1 / 11

H6 werken

H6 werken. Paragraaf 5+6+7. Wat gaan we deze les doen?. Arbeidsomstandigheden Arbeidsmotieven Arbeidsmarkt Tekorten en overschotten op de arbeidsmarkt. Arbeidsomstandigheden. Alles wat het werken prettig of minder prettig maakt. Waar gaan arbeidsomstandigheden over:

Download Presentation

H6 werken

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. H6 werken Paragraaf 5+6+7

  2. Wat gaan we deze les doen? • Arbeidsomstandigheden • Arbeidsmotieven • Arbeidsmarkt • Tekorten en overschotten op de arbeidsmarkt

  3. Arbeidsomstandigheden • Alles wat het werken prettig of minder prettig maakt. Waar gaan arbeidsomstandigheden over: - Veiligheid van de werknemer - Gezondheid van de werknemer - Welzijn van de werknemer  werkgever moet zorgen voor bv: beschermende kleding, goede lucht kwaliteit, etc.

  4. Arbeidsmotieven • Waarom werken mensen? • De redenen waarom mensen werken noemen we de arbeidsmotieven.  • geld te verdienen • Onderhouden van sociale contacten • Structuur in het dagelijks leven aanbrengen • Samenwerken met collega`s Sommige groepen mensen hebben ook bepaalde motieven om bijvoorbeeld maar deeltijd te werken: onderhouden van de kinderen, meer tijd voor het huishouden, etc.  inkomen daalt, en sommige kosten dalen ook. Welke kosten kunnen dalen? Kinderopvang, schoonmaakkosten bijvoorbeeld

  5. Arbeidsmarkt • Arbeidsmarkt is het aanbod en de vraag naar arbeid bij elkaar. • Wie behoort nu tot het aanbod van arbeid? • En wie behoort tot de vraag naar arbeid?

  6. AANBOD op de arbeidsmarkt • Aanbod van arbeid = werknemers, je biedt je arbeid aan, aan de werkgever • Dit noemen we ook wel de beroepsbevolking: Dit is iedereen die een baan zoekt of heeft voor minimaal12 uur per weeken tussen de 15 en 65 jaar oud is. Mensen die niet bij de beroepsbevolking horen: • Studenten en scholieren die meer dan twaalf uur per week werken. • Je kun niet werken door handicap of ziekte • Mensen die thuis het huishouden verzorgen

  7. VRAAG op de arbeidsmarkt • Vraag naar arbeid = werkgevers, zij vragen personeel dat in het bedrijf komt werken Dit noemen we ook wel de werkgelegenheid. De werkgelegenheid bestaat uit alle bezette arbeidsplaatsen en alle vacatures. DUS  alle bezette en onbezette arbeidsplaatsen

  8. Werk over en te kort! De arbeidsmarkt is niet altijd in evenwicht. Er is niet altijd evenveel aanbod als vraag naar arbeiders en andersom. We hebben dan te maken met  • Krappe arbeidsmarkt Of • Ruime arbeidsmarkt

  9. Werk over en te kort! • Er is een tekort op de arbeidsmarkt, als de vraag naar arbeidskrachten groter is dan het aanbod van arbeidskrachten. Dit noemen we ook wel een krappe arbeidsmarkt. Dit herken je aan: goede arbeidsvoorwaarden. • Er is een overschot op de arbeidsmarkt als het aanbod van arbeidskrachten groter is dan de vraag naar arbeidskrachten. Dit noemen we ook wel een ruime arbeidsmarkt. Dit herken je aan het niet verbeteren van de arbeidsvoorwaarden.

  10. Aanbod van arbeid • Verschillende vormen van aanbod van arbeid: • Nul-uren contract • Oproepkracht • Full time (voltijd) • Parttime (deeltijd)

  11. Opdracht • Je krijgt een opdracht met 3 artikelen • Per artikel worden een aantal vragen gesteld over de stof die zojuist is behandeld. • Maakt de opdrachten INDIVIDUEEL, je hebt 10 minuten de tijd!

More Related