1 / 21

Leerhuis

HOOFDSTUK 3 KENOSIS. Leerhuis. Karen Armstrong De grote transformatie. HOOFDSTUK 3. K e n o s i s (ca. 800 – 700 v. Chr.).

sarai
Download Presentation

Leerhuis

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. HOOFDSTUK 3KENOSIS Leerhuis Karen Armstrong De grote transformatie

  2. HOOFDSTUK 3 K e n o s i s (ca. 800 – 700 v. Chr.) Kenosis is een Grieks woord voor leegheid, leegte. Het wordt gebruikt als een theologische term. Het oude Griekse woord κένωσις kénōsis slaat op een “leegmaken", stamt van κενός (kenós) “leeg". Maar, het woord is voornamelijk gebruikt in een Christelijke theologische context, bijv. Phil.: 2:7, "Jezus ontledigde zichzelf (ἐκένωσε ekénōse) ...“, of "...hij ontledigde zichzelf..." met gebruikmaking van het werkwoord κενόω kenóō “leegmaken". Zie Armstrong op blz. 116 Hoofdstuk 3: Kenosis

  3. Indeling van hoofdstuk 3 • Blz. 113 t/m. 130: Noordelijk en Zuidelijk Israel: Amos en Hosea; • Blz. 130 t/m. 145: de Griekse bevolking; • Blz. 145 t/m. 152: De Chinese wereld; • Blz. 152 t/m. 158: India. Hoofdstuk 3: Kenosis

  4. Israël en Judaca. 744 – ca. 612 v. Chr. Het zuidelijke Koninkrijk Juda • Economisch ging het goed; • Moreel ging het niet goed: rijkdom in enkele handen. De koning verzaakte zijn beschermingsplichten naar de armen. Profeten komen in opstand in de naam van Jahweh (Amos & Hosea). Moreel appèl! • Het beeld van God verandert: • Men wilde God zien (blz. 115, 121, 125); • Jahweh stond niet langer automatisch aan de kant van Israël! Hij strafte Jerobeam voor de verwaarlozing van de armen met de arm van Assyrië. • De spiritualiteit van de Spiltijd was vaak iconoclastisch: • Traditionele zekerheden werden door Amos omvergeworpen. • De nationale trots en nationaal ego werden doorgeprikt. • Amos was het wandelende voorbeeld van de z.g. kenosis: leegmaking. Hoofdstuk 3: Kenosis

  5. De Spiltijd in Israël. • Karin Armstrong merkt op (blz. 116 e.v.), dat de godsdienst van de Spiltijd zich kenmerkt door: • Iconoclasme; • Door het verschijnsel sympathie: met de ander of de Ander mee-voelen; • De benadrukking van ethiek. • De benadrukking van het grotere bewustzijn achter de godsdienstige rituelen (ingekeerdheid); Zo wilde Hosea de mensen onder het oppervlak van het verhaal laten kijken om het pathos van God te laten waarderen. • Beklemtoning van de noodzakelijke inctrospectie (Hosea). Hoofdstuk 3: Kenosis

  6. De J- en E-traditie in de Pentateuch • Armstrong laat aan de hand van de inzichten over de twee ineen gevoegde tradities ( J en E), dat er – minimaal – twee wijzen van kijken naar / denken over / ervaren van God hebben bestaan in het Israel van voor en van na de 8ste eeuw. • J-traditie hanteert de naam ‘Jahweh’; • E-traditie hanteert de naam ‘Elohim’. • Het ging waarschijnlijk om oude volksverhalen van lang geleden, die in de 8ste eeuw op schrift werden gesteld en tot éénheid werden gecomponeerd. • De ouder verhalen waren méér dan geschiedschrijving, ze behelsden duidingen van gebeurtenissen vanuit werelds en transcendent perspectief. • Na de 8ste eeuw voegden anderen weer verhalen en duidingen toe en herschreven zo Israël's geschiedenis. Hoofdstuk 3: Kenosis

  7. De J- en E-traditie in de Pentateuch (2) • Interessant is te zien dat in J en E de rol en positie van Abraham en Mozes anders worden gewaardeerd. • J ziet Abraham als wending in Israël's geschiedenis; Verbond is belangrijk. • E ziet Mozes als wending in Israël's geschiedenis; Exodus was balngrijk, omdat het liet zien dat een onbekende God (Elohim) van de Egyptische goden kon winnen. • J en E zien in Mozes niet de grote wetgever. Ze melden niet de 10 geboden. J kent geen wetgevingsverhaal, E voegt alleen een verzameling 9de eeuwse wetten toe (Verbondswetten). • J en E vinden – zegt Armstrong – de Sinaï belangrijk, niet om de wetten, máár omdat Mozes en de oudsten daar Jahweh hadden gezien. Hoofdstuk 3: Kenosis

  8. De J- en E-traditie in de Pentateuch (3) In het kader van Karin Armstrong’s verdediging van het beeld van de religies / godsdiensten van de Spiltijd is het belangrijk wat zij op blz. 121 e.v. opmerkt: • “Zowel in J als E zien we de eerste tekenen van de spiritualiteit van kenosis”. Als voorbeelden daarvan noemt Armstrong: • Abrahams visioen van Jahweh bij de eik van Mamre; • Het offer van Isaak door Abraham Het beeld van God begon te veranderen Hoofdstuk 3: Kenosis

  9. De positieverandering van Israëls Jahweh • Assyrië’s opkomst betekende een theologisch probleem voor Israël: • Was Assur – de god van Assyrië – nu machtiger dan Jahweh? Dat leek erop. • Jesaja maakte zich over deze vraag geen zorgen: hij had Jahweh gezien op Zijn troon als koning van heel de wereld. Jahweh was bezig God van heel de geschiedenis te worden. • Jesaja zette, feitelijk, de Jahweh-alléén-beweging van Juda door in zijn God tot wereld-heerser verheffing (blz. 128 e.v.). • Deze zuidelijke Jahweh-alléén-beweging van Jesaja bleek een gevaarlijke basis voor de buitenlandse politiek van Israel. Onder koning Jechizkia (ong. 710 v. Chr.) werd Israel door Assyrië bijkans vernietigd. Hoofdstuk 3: Kenosis

  10. De Griekse kenosis • Olympia op de Peloponnesos was al sinds de Bronstijd een heilige plaats. Hier lag het graf van de held Pelops (naar wie de Peloponnesos = eiland van Pelops), de legendarische geliefde van Poseidon, die ook een groot atleet geweest was. • Later werd Olympia de plaats waar ter ere van Zeus en andere goden erediensten werden gehouden. Later (776) werden er in dit heiligdom om de vier jaar de Olympische Spelen gehouden.  • Heldendom, strijd, uitblinken (agon), ten koste van de ander zo nodig, was leefregel en uniek kenmerk vande Griekse religie. Hoofdstuk 3: Kenosis

  11. De Griekse kenosis (2) • De held werd als halfgod vereerd, omdat hij het superieure ras uit de voortijd representeerde. • Maar zijn graf wekte ontzag / angst omdat daarin woede van de held zelf heerste om de dood van de held. • Naast dit heldengraf lag vaak de tempel van de schutsgod van de stad. • Zo gaan leven en dood – als chtonisch complement – naast elkaar. • De spelen naast het graf van de held waren om diens woede te sussen. Want, die woede kon gevolgen hebben voor de levenden in de polis. Hoofdstuk 3: Kenosis

  12. Homerus en de Griekse kenosis Blz. 137: Homerus’ grote invloed op de Griekse godsdienst: • De Ilias en de Odyssee: gebaseerd op eeuwen oude epische dichtwerken en mondeling doorvertelde verhalen. • Rond de 8ste eeuw opgeschreven (net als de J en E tradities in Israël); • Homerus leefde in een nieuwe tijd (ca 8ste eeuw), en hij entte de nieuwe cultuur / tijd op de oude verhalen (van ca. 1200 v. Chr.); • De beschreven idealen en waarden zouden een onuitwisbare indruk nalaten op de geest van de Griekse mens van de 8ste eeuw en later. Hoofdstuk 3: Kenosis

  13. Homerus en de Griekse kenosis • De waarden en idealen die Homerus beschreef waren die van de oorlog: • zie daarvoor blz. 138; • Roem was belangrijker dan het leven zelf. De man was een egoïst, bezeten van eer en status, bereid om het welzijn van het geheel op te offeren voor eigen status. • Er was geen kenosis, maar ekstasis (de ekstasis van het doden). Hoofdstuk 3: Kenosis

  14. Kenmerk van de Griekse Spiltijd • Kern van de Griekse Spiltijd was: • politiek, wetenschappelijk en wijsgerig – niet religieus. • Het heldenethos zou de Griek nooit helemaal loslaten. • Homerus was zelf in staat over dat heldenethos en de gebondenheid daarvan aan dood, heen te kijken: • In de Odysseus laat Achilles weten dat de dood niet leuk is, dat leven – hoe arm ook – beter is. • Homerus laat de angstaanjagende leegte in de kern van het heroïsche ideaal zien (zie blz. 139). Hoofdstuk 3: Kenosis

  15. Kenmerk van de Griekse Spiltijd • Op blz. 140 – 141 laat Armstrong aan de hand van Homerus’ tekening van Achilles’ verwording (geworden tot onpersoonlijke destructieve kracht, zonder eer) tot weer de ontdekking van de liefde (philotes) en compassie. De wederzijdse compassie tussen Achilles en de vader van Hector (gedood door Achilles) stelde beiden in staat het goddelijke en ‘godegelijke’ in de ander te zien. • Armstrong zegt: in deze scene en de rest van het gedicht laat Homerus de geest van de Spiltijd zien. Hoofdstuk 3: Kenosis

  16. Kenmerk van de Griekse Spiltijd • Blz. 142: “Op het moment dat andere volkeren van de Spiltijd geen genoegen meer namen met de oude goden of hun opvatting over het goddelijke veranderden, raakten de Grieken steeds meer gehecht aan de oudere religieuze patronen”. • Goden niet transcendent, maar immanent; • De goden waren verenigbaar met menselijkheid; • De goden waren overal in aanwezig; • Het pantheon van goden symboliseerde de complexiteit van het goddelijke; • Aan het pantheon der goden mocht er, tot schade van de kosmos, geen één ontbreken; • Elke Griekse godheid had een goede en een duistere (chtonische) kant. • Nog 700 jaar na de Spiltijd bleef de Griekse godenwereld in Griekenland bestaan! Hoofdstuk 3: Kenosis

  17. China en de Spiltijd • Rond de 8ste eeuw veranderde ook in China van alles (zie blz. 146/147). Sleutelwoorden waren: • Beheersing, controle en matigheid. • Door het verlies aan status van de koning en diens oude rol in de riten (om de natuurlijke orde te handhaven) moest de godsdienst een andere vorm krijgen. • Heel het leven werd door ru tot een ingewikkelde rituele opvoering gemaakt, dit – zegt Armstrong (blz. 149) – om orde en vrede op de grote vlakte te brengen. • Máár, het waren riten zonder kenosis (blz. 150): eigenbelang, prestige en handhaving van privileges en eer leidde de adel / prinsen in hun uiterlijke beleefdheid en uitvoering van de riten. Hoofdstuk 3: Kenosis

  18. China en de Spiltijd • In de 8ste eeuw werd het leven zo ritueel gestileerd dat de inhoud uit het ritueel wegvloeide. • Eind 6de eeuw (einde van de Lente- en Herfstperiode) zou één van de ritualisten van Lu de aanzet geven tot de Chinese Spiltijd. En dat op grond van de spirituele doorgronding van de volgende twee overwegingen al vanuit het 8ste eeuwse ritualisme: • De werkzaamheid van het ritueel was afhankelijk van de volmaakte uitvoering van elke handeling daarvan; • Volmaaktheid was alleen mogelijk als alle deelnemers volledig op de hoogte waren van de waarde en de betekenis van de rite als geheel. Hoofdstuk 3: Kenosis

  19. China en de Spiltijd ± 600 v. Chr. Het Boek der Documenten (Shujing) is een Chinees historisch werk. Het werk is een losse verzameling toespraken, gesprekken, adviezen, decreten en aansporingen. Zij werden traditioneel toegeschreven aan koningen en ministers uit de mythische periode. In het traditionele China gold de gehele verzameling als een waarheidsgetrouw beeld van de vroegste geschiedenis en een bron van wijsheid voor vorst en bestuursambtenaar. De samenstelling vond echter pas plaats tijdens de late-Zhou-periode. Sommige berichten die gebeurtenissen uit de vroege Zhou-tijd beschrijven, worden ook nu nog als betrouwbaar beschouwd. Documenten over eerdere gebeurtenissen zijn echter pas geschreven in de late Zhou-tijd en vervolgens in de mond van de betreffende koning of minister gelegd. • Het Boek der Documenten. Fu Sheng geeft het Boek der Documenten door. Schildering op zijde, toegeschreven aan Wang Wei (699-759), maar vermoedelijk stammend uit de 9de eeuw. Osaka Municipal Museum. Hoofdstuk 3: Kenosis

  20. China en de Spiltijd Belang van het Boek der Documenten? • Beschrijving van hoe de Koninklijke macht veranderde van zuiver magische energie naar een morele kracht. Kracht die het volk geestelijk profijt bracht. • De vroege vorsten Yao en Shun (die heiligen geworden waren) werden hier archetypische rolmodellen die de matigheid, bescheidenheid, zelfbeheersing en eerbied vertegenwoordigden die de Li geacht werd te bevorderen (blz. 151). • De wijzen van de Spiltijd wezen er op, dat elke mens de potentie had om als deze grote mannen te worden. • Deze mannen bleven de politieke idealen van het politieke leven in later China (ook waar het slecht ging). Hoofdstuk 3: Kenosis

  21. India en de Spiltijd • Het was de wereldverzaker (sanyasin) en niet de Brahmaanse priester, die aan het volgende stadium van de Indiase Spiltijd vorm gaf. • Lijkt (??) ook in de 8ste eeuw begonnen. • Heel Armstrong’s verhaal over India laat verder zien hoe er door de wereldverzakers gestreefd werd naar de internalisering van godsdienst. Daarmee zijn zij de mensen die de kenmerken van de Spiltijd bereikten. Het diepste zelf (atman) was hun reisdoel. Hoofdstuk 3: Kenosis Een moderne Vratya

More Related