1 / 99

Agogische theorieën

Agogische theorieën . Colleges 2001-2002. Agogische theorieën. Colleges : transparanten + eigen nota’s en werkteksten Permanente en periodieke evaluatie volgens verhouding 1/-1/2 Permanente evaluatie : opgave « sociale problemen  » : groepswerk + individuele bespreking

elisabeth
Download Presentation

Agogische theorieën

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Agogische theorieën Colleges 2001-2002

  2. Agogische theorieën • Colleges : transparanten + eigen nota’s en werkteksten • Permanente en periodieke evaluatie volgens verhouding 1/-1/2 • Permanente evaluatie : opgave « sociale problemen  » : groepswerk + individuele bespreking • Periodieke evaluatie : schriftelijk open boek examen

  3. Opgave « sociale problemen » • In werkgroep wordt één (of meerdere) sociaal probleem (sociale problemen) bestudeerd en herkenbaar gemaakt 1. naar zijn omschrijving 2. naar zijn relatie met de opvatting over de sociale werkelijkheid (paradigma) 3. naar zijn consequenties • Elke werkgroep brengt zijn werkstuk ter bespreking voor de totale groep in de afsluitende werkcolleges

  4. Opgave sociale problemen • Elk werkstuk omvat • de beschrijving van het gekozen sociaal probleem, getoetst aan de definitie van sociaal probleem/geconstrueerd sociaal probleem • Een verdieping van het gehanteerde perspectief op en de toepassing ervan op het gekozen sociaal probleem • Anticipaties op de discussie vanuit andere perspectieven • Persoonlijke bedenkingen

  5. Opgave « sociale problemen » • De werkwijze om de discussie in te leiden kan en zal liefst ook gebruik maken van andere vormen dan de uiteenzetting • Elke werkgroep wordt geacht strict binnen het gehanteerde referentiekader te blijven • Elk werk moet ondersteund zijn door een verantwoorde keuze van nationale en internationale wetenschappelijke literatuur

  6. Bibliografie « sociale problemen » • A. Jamzorik & L. Nocella, The sociology of social problems. Theoretical perspectives and methods of intervention, Cambridge, University Press, 1998. • E. Rubington & M. Weinberg, The study of social problems, Seven perspectives, New York/Oxford, Oxford University Press, 1995 • M. Weinberg, E. Rubington & S.K. Hammersmith, The solution of social problems, Five perspectives, New York/Oxford, Oxford University Press, 1981.

  7. I. Sociale agogiek en sociale problemen • Sociaal handelen • Sociale problemen • Perspectieven op sociale problemen - sociale pathologie - sociale desorganisatie - waardenconflict - deviantie - labeling - kritisch perspectief - sociaal constructivisme

  8. Sociale agogiek en sociale problemen Definitie sociale agogiek : studie van het geheel van systematische en intentionele pedagogische interventies gericht op het ondersteunen van individuen en groepen in hun sociale en culturele ontplooiing.

  9. Sociale agogiek en sociale problemen • Studiegebied sociale agogiek : wijze waarop pedagogische interventies (kunnen) bijdragen tot de ondersteuning van de sociale en culturele ontplooiing van individuen en groepen •  « handelingswetenschap » • Finaliteit : bijdrage tot sociale en culturele ontplooiing • Sociale en culturele ontplooiing : criterium voor sociaal handelen.

  10. Sociaal handelen • Menselijk handelen = sociaal handelen, d.w.z. handelen zinvol betrokken op anderen • Grondcategorieën sociaal handelen: • affectief sociaal handelen • traditioneel sociaal handelen • waarderationeel sociaal handelen • doelrationeel sociaal handelen

  11. Sociaal handelen • Affectief sociaal handelen = wijze waarop mensen individuele gemoedstoestanden en gewaarwordingen sociaal tot uitdrukking brengen

  12. Sociaal handelen • Traditioneel sociaal handelen : handelen bepaald door gewoontes en tradities, bijv. kledij, etiquettevormen

  13. Sociaal handelen • Waarderationeel handelen : intrinsiek belangrijk handelen, door de waarde die mensen eraan hechten, bijv. Samenzijn onder vrienden …

  14. Sociaal handelen • Doelrationeel handelen : handelen gesteld om een doel te bereiken, en waarbij het gedrag van andere mensen een voorwaarde of middel is om deze doelstelling te bereiken, bijv.vorming teneinde de dienstverlening te verbeteren

  15. Sociaal handelen • Sociaal handelen = aangeleerd handelen • Komt tot stand via • interactie : waarneembaar gedrag • communicatie : mededelen van informatie. • Via interactie geven mensen betekenissen door • Deze betekenissen worden doorgegeven via socialisatie

  16. Sociaal handelen • Sociaal handelen = historisch te begrijpen: ons handelen vandaag verwijst mede naar verleden en is gericht op de toekomst • Cfr. Bijv. « na 11 september zal de wereld nooit meer dezelfde zijn … » • Cfr. bijv. Freire, Negt…; « duurzame ontwikkeling » … • Cfr. realiteit welzijnswerk, bijv. OCMW vandaag mede beïnvloed door COO en door anticipaties op toekomstige noden

  17. Sociaal handelen • Sociaal handelen : geeft uitdrukking aan relatie tussen individu en gemeenschap • Bijv. Impact traditioneel sociaal handelen in 1950 > actueel; impact doelrationeel handelen vandaag > 1950 • Concept « risicomaatschappij » (Beck)

  18. Concept « risicomaatschappij » • Postmoderne samenleving verschilt grondig van moderne, industriële samenleving • Industriële samenleving : gekenmerkt door strijd om verdeling maatschappelijke rijkdom (welvaart en welzijn) • Postmoderne samenleving : kenniseconomie, gekenmerkt door strijd om verdeling maatschappelijke risico’s

  19. Concept « risicomaatschappij » • Maatschappelijke risico’s = risico’s voortvloeiend uit maatschappelijke keuzes • Ecologische risico’s • Sociaal-economische risico’s • Individualiseringsriscio’s fundamentele veranderingen in sociaal handelen en socialisatieproces

  20. Sociale agogiek • = thematisering sociaal handelen tot object van pedagogische interventie • Centrale vraag : op welke wijze kunnen pedagogische interventies bijdragen tot een « verbetering » van het sociaal handelen ? • Criterium : sociale en culturele ontplooiing van individuen en groepen.

  21. « Sociale ontplooiing » • Sociaal handelen = begrensd door sociale positie en verbindingen tussen sociale posities – bijv. « handelingsrepertoire » jeugdigen verschillend van dat van volwassenen • Via sociaal handelen maken mensen nieuwe verbindingen tussen sociale posities – bijv. via participatie aan jeugdwerk breiden jeugdigen hun handelingsrepertoire uit. • Geheel van sociale posities en relaties individu = zijn/haar sociaal netwerk

  22. « Culturele ontplooiing » • Sociaal handelen = beïnvloed door de waardering van sociale posities en sociale netwerken, en door verwachtingen die mensen ervan hebben – bijv. participatie aan jeugdwerk verschilt naargelang de scholingsgraad • Deze waarderingen vinden hun neerslag in cultuurpatronen • Deze cultuurpatronen worden via socialisatie en opvoeding overgedragen.

  23. Sociale en culturele ontplooiing • Sociale netwerken en cultuurpatronen vinden elkaar in de groepen die mensen met elkaar vormen • Verschillende soorten groepen socialiseren individu tot sociaal wezen • Agogische interventie = systematische en intentionele tussenkomst in dit socialisatieproces. • Tussenkomst gebeurt op basis van sociale probleemdefinitie

  24. Sociale problemen • Onderscheid sociaal probleem-geconstrueerd sociaal probleem • Criterium onderscheid = de presentatie van het probleem, derwijze dat het vatbaar wordt voor maatschappelijke actie (= constructieproces) • Bijvoorbeeld : gebrek aan speelruimte voor kinderen is sociaal probleem, doch is nog maar in aanzet een geconstrueerd sociaal probleem  Sociale problemen kunnen « verborgen » blijven of « (her)ontdekt » worden

  25. Kenmerken sociaal probleem • Het gaat om omstandigheden met een duidelijk sociale oorsprong; • Een significant deel van de samenleving is zich bewust van de probleemsituatie, • En beoordeelt deze als onwenselijk. Eenzelfde situatie kan dus aanleiding geven tot verschillendeprobleemdefinities ( perspectieven op sociale problemen); • De overtuiging leeft dat aan het probleem iets gedaan moet worden

  26. Kenmerken geconstrueerd sociaal probleem • Het sociaal probleem is zichtbaar geworden, door een groeiend bewustzijn van de discrepantie tussen feitelijke en wenselijk geachte situatie; • De duiding van deze discrepantie strijdig met belangrijk geachte waarden leidt tot legitimering van maatschappelijke actie; • Mobilisering van maatschappelijke actie; • Een actieplan wordt uitgewerkt • Uitvoering en evaluatie van het actieplan.

  27. Sociale agogiek : mede-actor in constructieproces • Agogische interventies zijn een vorm van sociaal handelen en alsdusdanig niet neutraal: ze construeren mede het probleem waarvoor tussengekomen wordt. • Bijv. aandacht vragen voor kindermishandeling = bijdrage tot groeiend bewustzijn dat kindermishandeling niet kan; aandacht vragen voor diversiteit geeft aan dat diversiteit een meerwaarde heeft …

  28. Sociale agogiek : mede-actor in constructieproces • Sociale agogiek = medeactor • Aanpak van een bepaalde situatie creërt maatschappelijk draagvlak om de problematiek bespreekbaar te maken • Vice versa : maatschappelijk draagvlak is nodig om probleem te kunnen aanpakken • Sociale agogiek = doorgangsgebied tussen « private » en « publieke » domein

  29. Sociale agogiek = mede-actor • Maatschappelijke analyse gaat pedagogische analyse vooraf • Significante impact sociaal agogische theorievorming en praktijken op constructie sociale problemen  verantwoordingsopdracht • Verantwoording = wie macht heeft de situatie van mensen te beïnvloeden, moet aan deze mensen ook uitleggen waarom bepaalde keuzes gemaakt worden, en andere niet

  30. Sociale agogiek = mede-actor • Verantwoorde constructie sociale problemen = constructie die realistisch is én rekening houdt met de diverse dimensies van de probleemsituatie (cfr. principes Ringen definiëring armoede)  Definitie vanuit « zaakwaarnemersstandpunt »

  31. Perspectieven op sociale problemen Paradigma = • wetenschappelijk perspectief op sociale problemen • Model voor wetenschappelijke analyse bestaande uit een specifieke combinatie van uitgangspunten om naar de sociale werkelijkheid te kijken, theorieopvattingen en voorschriften van methodologische en onderzoekstechnische aard

  32. Perspectieven op sociale problemen • Diversiteit van sociaalwetenschappelijke paradigma’s  ordeningstypologieën • Typologie = sterke vereenvoudiging (reductie werkelijkheid) • Tegelijk : verdieping van inzicht in diversiteit benaderingen

  33. Perspectieven op sociale problemen • Typologie rond begrippenparen, nl. • actor versus structuur • anascopisch versus katascopisch • conflict versus concensus - objectief versus subjectief

  34. Actor versus structuur • = gebaseerd op inzicht dat maatschappelijk gebeuren zich afspeelt op verschillende niveaus van de werkelijkheid : • micro : individuen en hun sociale relaties; primaire groepen • meso : groepen zoals de buurt, de vereniging … : het « maatschappelijk middenveld » of « civil society » • macroniveau : niveau van de globale samenleving

  35. Actor versus structuur • Actorbenadering : sociale = gedurige verknoping en ontknoping van individuele handelingen, bijv. interactionistische benaderingen. • Structuurbenadering : sociale = zelfstandige, boven-individuele identiteit, die objectief en dwingend het sociaal handelen determineert, bijv. functionalistische benaderingen

  36. Anascopisch versus katascopisch • Katascopisch : betekenis sociaal handelen kan automatisch afgeleid worden uit abstracte uitgangspunten (waarden, belangen, procedures …) • Anascopisch:betekenis sociaal handelen kan enkel begrepen worden uit betekenisgeving van individuen in interactie met elkaar

  37. Conflict versus concensus • Conflictbenaderingen : het sociale is resultante van gedurige betekenissenstrijd van individuen en groepen • Concensusbenaderingen : het sociale is resultante van het streven naar evenwicht en concensus tussen individuen en groepen

  38. Conflict versus concensus • Begrippenpaar conflict-concensus wordt soms aangevuld met coöperatie • Voorbeeld : indeling agogische strategieën in conflict, consensus en samenwerkingsstrategieën.

  39. Objectief versus subjectief • Objectieve benaderingen : de werkelijkheid wordt gezien als een objectieve werkelijkheid, waaraan zekere regelmatigheden ten grondslag liggen; ze is principieel kenbaar voor objectieve waarnemers zonder de zingevingen van de participanten op het sociale leven erbij te betrekken

  40. Objectief versus subjectief • Subjectieve benaderingen : de werkelijkheid kan slechts worden begrepen uit de individuele en intersubjectieve zingving van de participanten zelf. In deze « interpretatieve benaderingen » wordt de nadruk gelegd op de intenties en doelstellingen van de participanten, en niet op de sociale werkelijkheid zoals die er in de ogen van de « objectieve » waarnemer uitziet.

  41. Perspectieven op sociale problemen • Het bijeenbrengen van verschillende benaderingswijzen rond deze begrippenparen, leidt tot mogelijke veldenschema’s • Bijv. • As anascopisch-katascopisch en as objectief-subjectief • As actor-structuur en as concensus conflict

  42. Perspectieven op sociale problemen • de aldus ontstane velden geven ook inzicht in de met de verschillende benaderingen verbonden methodisch-technische activiteiten • Bijv. As anascopisch-katascopisch/objectief-subjectief Veld 1 = anascopisch/objectief Veld 2 = anascopisch/subjectief Veld 3 = katascopisch/objectief Veld 4 = katascopisch/subjectief

  43. Perspectieven op sociale problemen • Veld 1 : experimenten, scaling, gedragsobservaties, vragenlijsten, … • Veld 2 : etnomethodologische, antropologische methodes, participerend onderzoek, interpretatieve inhoudsanalyse persoonlijke documenten… • Veld 3 : survey, typologie-constructie… • Veld 4 : inhoudsanalyse publieke documenten, kranten…

  44. Perspectieven op sociale problemen 1 Sociale pathologie 2 Sociale desorganisatie 3 Waardenconflict 4 Deviantie 5 Labeling 6 Kritisch perspectief 7 Sociaal constructivisme

  45. Perspectieven op sociale problemen • Elk perspectief kan gekarakteriseerd worden aan de hand van 1 definitie 2 oorzaken 3 voorwaarden 4 consequenties 5 oplossingen

  46. Sociale pathologie • Dit perspectief ligt mee aan de basis van de notie « sociaal probleem » • Cfr « burgerlijk beschavingsoffensief » : burgerij die, geïnspireerd door de ideeën van de Verlichting, interesse heeft in wetenschappelijke studie van sociale problemen teneinde ze op deze wijze ook te kunnen oplossen

  47. Sociale pathologie • Studie van sociale problemen in functie van sociale verandering • Nauwe aansluiting bij kernideeën 19e eeuws maatschappelijk denken: • Natuurwet • Vooruitgang • Sociale verandering • Individualisme

  48. Sociale pathologie • Natuurwet : menselijk gedrag bepaald wordt door natuurlijke wetmatigheden, die door de wetenschap ontdekt moeten worden • Vooruitgang : De samenleving ontwikkelt in de richting van vooruitgang : van eenvoudig naar complex; van onderdrukking naar meer vrijheid, rationaliteit en geluk

  49. Sociale pathologie • Sociale hervorming : opkomende industrialisering en verstedelijking werden gezien als oorzaak van onwenselijke situaties, die men wil veranderen • Individualisme : aanname is dat, ofschoon mensen in groepen leven, het menselijk gedrag uiteindelijk bepaald wordt door karakteristieken eigen aan het individu

  50. Sociale pathologie • Ontwikkeling wetenschappelijk perspectief naar analogie met geneeskunde • Aanvankelijk vrij gelijklopend, cfr bijv « de lange arm van de wet » • Later : aandacht voor « groeiproblemen » van de samenleving

More Related