1 / 28

Nominaal versus reëel inkomen

Nominaal versus reëel inkomen. Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg?. Je kunt in deze presentatie ‘ bladeren ’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit ga je met de pijltjestoets  (of ). Werk alle sheets en voorbeelden rustig door.

tyanne
Download Presentation

Nominaal versus reëel inkomen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Nominaal versus reëel inkomen Klik om verder te gaan

  2. Hoe gebruik je deze uitleg? • Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. • Vooruit ga je met de pijltjestoets  (of ). • Werk alle sheets en voorbeelden rustig door. • Als je iets niet meteen snapt kun je terug gaan naar een vorige uitleg met de pijltjestoets  (of ). Klik om verder te gaan.

  3. Nominaal inkomen • Het nominaal inkomen is het inkomen uitgedrukt in geld. • Het is het geld in je portemonnee. • Je houdt nog geen rekening met prijzen en prijsstijgingen.

  4. Reëel inkomen • Het reëel inkomen is het inkomen uitgedrukt in goederen (= KOOPKRACHT). • Het is de inhoud van je boodschappenmandje/karretje nadat je in de winkel boodschappen deed. • Je houdt rekening met prijzen en prijsstijgingen.

  5. Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 1

  6. Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 1

  7. Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 1

  8. Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 1 Conclusie: Het nominaal inkomen stijgt, het reëel inkomen daalt. De stijging van het nominaal inkomen (10%) < de inflatie (prijsstijgingen, 25%), daarom daalt het reëel inkomen (koopkracht).

  9. Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2 +5%

  10. Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2

  11. Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2 De stijging van het nominale inkomen is +5% +5%

  12. Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2 +5% +7,5%

  13. Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2 De stijging van de inflatie is +7,5% NB: de inflatie is niet 129 – 120 = +9%. Je moet hier gebruiken, … de formule: (nieuw – oud) / oud x 100% +5% +7,5%

  14. Nominaal versus reëel inkomen Voorbeeld 2 Conclusie: De stijging van het nominaal inkomen (+5%) < de inflatie (+7,5%), dus daalt het reëel inkomen. +5% +7,5%

  15. Reële veranderingen berekenen Veranderingen in het reële inkomen moeten worden berekend met de formule: Afgekort:

  16. Reële veranderingen berekenen Voorbeeld 2 (vervolg) Je maakt van een percentage een indexcijfer door er 100 bij op te tellen. De +5% wordt een index van 105 +5% +7,5%

  17. Reële veranderingen berekenen Voorbeeld 2 (vervolg) Je maakt van een percentage een indexcijfer door er 100 bij op te tellen. De +7,5% wordt een index van 107,5 +5% +7,5%

  18. Reële veranderingen berekenen Voorbeeld 2 (vervolg) +5% +7,5%

  19. Reële veranderingen berekenen Voorbeeld 2 (vervolg) 100 ______ - Reële verandering - 2,33% +5% +7,5%

  20. Reële veranderingen berekenen Voorbeeld 2 (vervolg) 100 ______ - Reële verandering - 2,33% Conclusie: koopkrachtdaling / geldontwaarding = 2,33% +5% +7,5%

  21. Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 Stap 1: Reële verandering bepalen:

  22. Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 Stap 1: Reële verandering bepalen:

  23. Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 Stap 1: Reële verandering bepalen: 100 ________ - Reële verandering +3,41% Conclusie: koopkrachtstijging = 3,41%

  24. Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 (vervolg) Stap 1: Conclusie was: koopkrachtstijging 3,41% Stap 2: Reële verandering per hoofd v.d. bevolking:

  25. Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 (vervolg) Stap 1: Conclusie was: koopkrachtstijging 3,41% Stap 2: Reële verandering per hoofd v.d. bevolking:

  26. Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 (vervolg) Stap 1: Conclusie was: koopkrachtstijging 3,41% Stap 2: Reële verandering per hoofd v.d. bevolking: 100 ________ - Reële verandering +2,39%

  27. Inkomen, inflatie en bevolkingsgroei Voorbeeld 3 (vervolg) Stap 1: Conclusie was: koopkrachtstijging 3,41% Stap 2: Reële verandering per hoofd v.d. bevolking: 100 ________ - Reële verandering +2,39% Koopkrachtstijging per hoofd v.d. bevolking = +2,39%

  28. Indexcijfers EINDE

More Related