1 / 31

ALLO-IMMUNE CYTOPENIE Hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene (HDFN)

ALLO-IMMUNE CYTOPENIE Hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene (HDFN). VAKB symposium, 8/2/2012 Dr. Katinka De Vreese GSO klinische biologie, RKVL. Inleiding. RBC destructie bij foetus/ neonaat door maternele IgG antistoffen gericht tegen paterneel overgeërfde RBC-Ag

conor
Download Presentation

ALLO-IMMUNE CYTOPENIE Hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene (HDFN)

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. ALLO-IMMUNE CYTOPENIE Hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene (HDFN) VAKB symposium, 8/2/2012 Dr. Katinka De Vreese GSO klinische biologie, RKVL VAKB 12 februari 2012

  2. Inleiding • RBC destructie bij foetus/neonaat door materneleIgG antistoffen gericht tegen paterneel overgeërfde RBC-Ag • (Foetale) anemie en hyperbilirubinemie • Toename erythropoiese in beenmerg/lever/milt • Erythroblastosisfoetalis • Hydropsfoetalis • Hepatosplenomegalie en portale hypertensie  Verminderde albuminesynthese  daling COD • Ernstige anemie en fatale afloop reeds mogelijk vanaf 18 W

  3. Types IgG antistoffen • Natuurlijke antistoffen • Anti-A, anti-B • Contact met stoffen uit natuur vb bacteriën • Meestal IgM • Klein deel ‘natuurlijke’ IgG antistoffen (vnl bij O) • Frequentste oorzaak van HDN • Meestal mild • Zeldzaam ernstige HDN • Vooral bij hoge IgGtiters in materneel serum (>1/500)

  4. Types IgG antistoffen • Onregelmatige antistoffen • immunisatie door • Transfusie • Zwangerschap/bevalling • Andere: trauma, IU procedure, miskraam/abortus, … • Potentieel ernstige HDFN, vnl latere ZS

  5. Types antistoffen • Geen associatie met HDN • P systeem: P1 • Lewis systeem: Lea, Leb • Lutheran systeem: Lua, Lub • MNS systeem: (M), N  Meestal IgM  Meestal zwakke Ag expressie bij geboorte

  6. Kliniek

  7. Hemolytische ziekte foetus • Kliniek: foetale anemie • Hydropsfoetalis • Ascites • Gegeneraliseerd oedeem • Hepatosplenomegalie – cardiomegalie • Intravasculairecoagulatie • Mors in utero

  8. Hemolytische ziekte van de pasgeborene • Kliniek • Icterus • Milde icterus • Uitgesproken icterus met risico op kernicterus • Bilirubine > 18 mg/dl = at risk • Progressieve anemie postnataal door materneelIgG • t1/2 IgG = 25d • Kan enkele maanden aanwezig zijn

  9. Diagnose

  10. Prenatale diagnostiek • Standaard: • Bepaling bloedgroep ABOD en Rh ondergroepen • Screening onregelmatige antistoffen: 12W ; 28-32W

  11. Prenatale diagnostiek • Screening OAS

  12. Prenatale diagnostiek • Screening OAS

  13. Prenatale diagnostiek • identificatie onregelmatige AS

  14. Prenatale diagnostiek • Titratie OAS • Bij aanwezigheid van klinisch significante OAS • Seriële duplo verdunningen van materneel serum • Titer > 16 kan geassocieerd zijn met HDFN • Uitzondering: anti-K: reeds bij lage titer onderdrukking foetale erythropoiese • Anti-D: > 4 IU/ml • Maandelijkse/tweewekelijkse FU • Ifv type AS/ernst HDFN • 2-4x titerstijging kan geassocieerd zijn met HDFN

  15. Prenatale diagnostiek • Bepaling paterneel Ag en zygositeit • Weinig gedaan – paterniteitskwestie • Homozygote vader: kind zeker Ag positief • Heterozygote vader: • 50% kans dat kind Ag positief is • Evtgenotypering bij foetus • Invasief: amniosvocht, chorion villus biopsie, navelstrengbloed • PCR • Niet invasief: foetale genotypering op materneel plasma: vanaf 2e semester • PCR • Maldi-TOF MS

  16. Prenatale diagnostiek • Antenatale evaluatie van ernst • Niet-invasief: • Echografie • Hydrops • Wijst meestal op ernstige anemie (Hgb < 4 g/dl) • Echo-doppler: piek-systolische snelheid a. cerebri media • Detectie van foetale anemie • Predictief voor ernst van anemie en noodzaak voor invasieve procedure/IUT • Invasief: • Cordocentese voor bepaling foetaal Hgb, foetale typering en DAT • Risico’s (miskraam 1-2%)!

  17. Postnatale diagnostiek • Bepaling en opvolging hemoglobine en bilirubine • Bloedgroepbepaling neonaat • Typering voor betreffende Ag • Cave vals negatieve typering na voorafgaande IUT • Directe antiglobulinetest: fixatie van IgG

  18. Laboratoriumtesten postnataal • Zure elutie • As losmaken van RBC • Identificatie dmv getypeerde O-cellen, A-cellen, B-cellen • DAT: opmerkingen • Niet elke positieve DAT is geassocieerd met hemolyse • caveRhogam prenataal • Niet elke positieve DAT vereist therapie • Geen verband tussen sterkte van positiviteit en ernst van HDN • Vals negatieve DAT /positief eluaat

  19. Therapie

  20. Therapie • Foetaal: IUT • Mogelijk vanaf 18 W zwangerschap • O RhD neg (tenzij anti-c of anti-e); gedeleukocyteerd; Kell neg; CMV neg; neg voor Ag waartegen As; max 5d; HCT 70-80%; bestraald • Kruisproef met plasma van moeder • Intravasculaire transfusie via v. umbilicalis • 2- à 4-wekelijks  90% wordt levend geboren • Cave verwikkelingen • bijkomende allo-immunisatie secundair aan procedure • Foetale RBC in maternaalperitoneum of maternale vaten thv placenta • Risico 10-25% • infectie, bloeding, foetale bradycardie, PPROM • mortaliteitsrisico 1-2%.

  21. Therapie • Neonataal: Milde vorm: • Geen therapie • Evt IV Ig • Zou noodzaak tot wisseltransfusie verminderen • Weinig evidentie • Fototherapie • Licht met golflengte 420-480 nm : bilirubine  biliverdine (niet-toxisch) • Volstaat vaak, zeker voor ABO hemolytische ziekte

  22. Therapie • Neonataal: Milde vorm: • Top-up transfusie • Pediatrische ECL • O, Kell neg, gedeleukocyteerd • Bestraald zo nodig • Volume 40-60 ml • (Volwassen ECL)

  23. Therapie • Milde vorm: • Top-up transfusie • Pediatrische ECL • O, Kell neg, gedeleukocyteerd • Bestraald zo nodig • Volume 40-60 ml • (Volwassen ECL)

  24. Therapie • Ernstige vorm: preventie van kernicterus • Wisseltransfusie • Gereconstitueerd bloed • ECL: O neg (tenzij anti-c of anti-e); gedeleukocyteerd; K neg; Neg voor Ag waartegen mama As heeft; HCT 50-70%; <5d; bestraald (6u) • Plasma: AB • Tijdig bestellen owvscreening OAS, kruisproef en bereiding • ECL + VPVIM • Kruisproef met plasma van mama (en plasma/eluaat kind) • Verwijdert ongeveer 90% van de foetale RBC en 50% van het bili + compensatie van anemie • Te transfunderen bloedvolume = 2x bloedvolume van de neonaat • Totaal 160-200 ml/kg • ECG monitoring; FU elektrolyten, hemoglobine, bilirubine, bloedplaatjes

  25. Preventie • Enkel voor anti-D: Rhogam 300 µg IM • Postnatale toediening: immunisatierisico 1% • Enkel als neonaat D+ • ASAP, max binnen de 72u • Beschermt tot 15 ml transplacentaire bloeding (= beschermt bij 99.8%) • Prenatale toediening (RAADP): immunisatierisico daalt verder tot 0.1% • Transfusie bij vruchtbare vrouw: • RhD compatibel, Kell negatief, bij voorkeur c en E compatibel

  26. Casus 1 • Staal doorgestuurd owv positieve DAT • Kindje asymptomatisch • Monospecifieke DAT: IgG zwak positief • Eluaat:

  27. Casus 1

  28. Casus 1

  29. Casus 2 • 3e zwangerschap, negatieve screening IAS • Geboorte: icterus, oplopend bilirubine • Bloedgroep mama: O positief • Bloedgroep kind: O positief • DAT kind: positief voor IgG • Eluaat: negatief

  30. Casus 2 • 3e zwangerschap, negatieve screening IAS • Geboorte: icterus, oplopend bilirubine • Bloedgroep mama: O positief • Bloedgroep kind: O positief • DAT kind: positief voor IgG • Eluaat: negatief • Denk aan private antistof • Vader is drager van een laag-frequent antigen, dat doorgegeven is aan het kind • Moeder is geen drager van dit privaat antigen en werd gesensitiseerd na vorige zwangerschap • Diagnose • Kruisproef van RBC van vader met serum van moeder • Kruisproef van RBC van vader met eluaat van kind • Evt identificatie private antistof (referentiecentrum)

  31. HDFN

More Related