1 / 13

De verteringssappen

Het spijsverteringsstelsel. De verteringssappen. Ligging verteringsorganen:. Voornamelijk in de romp Onder het middenrif. Mondholte, keelholte, slokdarm. Vertering begint in mondholte Gebit : voedsel  kleine stukjes (oppervlakte vergroot) 3 Speekselklieren : speeksel 1,5 L/24u

yaphet
Download Presentation

De verteringssappen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Het spijsverteringsstelsel De verteringssappen

  2. Ligging verteringsorganen: • Voornamelijk in de romp • Onder het middenrif

  3. Mondholte, keelholte, slokdarm • Vertering begint in mondholte • Gebit: voedsel kleine stukjes (oppervlakte vergroot) • 3 Speekselklieren : speeksel 1,5 L/24u • water • Slijm • Enzym voor zetmeel: amylase • Amylase Zetmeel maltose • Ph 6.6 ( 6-7,5) • Onder invloed van autonome zenuwstelsel • Bv. zien, ruiken citroen  watertanden

  4. slikken • Slikken : • Neusholte afgesloten met huig • Luchtpijp afgesloten met strotklepje •  voedsel naar slokdarm

  5. maag • Bouw: • Begin : slokdarmkringspier • Gespierde maag • Einde : maagportier • Constant in beweging • Tijdelijke opslagplaatsvoedsel • Maagsapklierenmaagsap: • water • zoutzuur  bacteriën gedood • slijm  bescherming maag • Inactief enzym voor eiwitten : pepsinogeen • In contact met zoutzuur pepsinogeen pepsine • Pepsine + pepsinogeen pepsine (= + terugkoppeling) • Ph optimum : 2,3 • Pepsine : Eiwitten polypeptiden

  6. Maagwand/ darmwand Lever+galblaas

  7. Openen en sluiten maagportier • Afhankelijk van de pH in de twaalfvingerige darm : • normaal pH=8 – 9 •  kringspier maag ontspant zich •  komt zure brij in darm PH laag •  kringspier sluit •  darmsap + alvleessap PH stijgt

  8. twaalfvingerige darm, lever, galblaas en alvleesklier • In twaalfvingerige darm : • afvoerbuizen van lever en alvleesklier • Lever galblaas galbuis gal twaalfvingerige darm • Gal emulgeert vetten • Alvleesklier  alvleessap: Enzymen vertering : • amylase : Zetmeel maltose • Trypsine  polypeptiden  korte polypeptiden • Dipeptidasen  korte polypeptiden  dipeptiden , tripeptiden • Lipase vetmoleculen  glycerol+ 3 vetzuurmoleculen

  9. Emulgeren en afbraak vetten

  10. Dunne darm • Voedselbrij ph 7 (door vetzuren is PH gedaald) • Bouw: • Gespierde laag ( lengte en dwarsspieren) • Darmplooien met darmvlokken • Darmsapklieren darmsap: • Water • Enzymen voor : • disachariden : maltase, lactase, sacharase • Peptidasen : dipeptiden en tripeptiden  aminozuren •  Voedingsstoffen opgelost • Verteringsproducten worden door darmwand heen opgenomen in bloed

  11. Vertering van koolhydraten en eiwitten

  12. Blindedarm, dikke darm, endeldarm • Blindedarm op overgang dunne darm-dikke darm • Uitstulping = appendix of wormvormig aanhangsel • Dikke darm 1m • Functie: • Neemt water op  voedselbrij ingedikt ( als niet: diarree) • Veel bacteriën  enzym  vertering cellulose tot glucose • Vervoert onverteerde resten endeldarm  kringspier=anus  ontlasting

  13. Spijsverteringstelsel bij dieren

More Related