1 / 78

Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

Economie, een Inleiding. Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer. De vraagzijde: de reële sfeer. Hoofdstuk 16: Onderscheid tussen Langetermijngroei Schommelingen van economische activiteit rond die langetermijngroei Hoofdstuk 17:

Download Presentation

Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Economie, een Inleiding Hoofdstuk 20:De vraagzijde: de reële sfeer

  2. De vraagzijde: de reële sfeer • Hoofdstuk 16: • Onderscheid tussen • Langetermijngroei • Schommelingen van economische activiteit rond die langetermijngroei • Hoofdstuk 17: • Modellen die verklaringen proberen te geven voor langetermijngroei (Solow-model en Romer-model) • Vanaf dit hoofdstuk: • Aandacht op fluctuaties in economische activiteit rond die langetermijngroei

  3. De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid • Een meer realistisch model: een open economie met overheid

  4. De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid • Een meer realistisch model: een open economie met overheid

  5. 1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Figuur 20.2.: • Links: algemeen AV-AA-model • Schommelingen in economische activiteit en in algemeen prijspeil verklaren door verschuivingen van AV-curve en AA-curve • Hoofdstuk 23 • Rechts: speciaal geval van AV-AA-model • John Keynes: werking van economie analyseren bij gegeven algemeen prijsniveau • Hoofdstuk 21

  6. 1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Boek: The General Theory of Employment, Interest and Money: • Centrale stelling: tekort aan globale vraag – effectieve vraag – kan leiden tot langdurige periodes van werkloosheid • General Theory: crisissituaties

  7. 1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Veronderstelling van constant prijspeil: • Onderscheid tussen nominale grootheden en reële grootheden verdwijnt • Nominale grootheden: lopende prijzen • Reële grootheden: prijzen van basisjaar • Y: nominaal product • Q: reëel product • gY: nominale groei: som reële groei (gQ) en inflatie (∏)

  8. 1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Indien prijzen niet veranderen: • Nominale groei = reële groei • Prijsindex P = 1 (of 100%) • Nominaal product = reëel product

  9. 1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Voorbeeld: financieel-economische crisis: • Vertrouwenscrisis bij consumenten, producenten en kredietverstrekkers • Ineenstorting AV • Ondernemingen werkten niet meer op volle kracht • Output kan stijgen zonder dat prijzen dat ook doen

  10. 1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Dit is analyse van vraagzijde: • Nationale bestedingen opsplitsen in verschillende componenten (~ Hoofdstuk 15) • Veranderingen in componenten van AV verklaren veranderingen in economische activiteit • Zie Linkerdeel Figuur 20.1.

  11. De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid • Een meer realistisch model: een open economie met overheid

  12. 2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid • Gesloten economie zonder overheid • Vraagcomponenten: enkel consumptie van gezinnen en investeringen van bedrijven:

  13. De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid

  14. 2.1. De private consumptie • Overheid buiten beschouwing: • Beschikbaar inkomen Yb = nationaal inkomen Y • Constant prijspeil: • Nationaal inkomen Y = reëel nationaal inkomen Q

  15. 2.1. De private consumptie • Algemene relatie tussen consumptieve bestedingen en beschikbaar inkomen: • Specifieke lineaire vorm: • Voorbeeld empirische relatie Figuur 20.3.:

  16. 2.1. De private consumptie • Opmerkingen • Richtingscoëfficiënt c = marginale consumptiequote • Intercept C0 = autonome consumptie • Consumptie-uitgaven onafhankelijk van beschikbaar inkomen • Veranderingen in intercept doen lineaire functie verschuiven

  17. 2.1. De private consumptie • Opmerkingen: • Beschikbaar inkomen = Consumeren + Sparen • Spaarfunctie • Na herschrijven:

  18. 2.1. De private consumptie • Opmerkingen • Gemiddelde consumptiequote • Totale consumptie-uitgaven per eenheid beschikbaar inkomen • Bij lineaire consumptiefunctie met C0 > 0 is gemiddelde consumptiequote steeds groter dan marginale consumptiequote

  19. De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid

  20. 2.2. De investeringen van de bedrijven • Gewenste investeringen versus feitelijke investeringen • Gewenste investeringen • Investeringen ex ante, gewenste investeringen, I • Feitelijke investeringen • Investeringen ex post • Inclusief (ongewenste) voorraadveranderingen • Verschil schuilt in ongewenste voorraadveranderingen

  21. 2.2. De investeringen van de bedrijven • Figuur 20.4.: • Investeringsuitgaven fluctueren sterk • In 2002: investeringen namen af met 5% • In 2004: investeringen stegen met 9% • Over hele periode verschillende uitschieters tot 20% onder en boven

  22. 2.2. De investeringen van de bedrijven • Investeringsbeslissing • Toekomstige opbrengsten actualiseren • Voorbeeld: berekening actuele waarde van bedrag S, dat na n jaren beschikbaar zal zijn:

  23. 2.2. De investeringen van de bedrijven • Investeringsbeslissing • Voorbeeld: nieuwe machine die 1000 euro kost • Verwachte opbrengst in elk van drie volgende jaren bedraagt 400 euro • Netto actuele waardevan investering • Opbrengst > Kost: rendabele investering

  24. 2.2. De investeringen van de bedrijven • Investeringsbeslissing: • Factoren die NAW beïnvloeden: • 1) Intrestvoet: negatieve impact • 2) Prijs van kapitaalgoederen: negatieve impact • 3) Verwachte (toekomstige) opbrengsten: positieve impact Verwachtingen, ook ‘animal spirits’

  25. 2.2. De investeringen van de bedrijven • Investeringen verklaren, endogeen • Investeringen niet verklaren, exogeen

  26. De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid

  27. 2.3. De structurele vorm van een economisch model • Economisch model AV = AA = Y • AV > nationaal product  outputtekort • Bedrijven zullen voorraden verminderen en productie naar boven aanpassen • AV < nationaal product  outputoverschot • Bedrijven zullen voorraden uitbreiden en productie naar beneden aanpassen

  28. 2.3. De structurele vorm van een economisch model • Figuur 20.5.: • Nationaal inkomen hangt af van private consumptie • Private consumptie hangt zelf af van nationaal inkomen

  29. 2.3. De structurele vorm van een economisch model

  30. 2.3. De structurele vorm van een economisch model

  31. 2.3. De structurele vorm van een economisch model • Voorbeeld: • Consumptiefunctie • Bijhorende spaarfunctie • Investeringen exogeen, bijvoorbeeld: 50 miljard euro:

  32. 2.3. De structurele vorm van een economisch model • Endogene versus exogene variabelen • Endogeen: door model verklaard • Y, Yb, C, I, AA en AV • Exogeen: buiten model bepaald • Exogene gewenste investeringen • Parameters • Marginale consumptiequote • Autonome consumptie

  33. De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid

  34. 2.4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld • Beschouw Tabel 20.2.: • Voorbeeld • Y = 100, AV = 150: AV > Y: geen evenwicht, economische activiteit zal toenemen • Y = 150, AV = 187,5: AV > Y: geen evenwicht, economische activiteit zal toenemen • Y = 300, AV = 300: AV = Y: evenwicht

  35. 2.4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld • Alternatieve manier om evenwicht voor te stellen: • Herschrijven geeft: • Evenwicht: sparen = investeren • Investeringen > sparen  AV > AA  productie wordt uitgebreid • Sparen > investeringen  AA > AV  productie krimpt in

  36. De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid

  37. 2.5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld • Evenwicht vinden: ‘Trial-and-error’-proces ? • Twee oplossingen: • Grafisch • Algebraïsch

  38. 2.5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld • Grafisch (Figuur 20.6.) • Aanbod voorgesteld door 45-gradenrechte • AA = Y • Evenwicht tussen AA en AV wordt bereikt in snijpunt E • Nationaal inkomen van 300 • AA wordt dan juist opgenomen door AV • Nationaal inkomen < 300 • AV > AA • Nationaal inkomen > 300 • AV < AA • Grafische oefening kan ook worden uitgevoerd via vergelijking investeren / sparen

  39. De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid

  40. 2.6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering • Algebraïsche oplossingsmethode (Tabel 20.1.) • Stelsel van zes vergelijkingen oplossen • Na substitutie • Gereduceerde vorm

  41. 2.6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering • Spaarparadox: • Wanneer consumenten weinig vertrouwen hebben in toekomst, zullen ze meer sparen, zodat C0 of c kleiner wordt • Meer sparen  vermindering AV en inkomen • Negatief effect op evenwichtsinkomen

  42. De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid

  43. 2.7. Comparatieve statica via multiplicator • Cijfervoorbeeld: • Consumptiefunctie blijft ongewijzigd • Gewenste investeringen nemen toe van 50 tot 75 • Oud evenwichtsniveau (via gereduceerde vorm): • Nieuw evenwichtsniveau (via gereduceerde vorm):

  44. 2.7. Comparatieve statica via multiplicator • Cijfervoorbeeld: • Verandering in evenwichtswaarde gelijk aan: • Toename van evenwichtsoutput: • Veelvoud (hier: viervoud) van toename in vraag-component • Multiplicatormechanisme

More Related