30 likes | 187 Views
Lidwoord + bijv. naw. Als je uit de context al weet om welk zelfstandig naamwoord gaat, hoef je het niet opnieuw te noemen. ¿Qué coche usamos? El nuevo o el viejo Los zapatos más caros son los negros El coche nuevo el nuevo Los zapatos negros los negros.
E N D
Als je uit de context al weet om welk zelfstandig naamwoord gaat, hoef je het niet opnieuw te noemen. • ¿Qué coche usamos? • El nuevo o el viejo • Los zapatos más caros son los negros • El coche nuevo el nuevo • Los zapatos negros los negros
Qué + zn en cuál/cuales • Om te vragen welke persoon of welk voorwerp het is gebruik je. • Que + zn ¿Qué biquini compro para Julia? No se, ¿cuál es el más barato Qué gebruik je voor naar een definitie vragen: ¿Qué son las tapas? Wat zijn tapas? ¿qué es usted? Wat is uw beroep?