1 / 62

GRAMMATICA

GRAMMATICA. NAAMWOORDELIJK GEZEGDE. VOLLEDIGE UITLEG. UITLEG PER ONDERDEEL. VOLLEDIGE UITLEG. UITLEG PER ONDERDEEL. WERKWOORDELIJK GEZEGDE. OEFENSITES NAAMWOORDELIJK GEZEGDE. OEFENSITES WERKWOORDELIJK GEZEGDE. STAPPENPLAN ONTLEDEN ZIN. 2012 Bert Spitters.

Download Presentation

GRAMMATICA

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. GRAMMATICA NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL WERKWOORDELIJK GEZEGDE OEFENSITES NAAMWOORDELIJK GEZEGDE OEFENSITES WERKWOORDELIJK GEZEGDE STAPPENPLAN ONTLEDEN ZIN 2012 Bert Spitters

  2. HET NAAMWOORDELIJKGEZEGDE Uitleg totaal Andere uitleg oefenen naamwoordelijk deel koppelwerkwoorden voorbeelden werkwoordelijk deel stappenplan 2012 Bert Spitters

  3. HET NAAMWOORDELIJKGEZEGDE Naamwoordelijk deel Werkwoordelijk deel zijn worden blijven blijken lijken schijnen heten dunken voorkomen Zelfstandig naamwoord Of Bijvoeglijk naamwoord + 2012 Bert Spitters

  4. Wat zijn de eigenschappen van het naamwoordelijkgezegde? Het naamwoordelijk gezegde is het zinsdeel dat altijd uit 2 delen bestaat: het werkwoordelijk deel het naamwoordelijk deel De nieuwe James Bondfilmis nu al een groot kassucces. De nieuwe James Bondfilmisnu al een groot kassucces.

  5. naamwoordelijkgezegde Wat zijn de kenmerken van het werkwoordelijk deel? Het werkwoordelijk deel bevat een of meerdere werkwoorden. Het belangrijkste werkwoord is ALTIJD een KOPPELWERKWOORD (KWW)

  6. naamwoordelijkgezegde Wat zijn koppelwerkwoorden? Koppelwerkwoorden zijn werkwoorden die zelf geen betekenis hebben. Samen met een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord geven ze aan wat het onderwerp is(=). Mijn broer blijftde beste van zijn team. Mijn broer = de beste van zijn team. Naamwoordelijk gezegde: blijftde beste van zijn team.

  7. naamwoordelijkgezegde Welke koppelwerkwoordenzijn er? zijn worden blijven blijken voorkomen de koppelwerkwoorden dunken heten schijnen lijken

  8. naamwoordelijkgezegde Nog een keer: Welke koppelwerkwoordenzijn er? Overzichtelijk in volgorde van belangrijkheid bij elkaar:

  9. naamwoordelijkgezegde Voorbeelden: 2 De popster wordtzijn grote voorbeeld. 1 In het zonlicht zijn de beelden prachtig. 3 Tegenover de klantblijft de verkoper aardig. 4 Nu blijkt de renner ook een talentvolle bokser. 5 De websites lijkenprimazo. 6 De nieuwe foto’s schijnen onduidelijk. 7 Deze aanbiedingen hetenvoordeling! 8 Zij dunkt mij een vriendelijk meisje. 9 Het verhaal komt me bekendvoor.

  10. naamwoordelijkgezegde Wat zijn de kenmerken van het naamwoordelijk deel? 1 Het is een woordofwoordgroep 2 Het belangrijkste woord is een BN of ZN vb. Mijn vader isboos op zijn viervoeter. BN vb. Hij wordtonze nieuwe premier. ZN

  11. naamwoordelijkgezegde Welk zinsdeel staat nooit in een zin met een naamwoordelijkgezegde? Het LIJDEN VOORWERP staat NOOITin een zin met een naamwoordelijkgezegde.

  12. naamwoordelijkgezegde Met welk werkwoord kan het koppelwerkwoord wel en met welk NOOIT samen een gezegde vormen? Het koppelwerkwoord (kww) kan wel een gezegde vormen met een hulpwerkwoord (hww), maar nooitmeteen zelfstandig werkwoord (zww) NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  13. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zet de persoonsvorm tussen haakjes. volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  14. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek alle werkwoorden in de zin. Het belangrijkste werkwoord in de zin is een ZWW KWW NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  15. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN De zin heeft een WERKWOORDELIJK GEZEGDE volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  16. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN De zin heeft een NAAMWOORDELIJK GEZEGDE volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  17. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek het WERKWOORDELIJK deel volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  18. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek het ONDERWERP volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  19. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek het NAAMWOORDELIJK deel volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  20. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek het ONDERWERP. volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  21. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek het LIJDEND VOORWERP. volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  22. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek het MEEWERKEND VOORWERP. volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  23. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek het VOORZETSELVOORWERP. volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  24. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek de BIJWOORDELIJKE BEPALING VAN PLAATS. volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  25. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek de BIJWOORDELIJKE BEPALING VAN TIJD. volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  26. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek de BIJWOORDELIJKE BEPALING VANREDEN. volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  27. ? WIE WAT Aan/voor WIE VZ…. WAAR WANNEER WAAROM HOE STAPPENPLAN Zoek de BIJWOORDELIJKE BEPALING VAN HOEDANIGHEID. Naar begin

  28. Sites naamwoordelijkgezegde Andere uitleg Oefenen NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  29. HET NAAMWOORDELIJKGEZEGDE Naamwoordelijk deel Werkwoordelijk deel Zelfstandig naamwoord Of Bijvoeglijk naamwoord zijn worden blijven blijken lijken schijnen heten dunken voorkomen + 2012 Bert Spitters NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  30. Wat zijn de eigenschappen van het naamwoordelijkgezegde? Het naamwoordelijk gezegde is het zinsdeel dat altijd uit 2 delen bestaat: het werkwoordelijk deel het naamwoordelijk deel De nieuwe James Bondfilmis nu al een groot kassucces. De nieuwe James Bondfilmisnu al een groot kassucces. NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  31. naamwoordelijkgezegde Wat zijn de kenmerken van het werkwoordelijk deel? Het werkwoordelijk deel bevat een of meerdere werkwoorden. Het belangrijkste werkwoord is ALTIJD een KOPPELWERKWOORD (KWW) NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  32. naamwoordelijkgezegde Wat zijn koppelwerkwoorden? Koppelwerkwoorden zijn werkwoorden die zelf geen betekenis hebben. Samen met een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord geven ze aan wat het onderwerp is(=). Mijn broer blijftde beste van zijn team. Mijn broer = de beste van zijn team. Naamwoordelijk gezegde: blijftde beste van zijn team. NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  33. naamwoordelijkgezegde Welke koppelwerkwoordenzijn er? zijn worden blijven blijken voorkomen de koppelwerkwoorden dunken heten schijnen lijken NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  34. naamwoordelijkgezegde Nog een keer: Welke koppelwerkwoordenzijn er? Overzichtelijk in volgorde van belangrijkheid bij elkaar: NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  35. naamwoordelijkgezegde Voorbeelden: 2 De popster wordtzijn grote voorbeeld. 1 In het zonlicht zijn de beelden prachtig. 3 Tegenover de klantblijft de verkoper aardig. 4 Nu blijkt de renner ook een talentvolle bokser. 5 De websites lijkenprimazo. 6 De nieuwe foto’s schijnen onduidelijk. 7 Deze aanbiedingen hetenvoordeling! 8 Zij dunkt mij een vriendelijk meisje. 9 Het verhaal komt me bekendvoor. NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  36. naamwoordelijkgezegde Wat zijn de kenmerken van het naamwoordelijk deel? 1 Het is een woordofwoordgroep 2 Het belangrijkste woord is een BN of ZN vb. Mijn vader isboos op zijn viervoeter. BN vb. Hij wordtonze nieuwe premier. ZN NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  37. naamwoordelijkgezegde Welk zinsdeel staat nooit in een zin met een naamwoordelijkgezegde? Het LIJDEN VOORWERP staat NOOITin een zin met een naamwoordelijkgezegde. volgende NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  38. naamwoordelijkgezegde Met welk werkwoord kan het koppelwerkwoord wel en met welk NOOIT samen een gezegde vormen? Het koppelwerkwoord (kww) kan in een enkelvoudige zin samen staan met een hulpwerkwoord (hww), maar nooitmeteen zelfstandig werkwoord (zww) NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN

  39. Werkwoordelijk gezegde Klik op SRMT om de presentatie te beginnen NAAR STAPPENPLAN NAAR BEGIN 2012 Bert Spitters

  40. HET WERKWOORDELIJK GEZEGDE Alle werkwoorden in de zin. ZWW HWW Werkwoordelijk gezegde 2012 Bert Spitters

  41. Werkwoordelijk gezegde Wat zijn de kenmerken van het werkwoordelijk gezegde? Het werkwoordelijk gezegde is het zinsdeel dat aangeeft wat het onderwerp doet. 1 Deze zin lees ik hier nu. Deze zin leesik hier nu.

  42. Werkwoordelijk gezegde Wat zijn de kenmerken van het werkwoordelijk gezegde? 2 Het belangrijkste werkwoord is altijd een zelfstandig werkwoord (ZWW).

  43. Werkwoordelijk gezegde Wat is een zelfstandig werkwoord? Een zelfstandige werkwoordis een werkwoorddat aangeeft wat het onderwerp doet. Het is de kern van het werkwoordelijk gezegde. De televisie toont mooie schaatsbeelden. De televisie toont. Werkwoordelijk gezegde: toont

  44. Werkwoordelijk gezegde Met welk werkwoord kan het zelfstandigwerkwoord samen het gezegde vormen? Met een of meer hulpwerkwoorden. James Bond is ongezien het pand binnengekomen. hww zww De Waalwijkse uitvinder zou dat bedachtkunnenhebben. zww hww hww hww

  45. Werkwoordelijk gezegde Het werkwoordelijk gezegde met zich of een vorm ervan. Werkwoorden met zich of een vorm ervan noemen we wederkerende werkwoorden. “zich’’ noemen we het wederkerend voornaamwoord (wd.vnw)

  46. Werkwoordelijk gezegde Het werkwoordelijk gezegde met zich of een vorm ervan. 1. Ik wasme elke ochtend. 2.Jij/u wastje/zich elke ochtend. 3. Hij, zijn, men wastzich elke ochtend. 1.Wij wassenons elke ochtend. 2. Jullie wassen je elke ochtend. 3. Zij/ze wassenzich elke ochtend.

  47. Werkwoordelijk gezegde Voorbeelden: 2 In de tram wordende passagiers gecontroleerd. 1 Het computerbedrijf heeftzich bij de koop vergist. Wd. vnw zww hww hww zww 3. Hij heeft dat gewoon te doen. hww zww vz

  48. Werkwoordelijk gezegde Scheidbare werkwoorden: Scheidbare werkwoorden zijn zelfstandige werkwoorden met een voorvoegsel (vv) of pro partikel (pp). In de tegenwoordige en verleden tijd splitst het werkwoord zich. zww pp

  49. Werkwoordelijk gezegde Vragen: Kunnen in een werkwoordelijk gezegde twee zelfstandige werkwoorden staan? In een werkwoordelijk gezegde kan maar één zelfstandig werkwoord staan. Kan in een werkwoordelijk gezegde een koppelwerkwoord staan? In een werkwoordelijk gezegde kan geen koppelwerkwoord staan. Welke twee zinsdelen vormen de kern van een zin? De kern van de zin bestaat uit het onderwerp en het gezegde.

  50. Sites werkwoordelijk gezegde Andere uitleg Oefenen terug

More Related