1 / 54

Motivatie

Motivatie. Michiel Van Damme diabetesverpleegkundige - AZ Groeninge 14 oktober 2005. "Stoppen met roken is het makkelijkste wat ik ook heb gedaan. Ik kan het weten, want ik heb het al duizenden keren gedaan." Mark Twain. Motivatie.

oshin
Download Presentation

Motivatie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Motivatie Michiel Van Damme diabetesverpleegkundige - AZ Groeninge 14 oktober 2005

  2. "Stoppen met roken is het makkelijkste wat ik ook heb gedaan. Ik kan het weten, want ik heb het al duizenden keren gedaan." Mark Twain

  3. Motivatie De meeste theoretici op het gebied van motivatie gaan ervan uit dat motivatie betrokken is bij het realiseren van elke aangeleerde respons, met andere woorden: aangeleerd gedrag zal niet optreden, tenzij het geactiveerd wordt.

  4. Wat is motivatie? • Motivatie betekent een interne wens om een persoonlijke bijdrage te leveren Sayles • Motivatie is de energie die een persoon in zijn werk tot uiting brengt Pinder

  5. Motivatie om te leren of teveranderen • Motivatie is vaak een intern proces (cognitief, affectief, conatief) • Iemand moet van binnenuit gemotiveerd worden • Om gemotiveerd te worden, moet je inzien dat er iets moet veranderen

  6. Motiveren om te veranderen Motivatiecirkel

  7. Wat is verzet? Hoe motiveren we onze patiënten? Waarin zit het verschil? In ons gedrag? In de manier waarop we communiceren? Is het onze kennis? Hoe houden we de motivatie op peil? Van verzet naar motivatie

  8. Verzet - een menselijk verschijnsel • We verzetten ons tegen alles wat tegen onze belangen ingaat • Verzet is een beschermingsmechanisme, geen negatieve kracht • Voor patiënten is verzet een overlevingsstrategie • Niemand verzet zich voor zijn plezier of om onze schitterende ideeën te verpesten • Er zijn altijd goede redenen voor verzet (bijvoorbeeld verlies)

  9. Verschillende redenen voorverzet • Niet kunnen luisteren • Voelt zich niet ziek. Ontkent risico. Nieuw gedrag is onaangenaam. Is het niet eens met jouw idee. • Angst, depressie, woede, eerder falen • Wantrouwen jegens zorgverleners / systeem

  10. Misschien zijn WIJ het probleem? • Pakken we verzet aan door: - meer informatie te geven - betere argumenten te gebruiken - gedetailleerdere feiten te verstrekken • Ontnemen we de patiënt zijn/haar controle/autonomie? • Schatten we verkeerd in welk belang de patiënt eraan hecht, of hij/zij ons vertrouwt en of hij/zij klaar is? • Zijn we namens de patiënt te ambitieus?

  11. Veranderen kost tijd • Het duurt minstens 3 — 12 maanden om een gewoonte te veranderen • Het moeilijkste aspect van Ieren is het afleren

  12. Gewoontes veranderen • Een gewoonte opgeven is pijnlijk • Om een slechte gewoonte op te geven en een gezondere aan te nemen zijn drie stappen nodig 1. Wat was de voorgeschiedenis? Hoe kwam de beslissing tot stand? 2. Dan voer je de veranderingen door 3. Tot slot houd je aan die veranderingen vast

  13. Wat moeten wij doen? We moeten begrip opbrengen voor het verzet door: • De patiënten tegemoet te komen • Te luisteren zonder vooroordelen of oplossingen • Een vraag altijd te beginnen met Wanneer, Wat, Hoe • De patiënten moeten het gevoel krijgen dat we hen zien, dat we naar hen luisteren, dat we hen serieus nemen

  14. Hoeveel mensen in deze zaal roken? Hoeveel mensen in deze zaal bewegen minder dan 30 minuten per dag? Hoeveel mensen in deze zaal eten te veel of te vet voedsel?

  15. Met trots presenteren wij u de goede voorbeelden De goede voorbeelden

  16. Motiveren om te veranderen In een omgeving zonder vreugde, oprechte belangstelling, aandacht en inlevingsvermogen zal er geen enkele verandering plaatsvinden

  17. Begrijpen: wat is dit en waarom moet ik het doen? Heeft dit zin? Emotionele aanvaarding, de noodzaak inzien, echte motivatie Is actie mogelijk - en is de wil aanwezig? Motiveren om te veranderen

  18. In het begin moeten we veel tijd doorbrengen met de patiënt Vraag naar succesverhalen, wanneer is het gelukt een gewoonte te veranderen? Wat maakte het mogelijk, wat gebeurde er? We moeten realistisch en geduldig zijn Hoe motiveren we

  19. SMART-model • Specifiek en precies • Meetbaar • Aanvaardbaar • Realistisch • Tijdgebonden

  20. SMART-model gebruikt in de kliniek Jane, een 20-jarige vrouw, overgewicht, glucosestoornis, beweegt niet regelmatig • Specifiek en precies - Wat voor beweging? • Meetbaar - Hoe vaak? • Aanvaardbaar - Is het OK voor haar? • Realistisch - Zal ze het doen, als ze het plan ziet? • Tijdsgebonden - Wanneer begint ze?

  21. Motivatie behouden • Doelstellingen zetten en ze bereiken • Lof, aanmoedigingen, erkenning is belangrijk om door te blijven gaan • Positieve ondersteuning bij hervallen • Steeds gesteund worden door personen die belangrijk voor je zijn en om je geven • Goede voorbeelden maken een verschil uit

  22. 2 minuten

  23. Studiegroep Diabetes en Voeding van de Europese Vereniging voor de Studie vanDiabetes DNSG/EASD Margarets Bensow Bacon, SDC 2005

  24. Aanbevelingen over: • Dieet • Alcohol • Lichaamsbeweging • Rookgewoontes

  25. ONTBIJT SNACK LUNCH SNACK AVONDETEN SNACK

  26. AANBEVELINGEN • VET 25 - 35 E% • EIWIT 10 - 20 E% • KOOLHYDRATEN 55 - 65 E% • VEZELS 25 - 30 G

  27. Voorbeeld bord

  28. VET: VERZADIGD ENKELVOUDIG ONVERZADIGD MEERVOUDIG ONVERZADIGD

  29. ÉN U DACHT DAT U EEN ROTDAG HAD OP HET WERK!

  30. KOOLHYDRATEN

  31. 50 g koolhydraten

  32. Glycemische Index

  33. De glycemische index wordt gedefinieerd als de oppervlakte onder de stijgende bloedglucosecurve als respons op een portie van 50g koolhydraten van het te testen voedingsmiddel, uitgedrukt als een percentage van de respons op dezelfde hoeveelheid van een standaard voedingsmiddel dat door dezelfde persoon wordt genuttigd Definitie geformuleerd tijdens deskundigenoverleg van FAO/WHO in 1997

  34. Voedselfactoren die de glycemische index beïnvloeden • Structuur van het voedsel • Omvang van de deeltjes • De aard van het zetmeel • De mate van gelatinisatie • Gehalte en soort voedingsvezel • Organische zuren • Toegevoegd vet

  35. Glycemische Index • Brood • 71 - 100 • Rijst • 54 - 86 • Aardappels • 80 - 120 • Pasta • 40 - 70 • Peulvruchten • 36 - 59 • Fruit • 43 - 83 • Ontbijtgranen • 115 • All Bran Plus • 73 • Gerst • 35 Arn. J. Gin. Nutr. 2002•76:5-56

  36. Glycemische Belasting • 30 g witbrood 10 • 30 g roggebrood 6 • 30 g ontbijtgranen 24 • 30 g All !kan Plus 9 • 150 g gerst 11 • 80 g wortel 3 • 80 g maïs 9 • 150 g linzen 5 • 150 g bonen 7 • 120 g appel 6 • 120 g banaan 12 • 60 g gedroogde abrikozen 9 • 50 g pinda's 1 • 250 g sinaasappelsap 12

  37. Glycemische Index • Glucose 138 • Sucrose 89 • Fructose 31

  38. "Natuurlijk denk ik dat zwaarlijvigheid belangrijk is, maar conditie is nog belangrijker!" S. Blair, USA Int. Obesitasconferentie 26 — 28/5 2004

  39. Lichaamsbeweging ???

More Related