130 likes | 370 Views
Het spijsverteringsstelsel. De verteringssappen. Ligging verteringsorganen:. Voornamelijk in de romp Onder het middenrif. Mondholte, keelholte, slokdarm. Vertering begint in mondholte Gebit : voedsel kleine stukjes (oppervlakte vergroot) 3 Speekselklieren : speeksel 1,5 L/24u
E N D
Het spijsverteringsstelsel De verteringssappen
Ligging verteringsorganen: • Voornamelijk in de romp • Onder het middenrif
Mondholte, keelholte, slokdarm • Vertering begint in mondholte • Gebit: voedsel kleine stukjes (oppervlakte vergroot) • 3 Speekselklieren : speeksel 1,5 L/24u • water • Slijm • Enzym voor zetmeel: amylase • Amylase Zetmeel maltose • Ph 6.6 ( 6-7,5) • Onder invloed van autonome zenuwstelsel • Bv. zien, ruiken citroen watertanden
slikken • Slikken : • Neusholte afgesloten met huig • Luchtpijp afgesloten met strotklepje • voedsel naar slokdarm
maag • Bouw: • Begin : slokdarmkringspier • Gespierde maag • Einde : maagportier • Constant in beweging • Tijdelijke opslagplaatsvoedsel • Maagsapklierenmaagsap: • water • zoutzuur bacteriën gedood • slijm bescherming maag • Inactief enzym voor eiwitten : pepsinogeen • In contact met zoutzuur pepsinogeen pepsine • Pepsine + pepsinogeen pepsine (= + terugkoppeling) • Ph optimum : 2,3 • Pepsine : Eiwitten polypeptiden
Maagwand/ darmwand Lever+galblaas
Openen en sluiten maagportier • Afhankelijk van de pH in de twaalfvingerige darm : • normaal pH=8 – 9 • kringspier maag ontspant zich • komt zure brij in darm PH laag • kringspier sluit • darmsap + alvleessap PH stijgt
twaalfvingerige darm, lever, galblaas en alvleesklier • In twaalfvingerige darm : • afvoerbuizen van lever en alvleesklier • Lever galblaas galbuis gal twaalfvingerige darm • Gal emulgeert vetten • Alvleesklier alvleessap: Enzymen vertering : • amylase : Zetmeel maltose • Trypsine polypeptiden korte polypeptiden • Dipeptidasen korte polypeptiden dipeptiden , tripeptiden • Lipase vetmoleculen glycerol+ 3 vetzuurmoleculen
Dunne darm • Voedselbrij ph 7 (door vetzuren is PH gedaald) • Bouw: • Gespierde laag ( lengte en dwarsspieren) • Darmplooien met darmvlokken • Darmsapklieren darmsap: • Water • Enzymen voor : • disachariden : maltase, lactase, sacharase • Peptidasen : dipeptiden en tripeptiden aminozuren • Voedingsstoffen opgelost • Verteringsproducten worden door darmwand heen opgenomen in bloed
Blindedarm, dikke darm, endeldarm • Blindedarm op overgang dunne darm-dikke darm • Uitstulping = appendix of wormvormig aanhangsel • Dikke darm 1m • Functie: • Neemt water op voedselbrij ingedikt ( als niet: diarree) • Veel bacteriën enzym vertering cellulose tot glucose • Vervoert onverteerde resten endeldarm kringspier=anus ontlasting