1 / 30

De Cambrische explosie

De Cambrische explosie. Jeroen Boeye Anka Bedetti. Inhoud. Het Cambrium De Burgess shale Discussie Conclusie. Het Cambrium.  Geologische periode van 540 tot 490 millioen jaar geleden. Het Cambrium. Vóór het Cambrium (Ediacarium)weinig of geen fossielen :

ebony
Download Presentation

De Cambrische explosie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De Cambrische explosie Jeroen Boeye Anka Bedetti

  2. Inhoud • Het Cambrium • De Burgess shale • Discussie • Conclusie

  3. Het Cambrium  Geologische periode van 540 tot 490 millioen jaar geleden

  4. Het Cambrium • Vóór het Cambrium (Ediacarium)weinig of geen fossielen : • Eenvoudige levensvormen zonder skeletelementen (soft-bodied)  Overgang mogelijk met massale extinctie

  5. Het Cambrium • Opduiken van eerste fossielen met harde delen  Eerst vooral Trilobieten • Maar in 1909 ontdekking vanBurgess shale

  6. Burgessshale • Charles ‘Doolittle’ Walcott  Ontdekt bijzondere fossielen tijdens tocht door Rocky mountains • Waarom bijzonder?  Zachte weefsels • Waarom bewaard?  uitstekende omstandigheden voor fossilisatie

  7. Burgess Shale • Collectie van 73.300 specimens • 120 genera (veel met maar één soort)  12 grote groepen :Arthropoden, Polychaeta, Anneliden, Priapulieden, Sponzen, Brachiopoden, Molluscen, Hyolithen, Echinodermen, Cnidaria, Chordata,Hemichordata, Incertea sedis (onzekerheden) + Algen (Cyanobacteriën...) Arthropoden opdelen in 4 groepen • Uniramia • Crustacea • Chelicerata • Trilobieten

  8. Fossielen uit de Burgessshale • Dinomischus • 10 cm hoog • Echinodermata ??? Kwal-achtig ?

  9. Fossielen uit de Burgess shale • Wiwaxia • Middencambrium • Bilateralesymmetrie, pieken op de rug, bedekt met sclerieten die hetzachtweefselbeschermen • Taxonomie ???  Polychaeta? Molluscen? Anneliden ?

  10. Fossielen uit de Burgess shale • Amiskwia • 25mm lang • Rond hoofd met 2 tentakels + 4 hersenganglia • Plat lijf  energetische zwemmer • Taxonomie : wat soort worm-achtige ?? Chaetognaat of Nemertea of ??

  11. Fossielen uit de Burgess shale • Marella • Meest voorkomende fossiel  eerst ontdekte fossiel uit de Burgess Shale • 2cm, 2 paar sprieten, lange antennes en 24-26 lichaamssegmenten + aanhangsels (poot +kieuw) • Beschreven als een rare Trilobiet - Taxonomie  geen Trilobiet, geen Cheliceraat en geen Crustacea

  12. Fossielen uit de Burgess shale • Anomalocaris • Predator + Goede zwemmer • Tot 1m lang • Taxonomisch probleem

  13. Fossielen uit de Burgess shale • Opabinia - Predator (zeebodem + zwemmen) • 4 à 7 cm, gepaarde kieuwen, 5 ogen (zicht van 360°), grijpklauw • Taxonomisch probleem  past niet in bekende Phyla (geen poten dus geen Arthropood)misschien Crustacea ?

  14. Fossielen uit de Burgess shale Nog vele andere soorten die voor een gelijkaardig classificatieprobleem zorgen

  15. Cambrische explosie!?

  16. Diversiteit vs. Dispariteit • Diversiteit = verschillen tussen soorten of genera • Dispariteit = verschillen tussen Phyla (compleet verschillende bouwplannen) VS.

  17. Discussiepunten • Is er echt een enorme diversificatie van complexe organismen over een korte tijdspanne gebeurt tijdens het vroege Cambrium? • Wat kan deze snelle evolutie veroorzaakt hebben? • Wat voor gevolg zou dit hebben op de oorsprong en evolutie van dieren erna?

  18. De protagonisten • Team A: • Gould • Foote • Whittington VS. • Team B: • Briggs • Walcott • Ridley • Conway Morris

  19. Briggs en Co. • Zien de geschiedenis van het leven als iets dat vordering maakt en uitdeint

  20. Gould en Co. • Zien de geschiedenis van het leven als een vroeg exploderende en later stabiliserende gebeurtenis

  21. Gould en Co. • Er waren vroeger meer bouwplannen -> hogere dispariteit • Organismen worden in de loop van de evolutie beladen met ontwikkelingsbalast, het onvermogen om nog sterke veranderingen te ondergaan door allerlei constraints

  22. Briggs en Co. • Vroeger evenveel dispariteit als nu • De aanwezigheid van vele vroege taxa met beperkt aantal leden en hoge rangschikking is een artefact van naamgeving • Cladistische analyses van Burgessarthropoden spreken de hypothese van grotere vroege dispariteit tegen • Het argument van hogere Cambriumdispariteit leidt aan terugblikwaanzin omdat kenmerken een hogere rol krijgen toegekend, enkel omdat ze later grote groepen onderscheiden • Geen significant verschil in ingenomen morphospace

  23. Briggs en Co.

  24. Briggs en Co. • Rood = recent

  25. Gould en Co. • Taxonomische rank is inderdaad een artefact maar niemand heeft hier ooit een claim voor hogere dispariteit in het cambrium op gebaseerd • Cladistiek kan zich enkel uitspreken over aftakkingsvolgorde, terwijl dispariteit een fenetische zaak is

  26. Gould en Co. • Er is een lage consistentie-index (0,384) in de cladogrammen van de Cambrischearthropoden, dit betekent dat de dieren toen op een onstabiele manier ontwikkelden • Consistentie index? -> maat van efficiëntie waarmee van het ene kenmerk naar het andere wordt gegaan • Er moeten random samples genomen worden ipv meest diverse Arthropoden van vandaag te selecteren voor steekproef -> bias • Selectie van “goede” fossielen -> bias

  27. Briggs en Co. • Random steekproef zou geen beeld van arthropodendispariteit maar hexapoda diversiteit geven • Als we een random sample uit het fossielbestand nemen bekomen we vooral Trilobieten

  28. Briggs en Co. • Consistentie index is niet laag! • We kunnen dit verwachten rekening houdend met steekproefgrootte • Als hij laag is zou dit aan andere zaken kunnen liggen • Vb: variabele selectiedrukken in het Cambrium

  29. Gould en Co. • Consistentie-index was geen belangrijk bewijs • Als we verkeerd zouden zijn dan zou de “dispariteit explosie” moeten doorlopen in latere radiaties. Elke moderne Arthropode klasse heeft véél meer tijd gekregen en zou dus een grotere dispariteit moeten vertonen dan de Cambrische arthropoden • Nog niet getest maar lijkt niet te kloppen

  30. Conclusie • De discussie heeft een punt bereikt waar nog weinig kan gebeuren met argumenten alleen • Er zijn empirische tests nodig • Vb: Testen of de Cambrische dieren een sterke fluctuerende asymmetrie kennen, dit duidt op onstabiele ontwikkeling • Met multivariate fenetische metingen bepalen of de Cambrische dieren meer verschilden van elkaar -> goede methode moet nog ontwikkeld worden • Techniek nodig om met morphospace te werken rekening houdend met tijd

More Related