jaren 50 – 60 waren het vooral de Amerikaanse multinationals die hunproductiebasis in Europavestigden. • Sinds de jaren ’80 zijn de zakencomplexer; we krijgeninvesteringen die alsdoelhebben het optimaliseren van de rentabiliteit van de vennootschappen door eenbetereorganisatie van het werk (internationaleverdeling van het werk). De westersevennootschappenvestigenzichdaarwaar het werk minder duur is (delokalisatie) maarnemenergenoegenmeeenkelproductievoorwerpenteverkopenaan die landen met goedkopearbeidskosten en we krijgenuiteindelijkinvesteringen van dezeopduikendelanden in andereopduikendelandenmaarook in het noordelijkhalfrond. Vandaag is iedereenbelanghebbende in ditproces en nietalleenenkelelanden. • Erstaatenormveel geld op het spel en de (grote) ondernemingen van de helewereldhebbenerbelangbijdit model teondersteunen. • Het is nogmoeilijker het tegentehouden of in elk geval, het tematigen. • De ondernemingenstellenzichnietmeeralleentevredenteimporteren; zeexporterenstukkenomer half afgewerkte of afgewerkteproducten van temaken die zedanopnieuwimporterenwat de statistieken van de internationalehandel des temeerdoetaanzwellen. • En aandezeklassiekestroom van goederenvoegenzich de virtuelestromenwaardezegoederen door zones met “gematigde” fiscaliteitpasseren . De vennootschappenopenennietalleenproductiefilialenmaarookfinanciëlefilialenwaarvan het doel is de vrucht van hunproducties of hunfinanciëlespeculatiestedefiscaliseren.

  5. Van de globalisering van de marktnaar de financiëleglobalisering • De kapitaalstromen of directeinvesteringen van / naar het buitenland (DBI, Engels: FDI) zijnrazendsneltoegenomen.

  6. Meer daneeninternationaleverdeling van het werk (voorbeeld) • Buiten het feitfilialen in teplanten in landenwaar de loonkosten lager liggen, openen de vennootschappenfinanciëlefilialen met de bedoelinghunfiscaliteitteoptimaliseren met somsalsgevolgdatzeschadeberokkenenaan het werk, noggeïnstalleerd in de ontwikkeldelanden, cfr. Caterpillar Belgium. • Caterpillar Belgiëhangtaf van Caterpillar Overseas waarvan de socialezetelzich in Zwitserlandbevindt. Dezelaatstehangtaf van de beslotenvennootschap met beperkteaansprakelijkheid Caterpillar Luxemburg die zelfwordtgecontroleerd door Caterpillar Holding en Caterpillar International, gevestigd op de Bermuda Eilanden. • Met alsgevolgdat, door de winsten van de Belgischeondernemingeruittehalen , men de productiviteit van zijnarbeiders in twijfeltrekt.

  7. Te veelbelang op het spel

  8. Ricardo revisited • De theorie van de comparatievevoordelen van Ricardo kan op dezemanieruitgedruktworden: twee economieën (de VS en India bv.) en twee goederen (thee en het callcenter ) In 1980, is India efficiënter in de productie van thee dan in het leveren van telefonischediensten in vergelijking met de VS. Met anderewoorden, haarrelatieveproductiviteitvoor thee is minder “slecht” danvoor de telefoondienstenzelfsindienhaar absolute productiviteitslechter is voordeze twee goederendan die van de VS. Volgensdezetheoriemoet India zichdusspecialiseren in de productie van thee en de andereactiviteitaan de VS laten. De handeltussendeze twee natieszullen hen toelatenhun BNP tedoenstijgen en de lonen van de Indiasearbeiders en de Amerikaansebediendenzullenverhogen want elk van beidenzalzijnproductiegeoptimaliseerdhebben. In ditgevalwintiedereen. • Maarlaten we onseensvoorstellendat in enkelejaren de kost van de internationalecommunicatiesnaarbenedenduikelt, het studieniveau van de Indiërsverhoogt en hunrelatieveproductiviteitvoor de telefonischediensten die van de absolute productiviteit van de Amerikanen in dezematerieoverstijgt. De VS, die geen thee meerproduceerdengaaneenanderstuk van huneconomie, die van de callcenters, zienverdwijnen. • Zezullendan twee anderegoederenmoetenvindenwaarinhunrelatieveproductiviteit die van de Indiërsoverstijgtomhunlevensstandaardopnieuwtezienverhogen. • Natuurlijk zit de economischegeschiedenisvol van dergelijkegebeurtenissenmaarvandaaggebeuren die nietmeer op schaal van de steden, zelfsniet van strekenmaar van het ene continent naar het andere en is de impact dusveelduidelijker. Schumpeter sprak over “creatievevernietiging” maarmisschien is ditbegripvandaagvoorbijgestreefd want de veranderingengaantevlug en gebeuren op tégroteschaal. De weefselshebbennietmeer de tijdomzichteherstellen. In het verledenplantteeenboer die teveelconcurrentiezag in de aardappels, tarwe. Watheefteenarbeider in de staalindustrie, die zijnhoogovenzietzietsluiten, alsmogelijkheid? In tegenstelling met de boerbezithijzijnproductietoolniet. Men zegt hem zichtevormenmaarboekhouderworden is nietzogemakkelijk. Daarenboven is het nietalleeneen subsector van de productiesector die getroffenwordt, het is de heleindustriële sector die getroffenwordt; dusvoor de arbeider die zichbezighield met de walserij in Seraing is een job vindenbij Ford Genk moeilijk. Zeggendat het volstaatvormingtevolgen is eenbeetjekort (door de bocht).

  9. Ricardo revisited (vervolg) • Vooralomdatvandaag de productiviteit die het aantalgoederen meet geproduceerd per arbeidseenheid, gelijkwordt in de helewereldgezien de kennis en de globalisering van de investeringen. VandaagkaneenChineesarbeider op even goede machines werkenalseenDuitsarbeider want Duitslandheeftze hem verkocht. Van ‘Made in Germany’ tot ‘Made by Germany’. Ditgeldtvoor de productie-industriemaargeldteveneensvoor de diensten. De productiviteit van eenChineesingenieurzalnietvooraltijdinferieurblijvenaan die van zijnAmerikaanse of Europeseevenknie. De productiviteit is geenverschilmakende factor meervermitszegelijkgemaakt is, of wordt, in de helewereld. • Ditlaat toe uitteleggenwaarom de Europeseondernemingennietmeerinvesteren in Europa. Zeinvesterennog, maar in Azië, wat de investeringsstatistieken van een land zoals China opblaast. • De comparatievevoordelenwarenverbonden met de min of meergemakkelijketoegang tot eenbevoorradingsbron. Het ging over geografischevoordelen. • Vandaag met de daling van de transport- en communicatiekostenzijnernietzoveelredenenmeer die eenlokalisatiedichtbijeenbevoorradingsbronverrechtvaardigen. • Wat het meesttelttegenwoordig is het anderedeterminerend element van de kostprijs van eenafgewerkt product, teweten de factor ‘werk’. En iedereenstormtnaardaarwaar die het minstduur is, tewetenvoornamelijk in China. • Bijgevolghoudt de theorie van de comparatievevoordelengeensteekmeer en bijgevolgevenmin de theoretische basis waaropverrechtvaardiging van de vrijhandelberust. De gelijkmakingzetiedereen op dezelfdelijn door de comparatievevoordelentedoenverdwijnen. • Blijftdus over de enigeandereverschilmakende factor, en dat is de prijs. Met de lonen die gebruiktworden in China of in India is een ‘gezondeconcurrentie’ nietmeermogelijk.

  10. Ricardo revisited (vervolg) • Het logischgevolg van de theorie van de vrijhandel is dat, doordatiedereenzichspecialiseert in wathij het best doet, de productiviteit van elk land verhoogt en het reëlesalaris van elk van die landenverhoogt in dezelfde mate. Wel, men stelt vast dathierniets van aan is, tochniet in onzeontwikkeldelanden. • In Duitslandwaar de hogevlucht van de vrijhandelbegonnen is, in het begin van de jaren 2000 kan men dezelfdevaststellingmaken.

  11. Productiviteitsgroei • Door wapensaan het atelier China televeren, staan de westersevennootschappenaan de Chinese arbeidskrachten toe eengrotesprongvoorwaartstemakenwatproductiviteitbetreft. In China zijn de reëlelonengestegen met meerdan 10 % per jaar het laatste decennium en zezijn in eengrotere mate gestegendan de productiviteitsgroeials men de cijfers van de Chinese autoriteitenmaggeloven. De IAO betwistniettemindezecijfers.

  12. Aandeel van de lonen in de toegevoegdewaarde • Indienervermindering van de armoede in absolute termen in China is geweest, dans is de ongelijkheidtoegenomen. Het aandeel van het werk in het totaal van de toegevoegdewaardegecreëerd door de economie is zonderophoudengedaaldwatbevestigtdat de lonen minder gestegenzijndan de productiviteit. Hierzoals in de ontwikkeldelandenzijn het de winsten van de ondernemingen die enormgestegenzijn.

  13. In enkelejarenheeft de productiviteit van sommigebedrijfstakken in China eenspronggemaakt

  14. Er is eenverbandtussen de globalisering en eenanderevariabele: die van de winstmarge van de vennootschappen.

  15. Kritiek van de vrijhandel. Statistische en boekhoudkundigeproblemen • De goederenvooreigenverbruikwordenniet in aanmerkinggenomen in de nationalestatistieken. Met de ontwikkeling van de commodificatie, de omscholing van onafhankelijkevakluinaarloontrekkendenheeft men boekhoudkundigrijkdomdoenverschijnen die nietnieuwgecreëerd is. • Met de val van de Berlijnse muur worden tot dan autarkische economieën opgenomen in de wereldhandel want geen nieuw gecreëerde rijkdom betekent. • De Chinese autoriteitenoverschattenmeerdanwaarschijnlijkhunstatistieken van groeipercentage. • De ontwikkeling van het outsourcementheeftdezelfde impact gehad; activiteitenervoorgerealiseerd in de onderneming en nietopgenomen in de boekhoudingzijn het nu wel want vanaf nu uitgevoerd door onderaannemingen. • De stijging van de handelscijfersheeftnietalsgevolg de verhoging van de wereldrijkdom die men haartoeschrijft.

  16. Kritiek van de vrijhandelDe specialisatie in de productie van eengoedkaneenverslechtering van de ruilvoetmeebrengen. • Laten we een land nemendatzichzelfvoorziet en datmaar twee goederenproduceert: rijst en cacao • Beelden we ons in datzijnrelatieveproductiviteit van cacao superieur is aan die van rijst. Bijgevolgproduceert het alleennogmaar cacao en begintrijst in tevoeren. • In het begin is de handelsbalans van dit land datzelfbedruipend is in evenwicht. Door het globaleaanbod van cacao teverhogendoet het de wereldprijs van de cacao dalenterwijl het, door temoetenrijstimporterenhij de wereldprijs van ditlaatste product doetstijgen. • Gevolgen: 1. De handelsbalans van dat land gaatverslechteren 2. Dit land gaatmeer cacao moetenproducerenomtevoldoenaanzijn import van rijst, en tenslottegaanzijnboerenmeermoetenwerken en hungrondmeermoetenbebouwen.

  17. De theorieën van de vrijhandel Ricardo • Is de uitvinder van de theorie van de comparatievevoordelen die aandgeeftdatelke partner zichmoetspecialiseren in de productie van het goedwaarvoorhij de hoogsterelatieveproductiviteitheeft. Elk zalervoordeelbijvinden, het is een win-win model en dus erg verleidelijk. • · Wat men vergeettezeggen is dat het postulaat van David Ricardo, dattoch van het eind van de 18edateert, maar met éénproductiefactorrekeninghield, het werk en hijdus het kapitaalnegeerde, en dat het verplaatsbaar was tussenindustrieënmaarniettussenlandenwateenzekerverschilmaakt met wat we kennen in de 21eeeuw. Heckscher & Ohlin • Dezedateren van het begin van de 20eeeuw, zehebbeneen model ontwikkelddat de verschillendeproductiefactoren (werk, kapitaal, land) in verschillendeverhoudingengenomen ten eindeverschillendeproductentefabriceren, combineert. Zehebbenaangetoonddateen land erbelangbijzalhebben de productenteexporteren die het meestintensiefzijn in de productiefactorwaaraan het land het rijkst is. • Men verlaathiereen model gebaseerd op eencomparatiefvoordeelbinneneenzelfde land omtegaannaareen model datmeerderelandeninhoudtmaar men blijft in eenstatisch model. Men meentnamelijkdat de zakennietgaanwijzigen ten gevolge van de opening op de wereldmarkt, dat de rendementen constant blijven, datergeen effect is op de ruilvoet. Trouwens, men spreektnogaltijd over producten en niet over diensten en vermitserslechtsweinigproductiefactorenzijn (in feitedrie) zullenveeldeelnemersaandezewereldmarkteréén in meerdanovervloedigekwantiteithebben. Erzaldusvlugconcurrentiezijn en de specialisatiezalniettoestaandatiedereenwint. • Men zietdatdit model eenbeetjeverouderd is want het beschouwt het land alseen van de productiefactoren. De landbouwvormdenog de essentie van het BNP van de economieën van die tijd. • Zijpostulereneveneensdat de opbrengsten constant zijnwatook de omvang van de investering is en ditvooralleindustrieën. Welnu, vaakzijn die opbrengstendalend, zeker in huntijd, waar de landbouwnoggeenmeststoffenkende. • Zemakenook het postulaatdatalleproductietechnieken (vooruitgang, innovatie, organisatie) beschikbaarzijn op elk ogenblikvooralleactoren. • Zelfs Ohlin hieldrekening met het feitdat, in sommigeomstandigheden, de vrijhandelkonleiden tot eendaling van het levensniveau van de arbeiders. Samuelson • Deze economist die onlangsoverleden is en eenvurigverdediger was van de vrijhandelheeftonderandere het theorema van Stolper-Samuelson ontwikkeld. • Ditging van de stellinguitdat, indien men kan in aanmerkingnemendat het kapitaaleenvolledigbeweeglijkeproductiefactor is, hijeen land zalverlatenom elders geïnvesteerdteworden en daardooreenvermindering van het aandeel (van de inkomsten) van het werk (via werkloosheid en/of eendaling van de lonen) zalmeebrengenterwijl de inkomsten van het kapitaalzullenverhogen. Hijtoondedusaandat de vrijhandelnietiedereen ten goedekwam. De vrijhandelhoudt in daterverliezerszijn. • « We are anxious to point out that even in the two factor case our argument provides no political ammunition for the protectionist. For if effects on the terms of trade can be disregarded, it has been shown that the harm which free trade inflicts upon one factor of production is necessarily less than the gain to the other. Hence, it is always possible to bribe the suffering factor by subsidy or other redistributive devices so as to leave all factors better off as a result of trade” • Om tot dezevaststellingtekomenmoethij in aanmerkingnemendatergeen effect is met betrekking tot de ruilvoet, wateensterkpostulaat is. Besluiten • · Men moetvaststellendat de lofzangers van de vrijhandelzichbaseren op theorieën die stofverzameldhebben en nietmeeraangepastzijn, jazelfs het nooitgeweestzijn en dat het grootstedeel van hen erkennendat het nietaltijd de idealeoplossing is.

  18. Men heeft de theorieënverborgen die aanduiddendat het protectionismesomsnuttigkonzijn. • Net zoals men van Adam Smith maar de onzichtbare hand en het egoïsme van het individu die, door zijneigenbelangtedienen het belang van de anderenbegunstigtheeftwillenonthouden, terwijl men vergatdathijook de rechtvaardigheidpromootte en wathijnoemde de la « beneficence” (improves social life by prompting us to promote the happiness of others); zoheeft men onthoudendat John Stuart Mill eenheraut van het liberalismemoestzijnuit het simpelefeitdateen Ricardo erzich door lateninspirerenheefttoenhijbeweerdedat in sommigeomstandigheden, het instellen van douanetarievengunstig was. • Er is revisionisme, ook in de economischegeschiedenis. • Het IMF heeftonlangserkenddat de controle van de kapitalengoedkonzijn; waaromzou het in bepaaldeomstandighedenniethetzelfdezijnvoor de goederen? De ZwitserseNationale Bank heeftdit in praktijkgebracht. De Chinese yuan is nogaltijdnietvolledigconvertibel. Eenandere economist, onberispelijkliberaalJagdishBhagwatiheeftter het feitdiscussiegestelddat de liberalisatie van de kapitaalstromen de toewijzing van middelenoptimiseert. • John Maynard Keynes dachtevenmindat de vrijhandelaltijdgoed is. De achterliggendetheoriebeweertdatereenperfectebeweeglijkheid van de arbeidskrachtentussen de ene en de andereindustrie, dat, van zodra het slechtgaat in de eneindustrie, de arbeiders die erwerkenmeteenwerkvinden in eenandere. • Indien de beperkingen op het vrijecirculeren van goederen en kapitalenverbodenzijn, lijkt het weldat in de VS het vrijeverkeer van personenkanverhinderdwordenzonderdat die VS veroordeeldworden door de Wereldhandelsorganisatie. De VS hebbeneenmuur van meerdan 3000 km langaanhungrens met Mexico gebouwd. • We moetenooknoterendat Marx en Jaurèstegen het protectionismewaren, wat links erniet toe aangespoordheeftzichteverzettentegen de vrijhandel.

  19. Vrijhandel en hegemonie • In feite is het standpunt van dezelfde naties en dus van hun economiën die, voor een zeker aantal van hen zich vrijwillig onderwerpen aan de dominante ideologie, veranderd door de tijd wat betreft hun afkeer voor de vrijhandel. • Groot-Brittanniëheeft de vrijhandelgepromoottoenze de machtigstenatie was in de 19eeeuw, de VS hebbenhetzelfdegedaan op het einde van de 19eeeuw. Het is interessant de evolutie van de gedachten van een Samuelson telezen, allesbijelkaargenomen erg voorzichtigwatbetreft de veroordeling van het protectionismeeenmaandvoor Pearl Harbour. De VS warenofficieelnogisolationistisch in 1941 en werdentegenstander van de opposanten van de vrijhandel in de jaren ’80 • In het begin van de Industriëlerevolutie was Engeland … protectionistisch. • Het zijn de economisten van de dominanteeconomieën die men hoort, nietdiegeneuit de landen die achterblijven. Die uit de dominantelandenhebbeneenveroveringsdiscours en beschouwen het protectionismegoedvoor de zwakken. • Sommigenhebbengeanticipeerd op het achteruitgaan van de macht van hunnatiezoalsKrugman, Stiglitzjazelfs, Samuelson die in 2004 eenmeergenuanceerdetaalgebruikte en anderenzullenvolgen. • In Europa is een Maurice Allais, van oriëntatieeerdersociaalliberaal en Nobelprijseconomie, die zichtegen de geglobaliseerdevrijhandelspolitiekverzetteonder de korenmaatgeschoven. Le Figaro gingzelfszover hem belachelijktemaken. Het protectionisme is geengoedemaatjes met het Europesebeleid

  20. Vrijhandel en politiek • Het vrijhandelscredokrijgtmaarzinals men het opvatals de materialisatie van de wil van de elites het West-Europesesociale model kapottemaken. J. Sapir

  21. Een ‘Computable General Equilibrium Model’ dattewensenoverlaat • In 2003, om de vergadering van de Wereldhandelsorganisatievoortebereidengebruikte men twee modellen die moestentoelaten de winsten van de liberalisering van de wereldhandelteberekenen. Het ene model duiddeeentotalewinst van 832 miljard dollar aanwaarvan 539 voor de opkomendelanden • In 2005, omeenandere top van de Wereldhandelsorganisatievoortebereiden, deed men de twee modellenopnieuwdraaienommaar tot 290 miljard dollar tekomen. Indien men China uit de gegevensnamzou de globaliseringeennuleffect op de wereldgroeihebben… • Een van de postulaten van de theorie van het algemeenevenwicht is dat de volledigewerkgelegenheid de overhand heeft op elk ogenblik … dat de productiefactorenvolledigbeweeglijkzijn.

  22. Van de samenwerkingnaar het monopolie • De theorie van Ricardo impliceerde het vrijverkeer van goederenmaarnietdat van personen of kapitalen. • Zekonbeschouwdwordenalssamenwerkend: jijmaakt brood, ikproduceervlees. • Na het wegvallen van de douanebarrières, zijn de stateneenhevigewedloopaangegaanomvreemdekapitalenaantetrekken. Kombijmijproduceren en schepbanenvoormij, ikzal je goedkopearbeidskrachten en subsidies voor je investeringenbezorgen. De logica was nietmeerdezelfde, zewerdcompetitief. • Maarwanneereenenkeleregioeenabsoluutvoordeelheeftvoor elk type van product gaat men over naareenmonopolistischelogica. Dat is het gevalvoor China met zijnenorm reservoir aanarbeidskrachten.

  23. Doe watik je zeg, nietwatik doe • Na de “Buy American Act”, -eendispositief in stellinggebracht door Franklin Roosevelt tijdens de Grote Depressie van 1933 om de nationaleproductieteondersteunen-, die aan de federaleregeringoplegtindustrieproductengemaakt in de VS aantekopen, ziehierdan de American Job Act (AJA) door de administratiegepasseerd in het kader van het tweedeherstelplan van Obama datvooral de bouwbetreft en datverduidelijktdatstaal, ijzer en de industrieproductenvooropenbareopdrachten van Amerikaansebodemmoetenkomen. • In 2002 heeft Washington zijnmetaalindustrievoorzien met de stekels van beschermendetarifairebarrières. Wilbur Ross, president van de International Steel group (USA) meendedatdezetarieventoegelatenhebben ‘de buitenlandse import teontwrichten en terug met onzeklantenaanteknopen. De maatregel was voor 100 % vitaal”.

  24. Europa, kampioen van de vrijhandel • Terwijl het vastgesteld was (Rodrik) dateennieuweindustrieslechts het lichtkonzien en zichontwikkelen door in het begin beschermdtewordentegenconcurrentie, heeftEuropa, door tewillenals model dienen of gedwongengeweest het tedoen, al zijnhulp en subsidies aanzijnindustrieëngeschrapt. Dat is niet het geval in de VS, Japan of China.

  25. Het is normaaldat het debat over het protectionismenietwoedt in België; het is een van de landen met de hoogsteopeningskoers.Het is interessant vast testellendatsommigelandeneenbeetjezelfbedruipendgewordenzijnzelfsgedurendedezeperiode van ontploffing van de globalisering.

  26. De vrijhandelzouvredegebrachthebben

  27. De vrijhandelzou de inflatiedoenzakken…

  28. De Vrijhandelzou de wereldgroeibevoordelen

  29. De schadelijkeeffecten van de vrijhandel • Om het concurrentievermogenteverzekeren, legt men aanalleloontrekkenden en nietalleenaandiegenen die werkenvoorexportfirma’s op hun loon tebeperkenwatleidt tot eendaling van de koopkracht, eendaling van het verbruik, en eendaling van het BNP. • Door dittedoenvermindert men onzecapaciteitom het beruchtecoëfficiëntschuld/BNP teverminderen: men past eensoberheidsbeleid toe met schadelijkeeffecten. • Alles is met mekaarverbonden: men doet de loontrekkenden/verbruikers de gevolgen van de crisis dragenonder het mom van eendwang van concurrentievermogen.

  30. Eenenormeverspilling Participatiepercentages Nietalleen het gemiddeldreële loon daalt, het werkloosheidscijferverhoogtmaarookeen steeds belangrijkerdeel van personen tot de leeftijdgekomenomtewerkenverlaatgedegouteerd de arbeidsmarkt. Het gaat over meerderetientallenmiljoenenarbeidersdoorheen de westersewereld. En, verwonderlijk, dezedalingvaltsamen met de komst van China op de wereldhandelsmarkt.

  31. Gevolgen • Indien de reëlelonen minder vlugvooruitgaandan de productiviteit en ditook in China, en indien op termijn (zeerdichtbij) de productiviteitzelfs in China afneemtdan is dit de voornaamstebron van de groei die ondermijndwordt. • De economischegroei, nietalleen van de ontwikkeldelandenmaarook van de komendelandenwordtaldus in gevaargebracht. • Vermits de rijkdomgeproduceerd door arbeidersuit de helewereld hoe langer hoe minder rechtvaardigherverdeeldwordt, is dit het ultra-liberalekapitalismedatzich in de voetschiet. • Misschien had Marx gelijk, het kapitalismezalzichzelfvernietigen.

  32. Oplossingen • CO2-taks op alleindustriëlegoederengeïmporteerd van buitenEuropa. • Men kanzichvragen of dezeglobalisering 2.0. geenuitwas is van het kapitalisme van aandeelhouders, teugelloos en ultraliberaaldusmoeten we terugkomen tot eengematigdkapitalisme, getemperd, Rijnlands, industriëel en dusmoeten we de prijzen van de transfers schrappen en de transfers naarfiscaleparadijzen.

  33. Alsbesluit • De propaganda zalnooitophoudentebestaan. De intelligentegeestenmoetenbegrijpendatze hen een modern instrument levertdatzemoetengrijpen met productievedoeleindenomordetecreërenvertrekkende van de chaos.Edward Bernays, Propaganda 1928 • De economischetoesprakenzullennooitophoudentebestaan. Sommigeeconomistenhebbenzichvrijwilligonderworpenaanmeervastberadengeestendan hen om de ‘vrijeinstemming’ aan de productievekrachtenteontrukken met de bedoeling de belangen van de eerstentedienenom de orde door de chaos tevervangen

  34. Bibliographie • Livres: - La démondialisation, Seuil, 2011, J. Sapir - Démondialiser, Editions du Croquant, Sept 2012, Louis Weber - Deglobalization : Ideas for a New World Economy, 2002, Walden Bello - The flawed foundations of general equilibrium, Routledge, 2004, F. Ackerman - Free trade reimagined, The World Division of Labor and the Method of Economics, Roberto Mangabeira Unger, Princeton UniversityPress, 2007 • La mondialisation, Breal, 2ème édition, 2008, Serge d’Agostino • L’Europe et la mondialisation, Collection Dominos, Flammarion, Frédérique Sachwald,1997 • Le commerce international, du GATT à l’OMC, Le Monde Poche, 1996, Chantal Buhour • Rapports: • Rapport mondial sur les salaires 2012/2013, BIT • China’s productivity imperative, Ernst & Young, 2012 • Revues: • Comment sauver l’industrie? Alternatives économiques, Hors Série N°93, 3ème trimestre 2012 • Le Monde, Atlas du monde de demain • Articles: • Le retour du protectionnisme et la fureur de ses ennemis, Le Monde Diplomatique, mars 2009, J. Sapir • Mondialisation des inégalités et retour du protectionnisme, Gresea, avril 2009, X. Dupret • Where Ricardo and Mill rebut and confirm arguments of mainstream economists supporting globalization, Journal of Economic Perspectives Volume 18, Number 3, Summer 2004, Paul A. Samuelson • Globalisation and Foreign Direct Investments: Towards a new protectionism? Springer 2001, Francesca Sanna-Randacio • Getting interventions right: how South Korea and Taiwan grew rich, Economic Policy, 1995, Dani Rodrik • The economic theory of the development state, Ithaca, Cornell University Press, 1999, H.J. Chang • Protection and Real Wages The Review of Economic Studies Vol. 9, No. 1 (Nov., 1941), pp. 58-73 Wolfgang F. Stolper and Paul A. Samuelson • IMF drops opposition to capital controls, Financial Times, 3 décembre 2012, Alan Beattie • Trade policy and economic growth, Dani Rodrik and Francisco Rodriguez, NBER , Working Paper 7051,1999 • The relative sophistication of Chinese exports, Peter K. Schott, NBER, Working Paper 12173, 2006

  35. Bijlagen

  36. Overzicht van de literatuur, kritischtegenover de vrijhandel • Leontief, in zijnfameuze paradox, toontaandat de theorie van Heckscher-Ohlin-Samuelson (HOS) volgensdewelke elk land de goederenexporteert die intensief de meestovervloedigeproductiefactor van het land gebruiken. Volgens HOS, worden de VS verondersteld de kapitaalintensievegoederenteexporteren en werkintensievegoederenteimporteren. Welnu Leontief stelt vast dathierniets van aan is, de VS exporterengoederenintensiefaanmankracht. • De landen die eenprotectionistischebeleid met goede macro-economischepraktijkenhebbengeassocieerdkennengroeipercentagessuperieuraan de landen die meer open zijn (Chang) • De daling van het aandeel van het werk is tewijtenaan de technologischevooruitgang, aan de globalisering, aan het handelsverkeer, de uitbreiding van de financiëlemarkten en aan de daling van de syndicalisatiegraad, evenveelfactoren die de onderhandelingskracht van de arbeidersondermijndhebben. De financiëleglobalisering, in het bijzonder, heeftmisschieneenmeerbelangrijkerolgespeelddan men het ervoorgedacht had. (InternationaleArbeidsorganisatie) • Our main finding is that this literature is largely uninformative regarding the question we posed above. There is a significant gap between the message that the consumers of this literature have derived and the "facts" that the literature has actually demonstrated. Our bottom line is that the nature of the relationship between trade policy and economic growth remains very much an open question. The issue is far from having been settled on empirical grounds. Trade policy and economic growth, DaniRodrik and Francisco Rodriguez, NBER, Working Paper 7051, 1999

  37. Enkeleverkeerdeideeënbetreffende de internationalehandel • Laten we een PC Dell nemengekochtvoor 700 $ in de VS Economischebenadering • Kost van het platteschermgefabriceerd in Taiwan: 300 $, marge van de Taiwanese fabrikant: 30 $ • Kost van de mechanischeonderdelenvervaardigd in China: 100 $, marge van de Chinese bouwer 5 $ • Kost van de halfgeleiderontworpen in de VS en vervaardigd in Thailand, 70 $ met eenmarge van 35 $ voor Intel en van 5 $ voor de Thaisebouwer. • Kost van de Microsoft software 200 $, marge Microsoft 180 $ marge Dell 30 $ • Winstvoor de vennootschappen in de VS = 35$ + 180$ + 30$ =245$ • Winstvoor de Aziatischevennootschappen = 30$ + 5$ + 5$ =40$ • Voordeelvoor de VS vennootschappen: 245$ - 40$ = 205$ Boekhoudkundigebenadering • Invoergedaan door de VS = aankoopprijs van de PC (700 $) – marge Dell ( 30 $) – softwarekosten Microsoft (200$) = 470 $ • Uitvoergedaan door de VS = 0$ deficiet van de VS handelsbalans = 470 $ • Stijging van het BNP van de VS ten gevolge van dezeoperatie = som van de marges van Dell, Microsoft en Intel ofwel 30$+180$+35$= 245$ • Als we wetendat het BNP = C+I+G+X-M dan is het globaal impact op het BNP VS US= 245$-470$ =-225$ • => Het deficit van de handelsbalans van de VS weerspiegeltgeenenkeleeconomischerealiteitevenminals het overschot van de Aziatischehandelsbalansen • => De winstengetrokkenuitdezevrijhandelworden in groten dele getrokken door de westerse multinationals. • => Sterkeonderwaardering van het ‘economische’ BNP van de Westerseeconomiëen en sterkeoverwaardering van het economisch BNP van de Aziatischelanden.

  38. Indice de similitude La spécialisation base de la théorie des Ricardo et autres Ohlin n’existe plus à tel point que l’OCDE a bâti un indice de similitude pour comparer les exportations des biens provenant de Chine et autres pays émergents avec ceux fabriqués par les pays de l’Occident

  39. Ricardo revisité (suite) • Les nations, ou plutôt les zones socialement différenciées de la planète, n’échangent plus entre elles des produits de branches différentes. Ils échangent, au sein de chaque branche, des produits de niveau technologique différent et réclamant une main d’œuvre de qualification différente => l’avantage comparatif n’est plus que le coût du travail, on ne peut plus parler de spécialisation dans un domaine ou un autre car tous sont aujourd’hui de la compétence de tous, la compétition n’est plus inter sectorielle mais intra sectorielle, c’est la développement du marché de la sous traitance

  40. Le commerce international a réellement explosé suite à l’entrée de la Chine dans l’OMC (Source WTO, commerce de marchandises)

  41. La Chine s’est d’abord aidée elle-même avant d’être aidée par le reste du monde

  42. L’emprise des multinationales • Un tiers du commerce mondial se déroule au sein des firmes multinationales Le Monde 2005. • Les échanges internes de biens entre filiales d’une même firme représentaient près de la moitié du commerce mondial, Bureau of Labour Statistics, 2001 • La moitié du commerce entre les pays de l’OCDE et plus du tiers du commerce international est intrafirme, Alternatives Economiques, Comment sauver l’industrie, 2012 • Les exportations d’un pays comme la Chine sont effectués à 55,9% pour le compte de sociétés à capitaux étrangers Financial Times 16/09/2012 • Les entreprises à capitaux étrangers, dont un grand nombre est indirectement chinois (Taïwan, Hong Kong, mais aussi des paradis fiscaux) représentaient en 2009 56% des exportations contre 46% 10 ans auparavant selon un rapport de la banque Hang Seng, in Le Monde, Atlas du monde de demain, 2012 • La part des entreprises à capitaux étrangers dans les exportations chinoises était de 28.8% en 1994. Si on rajoute les opérations de sous traitance on dépasse les 50%. Le Monde, La Chine, à la fin de l’ère Deng Xiaoping, 1997

  43. La Chine ne serait bientôt plus compétitive • Même au rythme effréné que l’on connaît ces dernières années de croissance du salaire horaire chinois (15%), il faudra encore 15 ans pour que celui-ci égale le niveau de salaire de l’Europe occidentale et c’est sans compter sur les réservoirs de main d’œuvre au Vietnam, au Bangladesh, en Inde, au Laos, Cambodge,…

  44. Les investissements directs provenant de l’étranger profitent de moins en moins à l’Europe

  45. Et c’est pire encore pour certain pays d’Europe occidentale Les entreprises étrangères n’investissent presque plus en France et les entreprises françaises désinvestissent à l’étranger Un déficit cumulé des IDE en France depuis 1997 de 600 milliards €

  46. Citations • Paul Krugman, qui a longtemps prétendu que "la mondialisation n’est pas coupable", a dû reconnaître que la déflation salariale importée via le libre-échange a joué un rôle important dans ce processus • Paul Samuelson : " La mondialisation est un processus globalement gagnant, mais pas pour tout le monde. Sur les cinquante prochaines années, ce sont les plus volontaires et les plus capables qui en bénéficieront. En revanche, les populations à bas revenus seront les principales perdantes sur les cinq continents. Pour atténuer l’explosion des inégalités dans chaque pays, les mieux placés devront bien finir par partager une partie de leurs richesses". • Selon Ian Dew-Becker et Robert Gordon, "seule la fraction correspondant au décile supérieur de la distribution des revenus a connu un taux de croissance de son salaire réel équivalent ou supérieur aux gains de productivité de l’économie prise dans son ensemble » • « La démondialisation est un concept réactionnaire » Pascal Lamy • « La démondialisation est un concept ringard » Manuel Valls • Free trade is alive and well as an ideology to enforce to others, but not as a universal principle that everyone has agreed to live by. Frank Ackerman.

More Related