1 / 84

Morfo(no)logie

Morfo(no)logie. College 9. Inleiding in de Morfologie (in relatie tot de Fonologie). Inleiding Morfologie. Eerste uur: inleiding indeling woorden woordvorming Tweede uur: diminutiefsuffix diminutiefsuffix in het Nederlands affixeigenschappen en het lexicon. Definitie Morfologie.

demont
Download Presentation

Morfo(no)logie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Morfo(no)logie College 9 Inleiding in de Morfologie (in relatie tot de Fonologie)

  2. Inleiding Morfologie • Eerste uur: inleiding • indeling woorden • woordvorming • Tweede uur: diminutiefsuffix • diminutiefsuffix in het Nederlands • affixeigenschappen en het lexicon

  3. Definitie Morfologie • Subdiscipline van de taalkunde die zich bezig houdt met de structuur van gelede woorden en met regels waardoor woorden gevormd kunnen worden.

  4. Definitie Morfeem • Morfeem = Kleinste eenheid van een taal met een zelfstandige betekenis en/of grammaticale functie gel. & ongel.

  5. Definitie Morfeem • Morfeem = Kleinste eenheid van een taal met een zelfstandige betekenis en/of grammaticale functie huis huis#deur huis#deur+tje • vroeger: kleinste betekenisdragende eenheid echter: een mooi boek/het mooie boek

  6. Morfeem & Allomorf • Morfeem = Kleinste eenheid van een taal met een zelfstandige betekenis en/of grammaticale functie • Allomorf = één van de klankvormen van een morfeem, variaties van een morfeem met zelfde betekenis/functie. (vgl. foneem-allofoon) • vb. -tje, -pje, -kje, -je, -etje

  7. Indeling woorden • Open en gesloten woordsoorten • Gelede en ongelede woorden • Gebonden en vrije morfemen

  8. Open en gesloten woordsoorten • Open woordsoorten: • zelfst. nw./ww./adj./adverb/(interj.) • Gesloten woordsoorten: • voegw./prep./voornw./lidw./telw.

  9. Open en gesloten woordsoorten • Alleen aan de open woordsoorten worden met grote regelmaat nieuwe items toegevoegd: check; save; chip; uitloggen; faxen; onwijs; hip cf. ook Reinsma (1975) Neologismen vet cool stond er nog niet in

  10. Open en gesloten woordsoorten • Woord van de week (Jack Hoeksema): • http://odur.let.rug.nl/~hoeksema/wvdw-1.html • iPodisering – Sonjabakkeren – Pimpen – Monosyllabicus – Bokitoproof – Hangbejaarden – Hangduiven – Betutteltrut – Pim-moe – Poederbriever Nieuwvormingen zijn alleen mogelijk bij open woordsoorten: zelfst nw.; ww.; adj.; adv.

  11. Open en gesloten woordsoorten • Zelfs bewuste pogingen om gesloten woordsoorten uit te breiden mislukken meestal. (vgl. het politiek correcte bez. vnw.zaar) het kind en zaar pop (vgl. mensjaren)

  12. Open en gesloten woordsoorten • Niet alleen toevoegingen aan, maar ook verwijderingen uit het lexicon: • Sommige neologismen redden het niet: langspeler; naaktflitser; prop; gogo

  13. Open en gesloten woordsoorten • Niet alleen toevoegingen aan-, maar ook verwijderingen uit het lexicon: • Sommige neologismen redden het niet: • langspeler; prop; gogo • Sommige woorden verdwijnen • kazemat; trimmen (?); wachten (voor)

  14. Gelede en ongelede woorden • Definities: • Ongelede woorden bestaan uit één morfeem • Gelede woorden bestaan uit meerdere morfemen.

  15. Gelede en ongelede woorden • Geleedheid is niet altijd even makkelijk vast te stellen: ontdekken is geleed (ont- en dekken leveren beide een relatief duidelijk te omschrijven bijdrage), maar vgl.ontberen, ontfermen,ontwaren. cf.onnozel(met dank aan N.Streekstra voor de strip) def. morfeem

  16. Gelede en ongelede woorden • Geleedheid is niet altijd even makkelijk vast te stellen. blueberry echter: blackberry (kan ook rood of groen zijn) strawberry cranberry (cran betekent niets)

  17. Gelede en ongelede woorden • Geleedheid is niet altijd even makkelijk vast te stellen. NRC: [Deze winkel heeft wekelijks aanbiedingen] ‘…omdat het publiek op koopjes is belust.’(Sassen 1964)

  18. Gelede en ongelede woorden ‘…omdat het publiek op koopjes is belust.’ vgl. ‘...omdat hij het bedacht heeft.’ ‘…omdat hij het heeft bedacht.’ belust lijkt geleed; be is prefix?

  19. Gelede en ongelede woorden *‘…omdat het publiek op koopjes is belust’ vgl. ‘...omdat hij het bedacht heeft.’ ‘…omdat hij het heeft bedacht.’ vgl.‘…omdat hij ziek is.’ * ‘… omdat hij is ziek.’ belust is een adjectief, net als ziek

  20. Gelede en ongelede woorden Omdat de velden blank stonden, heeft de KNVB alle voetbalwedstrijden moeten ...

  21. Vrije & gebonden morfemen • Gebonden morfemen kunnen niet los voorkomen. vb:ont- inontdoen; -heid in schoonheid

  22. Vrije & gebonden morfemen • Gebonden morfemen kunnen niet los voorkomen. vb:ont- inontdoen; -heid in schoonheid • Vrije morfemen kunnen los voorkomen. vb:doen in ontdoen;schoon inschoonheid

  23. Morfologische regels • Twee soorten morfologische regels: 1. Woordvormingsregels die de combinatie van morfemen beschrijven (flexie en woordvorming)

  24. Morfologische regels • Twee soorten morfologische regels: 1. Woordvormingsregels die de combinatie van morfemen beschrijven (flexie en woordvorming) 2. Regels die de variatie in de klankvorm van morfemen verantwoorden

  25. Woordvormingsregels • flexie (of inflectie) De vorm van een woord wordt aangepast aan zijn grammaticale functie in de zin in het geval van bijvoeglijke bepalingen, aan het woord waarbij het hoort.

  26. Woordvormingsregels a. flexie 1. vervoeging (conjugatie) ik loop-hij loopt-wij lopen 2. verbuiging (declinatie) de vader- des vaders; groot-groter bij flexie blijft de woordsoort altijd gelijk

  27. Woordvormingsregels a. flexie 1. verbuiging (declinatie) 2. vervoeging (conjugatie) b. woordvorming 1. afleiding (derivatie) groen+ ig groenig 2. samenstelling (compositum) huis # deur  huisdeur 3. samenstellende afleiding drie # wiel + er

  28. 1. Afleidingen • Prefix: ge-; on-; pre-: • vb. gebod; onwijs; prehistorie • Infix: ge in het Yurok: • vb. sepolah‘veld’; segepolah ‘velden’ • Suffix: -heid; -schap: • vb. blijheid;ouderschap

  29. 2. Samenstellingen • huisdeur; angstschreeuw; herfststorm; herfstsprookje; kraaieëieren(oude spelling)(Battus) • Grote combinatorische vrijheid: groentesoep - soepgroente voetbalzaal - zaalvoetbal

  30. Battus!

  31. High Fidelity (1995) - Nick Hornby • a once-in-a-lifetime-experience (p.58) • At the time I thought it was a let’s-be-grown-up-about-life’s-imperfectibility-sort-of-conversation, … (p.100) • Nederlands: een je-weet-wel-kater – Mag-ik-u-iets-vragen-meisjes (uit woord vd week)

  32. Right Hand Head Rule • Normaal: laatste lid van een samenstelling is de kern: • huisdeuris een soort deur • keuze lidwoord: • de voetbalzaal • het droombeeld

  33. Right Hand Head Rule • uitzonderingen (vaak gelexicaliseerd): • vrijuit (bijwoord) • flapuit, klaarover (zelfst. nw.) • kerkhof, domoor, tijdstip, Bijlmermeer (keuze lidwoord)

  34. 3. Samenstellende afleiding • Probleem: hoe leid je deze woorden af? • drie # wiel + er • data:rondborstig; wijdbeens; machthebber; breedgeschouderd; veelwijverij Three Dog Night

  35. Verschillende procédés • Flexie en afleiding kunnen ook plaatsvinden d.m.v. • ablaut • reduplicatie

  36. Ablaut • Flexie: brek(en) - brak • Derivatie: schiet(en) - schot

  37. Reduplicatie • Quecha: waya‘slap worden’ wayawaya‘los hangen’ • Bella Coola: s-tn‘boom’ s-tntn‘bomen’ • Sahaptin: pshwa‘kei pshwapshwa‘kiezel’ • Karok: páchup‘kus’ pachúpchup ‘kus veel’

  38. Reduplicatie • Hawaiiaans: Humuhumunukunukuapua’a‘trekkervis’

  39. Reduplicatie in het Nederlands? • Niet productief1, vaak ontleend • tumtum; tamtam; tomtom; klukkluk; blauwblauw; samsam; • bushbush; koeskoes; bonbon 1) thuisthuis; beerbeer

  40. Diminutiefsuffix in het Nederlands • Morfonologische regel • Allomorfen: -je; -tje; -pje; -etje; -kje • data: teken; kooi; pal; paal; villa; dag; bom; boom; koning; ring; beloning; kegel; duw; kado; rollade; roker; tor; ton; bezem; pot; sloof; tas; haak; kop; kraam; paling ; woning; oma; koor; heer,etc.

  41. Indeling data • -je: kopje; potje; haakje; sloofje; tasje; dagje regel

  42. Indeling data • -tje: villaatje; omaatje; kadootje; rolladetje kooitje; duwtje; kegeltje; rokertje; tekentje; paaltje; koortje; heertje regel

  43. Indeling data • -pje: boompje; kraampje; bezempje regel

  44. Indeling data • -etje: palletje; torretje; bommetje; tonnetje; tongetje ringetje (niet:paal+etje) (niet:beloning+etje) (niet:bezem+etje) regel

  45. Indeling data • -kje: koninkje; beloninkje; palinkje; woninkje (niet: rinkje; tonkje) regel

  46. Morfonologische Regel • allomorf -jena obstruent ([-sonorant]) data

  47. Morfonologische Regel • allomorf -jena obstruent ([-sonorant]) major classes (vgl. sonoriteitshiërarchie): obstruent son.cons. glijder vocaal p,t,k,f,s,.. m,n,,l,r j,w, i,u,a

More Related