1 / 29

Hoofdstuk 3 Beweging

Bewegen. Hoofdstuk 3 Beweging. Ing. J. van de Worp. Bewegen.

jamar
Download Presentation

Hoofdstuk 3 Beweging

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Bewegen Hoofdstuk 3Beweging Ing. J. van de Worp

  2. Bewegen Na dit hoofdstuk weet je: - Welke soorten beweging er zijn. - Hoe je beweging kan weergeven in een diagram.- De formules om met snelheid te rekenenNa dit hoofdstuk kan je:- Bewegingen herkennen uit afbeeldingen - Beweging aflezen in een diagram- Diagrammen van beweging tekenen - Rekenen met afstand, tijd, snelheid en gemiddelde snelheid - Drie soorten verbanden herkennen uit een diagram

  3. Bewegen Wat is bewegen?

  4. Bewegen Grootheden en eenheden Wat is een grootheid?Wat is een eenheid?

  5. Bewegen De volgende grootheden moet je kennen:

  6. Bewegen De afstand tussen Middelburg en Bemmel is 200 kilometer s = 200 km De letter s komt van het woord strada, latijn voor straat

  7. Bewegen Van Middelburg tot Bemmel is 2,5 uur rijden t = 2,5 u De letter t komt van het latijnse woord tempo, wat tijd betekent

  8. Bewegen Van Middelburg naar Bemmel rijd ik 80 kilometer per uur v = 80 km/h De letter v komt van het woord velocitas, latijn voor snelheid km/h staat voor kilometers per hour, Engels voor kilometer per uur

  9. Bewegen • Stilstaan • Bewegen met constante snelheid • Versnellend bewegen • Vertragend bewegen Vier manieren van beweging:

  10. Bewegen Welke manieren van beweging zie je? Asterix in het tweede plaatje De Galliër links in het tweede plaatje De centurio De wagens

  11. Bewegen Een constante snelheid van 5 meter/seconde Beweging weergeven in een diagram Afstand-tijd diagram Snelheid-tijd diagram

  12. Bewegen Zoek de goede soort beweging bij ieder diagram B: Versnellend bewegen A: Stilstaan C: Bewegen met constante snelheid D: Vertragend bewegen

  13. Bewegen Zoek de goede soort beweging bij ieder diagram B: Versnellend bewegen A: Stilstaan C: Bewegen met constante snelheid D: Vertragend bewegen

  14. Bewegen Lineaire functie Kenmerken: Constante toename (helling) Rechte lijn Snijpunt Y-as is het startgetal.

  15. Bewegen Lineaire functie Kenmerken: Constante toename (helling) Rechte lijn Snijpunt Y-as is het startgetal.

  16. Bewegen Recht evenredig Een lineaire functie die door de oorsprong gaat Startgetal is dus altijd: 0

  17. Bewegen Recht evenredig Kenmerken: Startgetal is 0 Als x 2 keer zo groot wordt, wordt y ook 2 keer zo goot De grafiek is een rechte lijn door de oorsprong

  18. Bewegen Recht evenredig Kenmerken: Als x 2 keer zo groot wordt, wordt y 2 keer zo klein De grafiek is een hyperbool

  19. Bewegen Recht evenredig Kenmerken: Als x 2 keer zo groot wordt, wordt y 2 keer zo klein De grafiek is een hyperbool

  20. Bewegen De formule s = v • t afstand = snelheid • tijd

  21. Bewegen Een voorbeeld Een auto rijdt met een snelheid van 120 km/u over de snelweg. Hoe veel kilometer heeft hij na vier uur gereden? s = v • t v = 120 km/h t = 4 h s = 120 km/h • 4 h s = 480 km

  22. Bewegen De snelheid of tijd berekenen Een fietser rijdt 60 kilometer in 4 uur. Wat is de snelheid van de fietser? v = Formule: s = v • t Vergelijking: 6 = 2 • 3 2 = = 15 km/h v =

  23. Bewegen Omrekenen km/h en m/s ● 3,6 m/s km/h ÷ 3,6

  24. Bewegen Omrekenen van uren, minuten en seconden ● 60 ● 60 3600 seconden 1 uur 60 minuten ÷ 60 ÷ 60

  25. Bewegen Wetenschappelijke notatie Getal vermenigvuldigen met een macht van 10 Komma schuift naar rechts, aantal plaatsen gelijk aan de exponent 5 = 5•100 50 = 5•101 500 = 5•102 5000 = 5•103 50000 = 5•104 536 = 5,36•102 5360 = 5,36•103 53600= 5,36•104 536000= 5,36•105

  26. Bewegen Wetenschappelijke notatie Bij getallen kleiner dan 1 Vermenigvuldigen met een negatieve macht van 10 Komma schuift naar links, aantal plaatsen gelijk aan de exponent 0,5 = 5•10-1 0,05 = 5•10-2 0,005 = 5•10-3 0,0005 = 5•10-4 0,536 = 5,36•10-1 0,0536 = 5,36•10-2 0,00536 = 5,36•10-3 0,000536 = 5,36•10-4

  27. Bewegen De gemiddelde snelheid vgem = Gemiddelde snelheid =

  28. Bewegen Rekenen maar! Een automobilist rijdt 80 km/h, na 200 kilometer wordt het ineens mistig en rijdt hij nog 30 minuten met 60 km/h. Hoe lang heeft de automobilist in totaal gereden? Hoe ver heeft de automobilist in totaal gereden? Wat was de gemiddelde snelheid van de auto over het hele traject?

  29. Bewegen Wat moet je kennen en kunnen voor de toets: • Dit moet je kennen: • 4 vormen van beweging • Afstand, tijd en snelheid en bijbehorende symbolen en eenheden • s-t en v-t diagrammen • Lineair, recht evenredig en omgekeerd evenredig verband • De formule s = v • t • De formule vgem = • Dit moet je kunnen: • s-t en v-t diagrammen aflezen en tekenen • Uit een diagram een lineair, recht evenredig of omgekeerd evenredig verband herkennen • Rekenen met de formules en de formules omzetten • Getallen in de wetenschappelijke notatie lezen en schrijven

More Related