1 / 54

Duurzaam Veilig

Duurzaam Veilig. Principe Duurzaam Veilig:. In een duurzaam Veilig wegverkeerssysteem is de kans op ongevallen door de vormgeving van de infrastructuur bij voorbaat al drastisch beperkt.

mahlah
Download Presentation

Duurzaam Veilig

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Duurzaam Veilig Technische Infrastructuur in de Ruimtelijke Ordening

  2. Principe Duurzaam Veilig: In een duurzaam Veilig wegverkeerssysteem is de kans op ongevallen door de vormgeving van de infrastructuur bij voorbaat al drastisch beperkt. Voor zover er nog ongevallen gebeuren, is het proces dat de ernst van ongevallen bepaalt zodanig geconditioneerd dat ernstig letsel nagenoeg uitgesloten is Uit: naar een Duurzaam Veilig wegverkeer(Koornstra et al., 1992)

  3. Duurzaam Veilig • Grondslag voor de realisatie van: • Een activiteitenpatroon waarin Veiligheid naast andere kwaliteitskenmerken zoals Bereikbaarheid en Milieu inherent is ingebouwd Hoofdcomponenten: • Het vraagpatroon (vervoersgeneratie, vervoerwijzekeuze, etc.) • Het aanbod van vervoervoorzieningen (omvang en kwaliteit wegennet)

  4. Vorm – Functie - Gebruik Met het oog op verbetering van de verkeersveiligheid zijn drie componenten van belang: • Functioneel ontwerp van de infrastructuur • Verbindingsfunctie, stroomfunctie • Ontsluitingsfunie • Erffunctie Waarbij sprake is van • Interacties ervaren verkeersdeelnemers • Interacties onervaren verkeersdeelnemers • Interacties ‘gehandicapte’ verkeersdeelnemers zoals bejaarden, onbekenden • Vorm infrastructuur • Gebruik infrastructuur

  5. Ruimtelijke Inrichting en Verkeersveiligheid In het verleden was de ruimtelijke inrichting vaak het uitgangspunt voor de functionele opbouw en inrichting van het netwerk Het inherent inbouwen van veiligheid in het transportsysteem laat een dergelijke sequentiële toepassing niet toe • Inrichting activiteitsruimten en functionele opbouw en vormgeving van het netwerk zullen meer geïntegreerd aangepakt moeten worden Geïntegreerde aanpak: betere garantie voor realisatie van beoogd gebruik Te hanteren veiligheidsprincipes: • Functioneel gebruik: voorkom onbedoeld gebruik infrastructuur • Homogeen gebruik: voorkom grote verschillen in snelheid, richting en massa • Voorspelbaar gebruik: voorkom onzekerheid bij de verkeersdeelnemer

  6. Verbetering verkeersveiligheid Verbetering van de verkeersveiligheid kan men bereiken door: • Beperking van het aantal ongevallen  vormgeving zodanig dat de kans op ongevallen gering is • Beperking van de ernst van de ongevallen  voor die ongevallen die nog gebeuren: proces zodanig inperken dat ernstig letsel uitgesloten is Ook belangrijk voor menselijk welbevinden: • Beperking van het aantal bijna-ongevallen

  7. Deelname aan het verkeer • Deelnemen aan het verkeer betekent dat de mens , iteratief, een reeks van activiteiten moet uitvoeren, te weten: Zoeken  detecteren  evalueren  beslissen  handelen  voertuigactie Hoe minder bekend de verkeersdeelnemer is met de overige elementen van het systeem (voertuig, weg, omgeving), des te vaker zal hij de cyclus moeten doorlopen: • Rijtaak wordt intensiever • Kans op fouten neemt toe

  8. Ongeval • Een ongeval is een storing in het systeem doordat interacties niet goed verlopen • Interacties: mens – voertuig – weg – omgeving • De mens speelt als de dynamische component die voortdurend beslissingen neemt een belangrijke rol in het interactiepatroon

  9. Predispositie Belangrijke randvoorwaarden die van toepassing zijn op het verloop van de interacties in het systeem mens – voertuig – weg – omgeving zijn: • Predispositie van de verkeersdeelnemer • Predispositie van het voertuig • Predispositie van de weg • Predispositie van de omgeving Deze predisposities kan men zoveel mogelijk in gunstige zin proberen te beïnvloeden, zoals: • Nuchter en uitgerust achter het stuur (verkeersdeelnemers) • Jaarlijkse technische keuring voertuig (voertuig) • Een overzichtelijk en gestandaardiseerd wegennet (weg) • Geen afleiding (omgeving)

  10. Predispositie weg en omgeving Deze aanpak biedt nog veel perspectief om de verkeersveiligheid te verbeteren (en is gemakkelijker te beïnvloeden dan de predispositie van de verkeersdeelnemer) Maatregelen die genomen worden ter beïnvloeding van de predispositie van weg en wegomgeving hebben een direct effect op: • Perceptie verkeersdeelnemer • Evaluatie verkeersdeelnemer • Beslissing verkeersdeelnemer • Handeling verkeersdeelnemer • Voertuiggedrag

  11. Maatregelen Maatregelen (richtlijnen voor ontwerp) waar men aan kan denken zijn: • Weg • Vormgeving weg conform functie • Geen frequente veranderingen in vormgeving • Veranderingen duidelijk markeren • Beperk aantal wegcategorieën • Zelfverklarende wegen • Wegomgeving • Niet te veel (irrelevante) informatie • Relevante informatie is bekend • Relevante informatie wordt herkend

  12. Vorm – Functie - Gebruik Vorm – functie en gebruik van de weg (infrastructuur) zijn drie componenten die de grondslag vormen van een veilig transportsysteem • Functie  wegcategorie •  • Gebruik  wegtype •  • Vormgeving  ontwerpcriterium • Wegontwerp en netwerkontwerp dienen zodanig gekozen te zijn dat gebruik en vormgeving van de weg (het wegennet) op elkaar zijn afgestemd

  13. Categorisering wegen Hoofdcategorieën van wegen: • Stroomwegen • Gebiedsontsluitingswegen • Erftoegangswegen Er is sprake van een relatie tussen de functie van de weg en de vormgeving van de weg: op basis daarvan wordt het gebruik van de weg min of meer afgedwongen

  14. Stroomfunctie Stroomfunctie: hoge snelheden en een goede continuïteit moeten mogelijk zijn zonder dat dit leidt tot een verhoging van de onveiligheid • Geen kruisend of tegemoetkomend verkeer • Ongelijkvloerse uitvoering van alle knooppunten • Stilstaande objecten ver verwijderd van de rijbaan • Éénrichtingverkeer met dezelfde snelheid en massa • Aparte stroken voor vrachtverkeer • Onderscheid doorgaand en niet doorgaand verkeer (ontvlechten)

  15. Ontsluitingsfunctie Ontsluitingsfunctie (uitwisselingsfunctie) maakt hogere dichtheid van vertakkingen(knooppunten) noodzakelijk • Knooppunten om de 2 à3 kilometer • Knooppunten zijn deels gelijkvloers uitgevoerd (wel beperkt wat betreft type) • Lagere snelheden (60 – 80 km/uur) • Snel en traag verkeer (bijv. fietsers)worden gescheiden afgewikkeld • Er is sprake van een duidelijke voorrangsregeling

  16. Erftoegangsfunctie Erftoegangsfunctie Verblijfsfunctie staat centraal • Wegen behorende tot deze categorie verschaffen toegang tot percelen (huizen, winkels, bedrijven, etc. • De verblijfsfunctie staat centraal • Het primaat ligt hier bij het uitvoeren van allerlei sociaal-culturele en maatschappelijke activiteiten. Teneinde deze activiteiten ongehinderd uit te kunnen voeren is een lage snelheid vereist ( 30 km/uur) • Overzichtelijkheid van de locatie blijft eveneens een belangrijk vereiste

  17. Bestuurlijke inbedding • Naast de technische uitwerking vereist een herstructurering van het wegennetwerk ook de uitwerking van de bestuurlijke component • Deze bestuurlijke component komt tijdens het gehele proces aan de orde bij: • Bedenken • Integreren • Implementeren • Evalueren • Handhaven van maatregelen Een belangrijk element van de bestuurlijke component is het creëren van voldoende draagvlak voor de voorgestelde inrichting van het netwerk Daarnaast dienen ook verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor realisatie van de beoogde veiligheid te worden toegekend

  18. Schuldvraag • Een grondige analyse van de Schuldvraag kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan de verklaring waarom ongevallen optreden • Naast de verkeersdeelnemer (automobilist, fietser) dienen ook andere partijen in deze analyse te worden betrokken: • De kastelein die hem/haar in beschonken toestand per auto laat vertrekken • De wegontwerper die een ondeugdelijk verkeerskundig ontwerp maakt, of de verkeersmanager die een foutieve regeling ontwerpt • De autofabrikant die een ondeugdelijk voertuig op de markt brengt • De arts die een keuring nalatig uitvoert • De politicus die nalaat een beleidsprogramma gericht op verbetering van de veiligheid uit te voeren

  19. Door met Duurzaam Veilig Gebruik gemaakt van presentaties van SWOV, Zoals: • Letty Aarts • Evira Twisk • Chris Schoon • Fred Wegman

  20. Theoretische achtergronden • Uitgangspunten • Voorkomen van ongevallen en (indien toch een ongeval gebeurt) voorkomen van ernstig letsel • De mens als maat der dingen in een integrale aanpak

  21. De doelen van Duurzaam Veilig • Voorkómen van (ernstige) ongevallen • Nagenoeg uitsluiten van ernstig letsel indien ongeval onvermijdelijk is

  22. Proactieve aanpak: voorkómen van LATENTE FOUTEN • Interventies: zo vroeg mogelijk in keten van systeemontwerp  verkeersgedrag Wie is de schuldige?

  23. Proactieve aanpak: voorkómen van LATENTE FOUTEN • Interventies: zo vroeg mogelijk in keten van systeemontwerp  verkeersgedrag Hoe heeft dit kunnen gebeuren? • Onveilige handelingen: minder afhankelijk maken van keuzen van individuele weggebruikers

  24. De mens de maat der dingen • Fysieke eigenschappen • De mens is kwetsbaar • Psychologische eigenschappen • De mens kan niet altijd  fouten • De mens wil niet altijd  overtredingen

  25. Integrale aanpak • INFRASTRUCTUUR • Ontwerp laten aansluiten bij menselijke capaciteiten en beperkingen • VOERTUIGEN • Ondersteunen van rijtaak • Bescherming bieden • MENS • Goed geïnformeerd en geoefend • Daar waar nodig gecontroleerd

  26. De principes in de geactualiseerde visie

  27. 5 principes Duurzaam Veilig

  28. FUNCTIONALITEIT Toegang bieden Stromen • Functionele indeling van wegen: • DV: monofunctionaliteit van wegen • Hiërarchisch opgebouwd wegennet

  29. Functionele wegcategorieën • Stroomwegen (SW) • Verkeer moet kunnen stromen • Gebiedsontsluitingswegen (GOW) • Verbinding leggen tussen SW en ETW • Erftoegangswegen (ETW) • Toegang bieden tot bestemmingen

  30. HOMOGENITEIT • Ernstige ongevallen: • Grote snelheids- en/of massaverschillen • Enkelvoudig ongeval tegen obstakel • Kruispuntongevallen • Auto – voetganger

  31. Auto-voetgangerbotsingen

  32. HOMOGENITEIT • Ernstige ongevallen: • Grote snelheids- en/of massaverschillen • Enkelvoudig ongeval tegen obstakel • Kruispuntongevallen • Auto – voetganger • Daarom: • Vermijden van conflicten • Aparte infrastructuur voor voertuigen metverschillende massa en snelheid • Fysieke rijbaanscheiding tussen tegemoet-komend verkeer met grote snelheid • Waar conflicten vóórkomen: reductie van snelheid • Snelheidslimiet omlaag • Snelheidsreducerende maatregelen op kruisingen (b.v. rotonde)

  33. HERKENBAARHEID • Basis van fouten  indeling van taakuitvoering • Voorkómen van fouten door: • Situaties herkenbaar te maken • Wegverloop voorspelbaar te maken • Gevolg: • Rijtaak meer op routine  minder fouten • Gedrag anderen beter voorspelbaar

  34. Onveilige handelingen • Taakuitvoering • Beredeneerd gedrag (knowledge-based) • Regelgestuurd gedrag (rule-based) • Automatisch gedrag (skill-based)  Maak taakuitvoering zo routinematig mogelijk  Bewuste overtredingen

  35. STATUSONDERKENNING • Mens als maat, maar: verschillen tussen mensen in taakbekwaamheid • Beginners, ouderen • Slaap, alcohol, stress

  36. Taakbekwaamheidsmodel B ≥ T  controle B < T  gevaar Taakeisen (T) Taakbekwaamheid (B) Competenties (C)

  37. STATUSONDERKENNING Taakeisen (T) B ≥ T  controle B < T  gevaar • Gericht op statusonderkenning Taakbekwaamheid (B) Competenties (C) • Daarom: • Generieke maatregelen  iedereen • Specifieke maatregelen  aanvulling lagere taakbekwaamheid

  38. VERGEVINGSGEZINDHEID • Sociale uitwerking: • Voorkómen van ongevallen • Anticipatie op gedrag van minder vaardige medeweggebruikers • Fysieke uitwerking: • Voorkómen van ernstige afloop van ongevallen • Vergevingsgezinde omgeving

  39. Van theorie naar visie • Reduceren van latente fouten in het verkeerssysteem • Niveaus van taakuitvoering en het voorkómen van onveilige handelingen • Van aandachtvragende tot automatische taakuitvoering • Van kleine uitglijders tot gevaarlijke vergissingen • Zo routinematig mogelijke taakuitvoering • Bewuste overtredingen en de rol van motivatie • De aanpak van ongewenst gedrag • De mens met zijn capaciteiten en beperkingen in interactie met zijn omgeving • Een duurzaam veilig verkeerssysteem voor iedereen • Fysieke kwetsbaarheid en eisen aan conflictsituaties • Strategische vervoerskeuzen door weggebruikers • Verkeerskundige taxonomie van functionaliteit

  40. Voorkomen van latente fouten • Het verkeerssysteem • Ontwerp van het systeem • Kwaliteitscontrole bij realisatie componenten • Aanwezigheid defensiemechanismen (vergevingsgezindheid infrastructuur) • Psychologische voorlopers van onveilige handelingen

  41. Tot slot • Integrale aanpak: niet vanuit afzonderlijke maatregelen werken maar vanuit principes • Want: effectiever en efficiënter

  42. Door met Duurzaam Veilig Presentatie Chris Schoon over: • Vergevingsgezindheid

  43. Het nieuwe principe: vergevingsgezindheid • Bermen • Semi-verharde berm • Obstakelvrije zone • Afschermen • Geleiderail voor bomen? • Nieuwe typen

  44. Cable barrier WICON Nieuwe typen afschermingsvoorzieningen

  45. Voertuigeisen als input voor eisen infrastructuur Duurzaam Veilig-principe: homogeniteit Gelijkwaardigheid in snelheid, richting en massa Type botstest Botssnelheid (km/uur) Wettelijke eis EuroNCAP Frontaal 50 64 Flank (auto) 50 50 Flank (paal) - 28 Achter - - Voetganger 40 40

  46. Wat betekent dit voor het wegontwerp? • Waar snelverkeer mengt met fietsers/voetgangers:max. 30 km/uur • Waar personenauto’s elkaar kruisen: max. 50 km/uur • Waar een kans is op frontale aanrijdingen:max. 70 km/uur • Waar obstakels langs de weg zijn:afstand tot rijbaan

  47. Maximum snelheidseisen

  48. Voertuigveiligheid: homogeniteit • Positieve ontwikkelingen • Elektronische stabiliteitscontrole (ESC) • Toename gordelgebruik; airbags • Eisen voor voetganger-vriendelijk autofront (2005); in de toekomst hopelijk ook specifiek voor fietsers • Nog weinig homogeniteit voertuigen onderling (incompatibiliteit) • Mix vracht- en personenauto’s • Toename massa personenauto’s • Afwijkende bumperhoogte SUV’s en pick-ups

  49. Goederenvervoer: homogeniteit • Twee gekwalificeerde wegennetten voor goederenvervoer: • Voor zwaar transport • Licht transport • Hierop afstemmen: • Voertuigen • Opleidingen

  50. Gemotoriseerde tweewielers: géén homogeniteit • Moeilijk inpasbaar in Duurzaam Veilig • Bij hoge snelheid hoge kwetsbaarheid • Verbeteren van risicobewustzijn en risicoperceptie • Gevarentoets voor gemotoriseerde tweewielers • Getrapt rijbewijs gewenst (leertraject in fasen)

More Related