1 / 35

Methodiek van de psychodiagnostiek: BAPD

Methodiek van de psychodiagnostiek: BAPD. Prof. Dr. Jan Derksen, UHD psychodiagnostiek Universiteit van Nijmegen, Hoogleraar Vrije Universiteit Brussel E-mail: jjlderksen@planet.nl. Descriptief Beschrijvend Gedragsmatig DSM-classificatie Buiten- en bovenkant

kirby
Download Presentation

Methodiek van de psychodiagnostiek: BAPD

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Methodiek van de psychodiagnostiek: BAPD Prof. Dr. Jan Derksen, UHD psychodiagnostiek Universiteit van Nijmegen, Hoogleraar Vrije Universiteit Brussel E-mail: jjlderksen@planet.nl

  2. Descriptief Beschrijvend Gedragsmatig DSM-classificatie Buiten- en bovenkant Aansluiting op klachtgerichte interventies Structureel Analyserend Onderliggend Theoretische termen Binnen- en onderkant Aansluiting op allerlei soorten interventies Descriptieve en structurele diagnostiek

  3. Functieanalyse van de klachten Inventarisatie van klachtgeschiedenis Onderzoek van egofuncties en afweermechanismen Onderzoek van bewust en onbewuste aspecten van de levensloop Descriptief versus Structureel

  4. Vooral bij enkelvoudige symptomen Behandelplan na korte diagnostiek Indien mogelijk een protocolbehandeling Vooral bij comorbide persoonlijkheidsstoor-nis Meer uitgebreide onderzoeksgesprekken en heteroanamnese Openleggende of explorerende behandeling Descriptief versus Structureel

  5. Indicatiestelling voor descriptieve psychodiagnostiek: • Bij een enkelvoudige klacht die recent en acuut is opgetreden; • De patiënt reageert met een klacht op een duidelijk hieraan voorafgaande stressfactor in de sociale omgeving; • Het symptoom past in een van de volgende DSM categorieën: angststoornis, stemmingsstoornis, somatoforme stoornis, aanpassingsstoornis, andere conditie.

  6. Indicatie voor structurele diagnostiek: • Enkelvoudige klacht maar sluipend begin, de rol van de stressor wordt niet zichtbaar; • Meervoudige symptomatologie, tenminste een symptoom begint sluipend; • Intake wijst op ernstige persoonlijkheidsstoornis of ontwikkelingsstoornis;

  7. Indicatie voor structurele psychodiagnostiek (vervolg): • Alle DSM-IV categorieën behalve: angststoornis, stemmingsstoornis, somatoforme stoornis, aanpassingsstoornis, andere condities; • Herhaalde hulpvraag bij stoornis die geschikt is voor descriptieve diagnostiek; • Burnout, chronische vermoeidheid;

  8. Indicatie voor structurele psychodiagnostiek (vervolg): • Forensische expertise; • Arbeids(on)geschiktheidsonderzoek, andersoortige onderzoek ter beantwoording van een complexe vraagstelling; • Patiënt die psychiatrisch wordt opgenomen.

  9. Methoden descriptieve diagnostiek: • Intakegesprek • Observatie • Eventueel een klachtenlijst

  10. Methoden structurele diagnostiek: • Onderzoeksgesprekken; • Heteroanamnese; • Observatie; • Testonderzoek met name met: WAIS-III, MMPI-2, Rorschach, e.a.

  11. Psychodiagnostiek als proces • Stap 1: data verzamelen via observatie, gesprek en test • Zo neutraal en objectief mogelijk (science) • Stap 2: interpretatieproces, sprong van data naar theorie (rode draad), hypotheses • Zo creatief mogelijk (art)

  12. Wat is het doel van de psychodiagnostiek? • Productie van: • Een cluster van theorieën en daaruit afleidbare hypotheses over: • 1. De werkzame mechanismen bij het tot stand komen en in stand houden van de stoornis(sen)

  13. Wat is het doel van de psychodiagnostiek? • Productie van: • Cluster van theorieën en daaruit afleidbare hypotheses over: • 2. De rol van de persoonlijkheid in relatie tot de klachten • 3. De bijdrage van de intieme relaties en sociale omgeving aan de stoornis en persoon • 4. De indicatiestelling voor interventie • 5. De verwachtingen van de interventie

  14. Methodiek • Hypothese constructie op basis van overlap in data: • Observatie • Gesprek • Tests • Toetsing: in behandeling

  15. Rapportage bij descriptieve diagnostiek • Beknopte klachtbeschrijving in termen van functieanalyse; • Eventuele belemmerende factoren bij de behandeling; • DSM classificatie voor de communicatie; • Het behandelplan als werkhypothese; • De verwachtingen van de interventie.

  16. Rapportage bij structurele diagnostiek • 1. Vraagstelling inclusief analyse van de vraagstelling; • 2. Observatiegegevens gedurende de onderzoeksgesprekken en het testpsychologisch onderzoek; • 3. Samenvatting bevindingen uit onderzoeksgesprekken en heteroanamnese;

  17. Rapportage…vervolg • 4. Vraagstellingen bij het testpsychologisch onderzoek en specificatie van de gebruikte tests; • 5. Kwantitatieve en kwalitatieve bevindingen n.a.v. het testonderzoek; • 6. Invulling van de doelen van de diagnostiek in de vorm van werkhypotheses;

  18. Rapportage..vervolg • 7. Specificatie van het type interventie in de zin van theorie, technieken en praktische aspecten in aansluiting van typische trekken en symptomen van de patiënt; • 8. Aanbevelingen voor de vereisten aan de zijde van de behandelaar; • 8.Opstellen van de verwachtingen van de interventie in de vorm van een hypothese.

  19. Valkuilen in de rapportage • Verslag van de gesprekken, beschrijving van veel tests en een indicatie voor steungevende en/of toedekkende behandeling; • Idem en dan een indicatie voor cognitieve therapie. • Dat kan ook zonder de omweg van uitgebreid onderzoek.

  20. Vermijd deze valkuilen. • Wees precies: • Welke aanpak bij welke kwetsbaarheden van de patiënt? • Hoe gaan we om de typische afhankelijke, narcistische, paranoïde, ontremde, dwangmatige, vermijdende, dissociatieve, schizotypische trekken van deze patiënt?

  21. Problemen met de dynamische profielinterpretatie T-waarden, schalen en items T-waarden en empirisch onderzoek T-waarden en theorie Wanneer gebruik je theorie? Casus: Lucia de B.

  22. Psychologische diagnostiek en psychofarmaca • 80% patiënten van de klinisch psycholoog • Invloed op gedrag en beleven • Invloed op psychologische diagnostiek en behandeling • Neurobiologisch goed geïnformeerd clinicus

  23. MMPI-2 en Psychofarmaca • Veel klinisch ervaring • Ook onderzoek naar profielen en effect medicatie • Geen methodiek ontwikkeld voor bijdrage MMPI-2 aan al dan niet voorschrijven en welk middel • Kan dit?

  24. MMPI-2 en Psychofarmaca • Vernieuwingen MMPI-2, de RC schalen • Brede screening • Veel valideringsonderzoek • Methodiek van Stahl

  25. Methodiek • Stap 1 Construeer een diagnose. Voor de klinisch psycholoog is dit meer dan een DSM classificatie zoals eerder aangegeven. • Stap 2 Ontleed de diagnose in zijn samenstellende delen. Dit is wat we doen (op één manier) met behulp van alle items en schalen van de MMPI-2. • Stap 3 Match elk symptoom met een hypothetisch disfunctionerend circuit in het brein. Hiervoor meten we op schaalniveau. • Stap 4 Bestudeer het portfolio van neurotransmitters dat theoretisch gezien elk hersencircuit reguleert.

  26. Methodiek • Stap 5 Selecteer een behandeling die gericht is op de neurotransmitter die hypothetisch gezien het slecht functionerende circuit reguleert. • Step 6 Schakel om naar of voeg een andere behandeling toe indien het symptoom niet is verminderd. • Step 7 Herhaal deze procedure voor elk symptoom totdat de patiënt voldoende is hersteld.

  27. Enkele voorbeelden: angst en depressie • Validiteitschalen: state versus trait • Bijdrage RC schalen • Fear circuit: 0, Angst (2x0), Vrees, Introversie • Worry: 7, Obsessiviteit

  28. Depressie • 2 en 7 • Bijdrage van 8, Rc8, Biz, Psy-5 Py • Dopmanine • Sertraline, bupropion, hoge dosis venlafaxine, TCA

  29. Depressie • 2, 7, 4, 6, lage 0, angst Boosheid, Cynisme, LSE, sociaal ongemak • Serotonine projecties • Keuze SSRI op bijwerkingsprofiel • 2, 7, 8, 9, Boosheid, Cynisme, Type-A, • Neuromodulators, lage dosis a-typisch AP

  30. Depressie • 2, 7, verlagingen op 4, 6, 9, Boosheid Cynisme Type A • 1 en 3 verhoogd • Norepinefrine projecties • Dual action SSRI: duloxetine, venlafaxine, mirtazepine, bupropion

  31. Psychotische kwetsbaarheid • 6 en 8, Rc6 en Rc8, Biz men • Niet klinisch psychotisch • Krijgen vaak een SSRI ipv beinvloeding van de dopmanine • Aripiprazole • Minder affect meer 6, olanzapine, clozapine, quetiapine of risperidon

  32. Vergeet dit nooit • Archimedes sprong 250 jaar voor Christus uit bad en vestigde zijn wet • De psychologie bestaat pas net en de psychodiagnostiek is nog fragiel en kwetsbaar • Veel plezier in jullie werk

More Related