1 / 27

Nederland rond 1780

Het bestuur van de Republiek. De stadhouder neemt een centrale plaats in.De stadhouder werd aangewezen door de gewesten en niet door de Staten-Generaal.Maar de stadhouders verspelen hun krediet. Ze gaan steeds meer

teagan
Download Presentation

Nederland rond 1780

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


    1. Nederland rond 1780 1648: De vrede van Munster. Vrede tussen Spanje en de Republiek der Verenigde Nederlanden De Republiek wordt een statenbond. Relatieve tolerantie. Oorzaken: De opstand was het gevolg van vervolgingen. Dus kon de republiek niet zelf tot vervolgingen overgaan. Kooplieden wilden handel drijven. Ze hadden geen behoefte aan vervolging van andersdenkenden.

    2. Het bestuur van de Republiek De stadhouder neemt een centrale plaats in. De stadhouder werd aangewezen door de gewesten en niet door de Staten-Generaal. Maar de stadhouders verspelen hun krediet. Ze gaan steeds meer ‘vorstelijke’ trekjes vertonen. Er ontstaat verdeeldheid tussen de ‘prinsgezinden’ (aanhangers van de Oranjes) en de ‘staatsgezinden’.

    3. Regenten De samenleving bestond uit drie groepen: de gegoede burgerij, de kleine burgerij en de volksklasse. Van democratie was geen sprake. Een klein clubje regenten nemen de sleutelposities in. Corruptie en nepotisme waren een normaal verschijnsel. Maar Willen IV liet alles bij het oude. Hij moest niets hebben van inspraak.

    4. De economische situatie in de 18e eeuw Veel meer armoede. “als we niet snel iets doen, bestaat de Republiek straks alleen nog maar uit renteniers en bedelaars”. Nederland wordt overschaduwd door Engeland.

    5. 1781: roep om verandering Er wordt een pamflet verspreid getiteld: “Aan het volk van Nederland”. In dit pamflet wordt stelling genomen tegen de corrupte regenten en tegen de stadhouder Willem V. De stam van de Bataven waren in het Romeinse rijk in opstand gekomen tegen de Romeinse overheersers. Bataven staan voor echter oer-Nederlanders. De opstandelingen noemen zich patriotten (vaderlanders)

    6. Patriotten en prinsgezinden. De breuklijn tussen deze twee groepen loopt dwars door de Republiek. Holland, Overijssel en Groningen waren patriots, Zeeland, Friesland en Gelderland waren prinsgezind. Soms komt het tot een treffen. De volksklasse koos vaak de kant van de prinsgezinden. Het land dreigt af te glijden naar een burgeroorlog.

    7. Het buitenland gaat zich ermee bemoeien….(1787) De koning van Pruisen schiet te hulp (1787). Hij steekt met een troepenmacht van 20.000 man de grens over. Hij herstelt het stadhouderschap van Willem V. De patriotten vluchten massaal het land uit. Ze gingen naar Frankrijk, waar ze getuige zouden zijn van de Franse revolutie. In 1795 werden de Nederlanden door de Franse legers en de patriotten onder de voet gelopen. Deze intocht ging nauwelijks met geweld gepaard. Er wordt gesproken over een fluwelen revolutie.

    8. Samenvatting vorige les: 1568-1648: De opstand. Nederland maakt zich los van Spanje. 1648: 1795: De Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden. De gouden eeuw Politieke verdeeldheid tussen prinsgezinden en staatsgezinden. Stadhouders gaan ‘vorstelijke trekjes’vertonen. Toenemende armoede Nespotisme Nederland wordt overschaduwd door Engeland.

    9. Samenvatting vorige les… Patriotten komen in opstand. Willem V wil niet wijken. Hij vlucht naar Nijmegen, maar de broer van zijn vrouw Wilhelmina, de koning van Pruisen stuurt het Pruisisch leger om de orde te herstellen (1787). 1795: De Fransen vallen binnen. Ze erkennen de onafhankelijk van de republiek. De bataafse republiek 1795-1806). Het land is niet meer van de regenten, maar van de bataven. Er komt een eenheidsstaat Maar er is politiek veel verdeelheid. Napoleon gaat ingrijpen en stuurt zet zijn broer op de troon. 1806: Lodewijk Napoleon sticht het koninkrijk Holland. 1810: Napoleon lijst Nederland in bij het Franse Keizerrijk.

    10. Nederland onder Willem I Napoleon wordt in 1813 verslagen. Willem I komt vanuit Engeland naar Nederland. Op het congres van Wenen worden de nieuwe grenzen van Europa vastgelegd. De noordelijke en zuidelijke Nederlanden worden samengevoegd tot een staat. Willem I wordt koning van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. Hij komt aan het hoofd van een constitutionele monarchie. Het parlement had weinig te zeggen.

    11. Samenvoeging mislukt. De zuidelijke Nederlanden waren katholiek en Franstalig. De Noordelijke Nederlanden waren protestants en Nederlandstalig. De zuidelijke Nederlanden komen in opstand (nationalisme). In 1830 scheiden de zuidelijke Nederlanden zich af. De economische toestand in de noordelijk Nederland was uitermate slecht. ….maken vragen hoofdstuk 1.

    12. Scholen in de republiek (1648-1795). De republiek bestaat uit ministaatjes. Elke staat heeft dus zijn eigen onderwijssysteem. Schoolmeesters waren een soort van ‘ondernemers. De gereformeerde kerk had grote invloed op het onderwijs (leerstellig onderwijs) Hoofdelijk onderwijs. Lijfstaffen (past bij het calvinisme: de mens is van nature zondig).

    13. De Verlichting Kritiek op het onderwijs: John Locke: De mens is vormbaar. Het kind als onbeschreven blad. Maak gebruik van de nieuwschierigheid van elk kind. Kennis is deugd. Goed onderwijs is onmisbaar bij het herstel van het vaderland. Goed onderwijs leidt niet alleen tot kennis, maar ook tot deugdzaamheid. Jean-Jacques Rousseau over opvoeding Kinderen zijn van nature goed. Terughoudendheid en liefde zijn de basis voor een geslaagde opvoeding 1762: Emile of Over de Opvoeding.

    14. Verlichte opvoeders in Nederland Betje Wolff en Aagje Deken. Hieronymus van Alphen: Proeve van kleine gedigten voor kinderen. Opvallend: in het buitenland is de Verlichting atheistisch. In Nederland krijgt de Verlichting een christelijk karakter met nadruk op deugdzaamheid, fatsoen, verdraagzaamheid en matigheid. De Nederlandse vertegenwoordigers van de Verlichting laten zich inspireren door: John Locke: Brief over tolerantie. Een pleidooi voor religieuze vrijheid. Scheiding van kerk en staat. John Locke: Some Thoughts Concerning Education.

    15. De schoolwet van 1806. (van der Palm) De onderwijshervormingen hangen samen met de ideeën van de verlichting. Kennis is deugd! Er komt openbaar en bijzonder onderwijs (= particuliere scholen). Scholen komen onder nationaal toezicht Er komt een inspectie die toezicht houdt op de kwaliteit. (schoolgebouwen, bevoegdheden) Afschaffen van hoofdelijk onderwijs, lijfstraffen, leerstellig onderwijs). Invoering van het klassikaal onderwijs. Onderwijs was sterk moralistisch (onderwerping en gehoorzaamheid, christelijke deugden). …maken vragen hoofdstuk 2.

    16. 1848: Liberalen aan de macht. Liberalen eisen invoering van het parlementair stelstel. Willem II wordt in 24 uur van zeer conservatief zeer liberaal. Thorbecke maakt een nieuwe grondwet (de grondwet van 1848) Nederland krijgt vrijheid van drukpers en vrijheid van vereniging en vergadering Nederland wordt een parlementaire constitutionele monarchie. Het censuskiesrecht wordt ingevoerd.

    17. Op weg naar vrijheid van onderwijs Liberalen waren voor onderwijsvrijheid. Dat gaf kansen aan de gereformeerden en katholieken! De schoolwet van 1857: Er komt vrijheid om een confessionele school op te richten. Maar, van financiële gelijkstelling was geen sprake! Confessioneel onderwijs werd duurder, openbaar onderwijs wordt goedkoper. De nadruk ligt niet meer op morele waarden, maar op kennis. Onderwijs moet bijdragen aan economische ontwikkeling. De schoolwet van 1878: Er worden hogere eisen gesteld aan opleiding van leraren en schoolgebouwen. Klassen worden kleiner. Maar nog steeds geen financiële gelijkstelling!

    18. Kinderarbeid Kinderarbeid was in het midden van de 19e eeuw een normale zaak. Maar het protest neemt toe. Medici, onderwijzers en ondernemers wijzen op de gevaren. 1874: Het kinderwetje van Samuel van Houten. Een verbod op het in dienst nemen van kinderen onder de 12 jaar in fabrieken en werkplaatsen. Het wetje bracht niet veel vooruitgang. Er was nauwelijks controle. 1889: De arbeidswet. Verbod op nachtarbeid voor vrouwen en 12-16 jarigen. Invoering arbeidsinspectie.

    19. 4.1. Economische expansie Na 1870: industriële revolutie in Nederland. (Philips, Unilever, Koninklijke Olie). Het aantal mensen dat werkzaam was in de agrarische sector daalt sterk. Sterke bevolkingsgroei (riolering!). Toename van de sociale mobiliteit. Er ontstaat een nieuwe middenklasse (witte boorden).

    20. 4.2. De sociale kwestie Toename van de welvaart waardoor vrouwenarbeid en kinderarbeid minder werd. Het gezinsloonmodel maakt plaats voor het kostwinnersmodel. Meer welvaart leidt toch tot de sociale kwestie. Armoede werd niet meer als onvoormijdelijk gezien. Vb. Palingoproer in 1886.

    21. 4.3. Zuilen van saamhorigheid Na 1850 voelen een aantal groepen zich achtergesteld: De ‘kleine luyden’. (orthodox protestanten) o.l.v. Abraham Kuyper. Zij hadden vaak geen kiesrecht. Ze verzetten zich tegen de financiele achterstelling van het bijzonder onderwijs. Oprichter van de ARP. Ze hadden een sterke groepidentiteit. De socialisten verenigen zich in de SDAP (Domela Nieuwenhuis).

    22. 4.4. Stapvoets naar algemeen kiesrecht I Na 1870 spelen enkele politieke problemen Strijd over bekostiging bijzonder onderwijs De leerplicht De kiesrechtkwestie De sociale kwestie. De liberalen vallen in twee stromingen uiteen De progressief liberalen De conservatief liberalen

    23. 4.4. Stapvoets naar algemeen kiesrecht II Progressieve liberalen willen uitbreiding van het kiesrecht. Ze kregen steun van de socialisten. 1887: Censuskiesrecht maakt plaats voor het caoutchouc-artikel (criterium: tekenen van maatschappelijke welstand en geschiktheid).De progressief liberalen vonden dat er toch nog te weinig mensen kiesrecht kregen. 1896: Uitbreiding van het aantal burgers dat kiesrecht krijgt. 1917: Invoering algemeen mannenkiesrecht.

    24. 5.1. De schoolstrijd. Vanaf 1857 werden veel confessionele scholen gesticht, maar deze scholen kregen geen subsidie. Er was geen financiële gelijkstelling. De liberalen keerden zich tegen het succes van het bijzonder onderwijs. De confessionelen keerden zich tegen de ongelijke financiële behandeling van het bijzonder onderwijs. 1889: Bijzondere scholen krijgen voor het eerst subsidie, maar er was nog geen sprake van financiële gelijkheid. In 1917: grondwetswijziging: financiële gelijkheid van openbaar en bijzonder onderwijs.

    25. 5.2. De lange weg naar leerplicht De liberalen zagen de leerplicht als een inbreuk op het ouderlijk gezag. Progressief-liberalen (van Houten) vonden dat het belang van ouders minder zwaar woog als het belang van een goede opleiding. Confessionelen waren tegen omdat er geen financiele gelijkstelling was en omdat de leerplicht inging tegen het ouderlijk gezag.1900: Invoering van de wet op de leerplicht. Kinderen moesten zes jaar onafgebroken naar school gaan.

    26. 5.3. Van eindstation tot voorportaal Schoolbezoek neemt na 1850 sterk toe. Daling van het aantal leerling per klas. De moraliserende toon verdwijnt uit het onderwijs. Aanschouwelijk onderwijs

    27. 5.4. De lespraktijk ter discussie

More Related