1 / 25

Arm versus rijk

Arm versus rijk. Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg?. Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit ga je met de pijltjestoets  (of ). Werk alle sheets en voorbeelden rustig door.

amal
Download Presentation

Arm versus rijk

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Arm versus rijk Klik om verder te gaan

  2. Hoe gebruik je deze uitleg? • Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. • Vooruit ga je met de pijltjestoets  (of ). • Werk alle sheets en voorbeelden rustig door. • Als je iets niet meteen snapt kun je terug gaan naar een vorige uitleg met de pijltjestoets  (of ). Klik om verder te gaan.

  3. Arm versus Rijk Problemen van ontwikkelingslanden: • Laag inkomen per hoofd van de bevolking; het gemiddelde inkomen per persoon is laag. • Lage spaarquote; bevolking heeft amper geld om te consumeren, laat staan te sparen. • Weinig kapitaal. • Arbeid(ers) in overvloed aanwezig. • Grote structurele werkloosheid (tekort aan kapitaal / overvloed aan arbeid). • In de economie ligt de nadruk vooral op de primaire sector (landbouw, visserij, enz.). • Monocultuur: landbouw te vaak afhankelijk van één product (bijv. cacao, koffie, enz.) • Groot aandeel van productiefactor arbeid in de primaire sector (weinig machines) • Zwakke positie op de wereldmarkt t.o.v. de Westerse landen. • De betalingsbalanstekorten en buitenlandse schulden. • Beperkte kredietwaardigheid van de landen; ontwikkelingslanden krijgen geen leningen meer. Klik om verder te gaan.

  4. Arm versus Rijk Problemen van ontwikkelingslanden (vervolg): • Scheve inkomensverdeling; verschillen tussen arm en rijk zijn groot. • Sterke bevolkingsgroei: de samenhang tussen bevolkingsgroei en welvaartsontwikkeling. • Analfabetisme • Geringe technische kennis • Geringe medische kennis / zorg • Lage arbeidsproductiviteit van de beroepsbevolking; gemiddeld produceert een arbeider weinig • Trek naar de steden = ontvolking van het platteland. • Groei informele sector: o.a. zwart werk (werken zonder belasting/premies te betalen) • Gebrekkige infrastructuur; slechte wegen, haven, vliegvelden enz. Klik om verder te gaan.

  5. Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking Er zijn rijke en arme landen; westerse landen en ontwikkelingslanden. Een belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking: Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking = Y / aantal inwoners Y = nationaal inkomen: het totale inkomen dat de bevolking van een land in één jaar samen verdient.

  6. Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking Er zijn rijke en arme landen; westerse landen en ontwikkelingslanden. Een belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking: Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking = Y / aantal inwoners Rekenvoorbeeld: In Nederland is in 2012 het nationale inkomen (= Y) 600 miljard euro. De bevolking van Nederland is 16,7 miljoen mensen.

  7. Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking Er zijn rijke en arme landen; westerse landen en ontwikkelingslanden. Een belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking: Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking = Y / aantal inwoners Rekenvoorbeeld: In Nederland is in 2012 het nationale inkomen (= Y) 600 miljard euro. De bevolking van Nederland is 16,7 miljoen mensen. Oplossing: Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking = 600 mld. / 16,7 mln.

  8. Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking Er zijn rijke en arme landen; westerse landen en ontwikkelingslanden. Een belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking: Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking = Y / aantal inwoners Rekenvoorbeeld: In Nederland is in 2012 het nationale inkomen (= Y) 600 miljard euro. De bevolking van Nederland is 16,7 miljoen mensen. Oplossing: Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking = 600 mld. / 16,7 mln. Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking = 600.000 mln. / 16,7 mln.

  9. Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking Er zijn rijke en arme landen; westerse landen en ontwikkelingslanden. Een belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking: Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking = Y / aantal inwoners Rekenvoorbeeld: In Nederland is in 2012 het nationale inkomen (= Y) 600 miljard euro. De bevolking van Nederland is 16,7 miljoen mensen. Oplossing: Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking = 600 mld. / 16,7 mln. Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking = 600.000 mln. / 16,7 mln. Gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking = € 35.928,14

  10. Ruilvoet Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil De ruilvoet geeft aan hoe de prijsverhouding is tussen de goederen waar je geld aan verdient (de export) en de goederen die je moet betalen (de import).

  11. Ruilvoet rekenvoorbeeld 1 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 1: 2011: Gemiddelde importprijzen = $ 4, Gemiddelde exportprijzen = $ 3

  12. Ruilvoet rekenvoorbeeld 1 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 1: 2011: Gemiddelde importprijzen = $ 4, Gemiddelde exportprijzen = $ 3 Ruilvoet (2011) = 3 / 4 = 0,75

  13. Ruilvoet rekenvoorbeeld 1 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 1: 2011: Gemiddelde importprijzen = $ 4, Gemiddelde exportprijzen = $ 3 Ruilvoet (2011) = 3 / 4 = 0,75 2012: Gemiddelde importprijzen = $ 5, Gemiddelde exportprijzen = $ 4

  14. Ruilvoet rekenvoorbeeld 1 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 1: 2011: Gemiddelde importprijzen = $ 4, Gemiddelde exportprijzen = $ 3 Ruilvoet (2011) = 3 / 4 = 0,75 2012: Gemiddelde importprijzen = $ 5, Gemiddelde exportprijzen = $ 4 Ruilvoet (2012) = 4 / 5 = 0,8

  15. Ruilvoet rekenvoorbeeld 1 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 1: 2011: Gemiddelde importprijzen = $ 4, Gemiddelde exportprijzen = $ 3 Ruilvoet (2011) = 3 / 4 = 0,75 2012: Gemiddelde importprijzen = $ 5, Gemiddelde exportprijzen = $ 4 Ruilvoet (2012) = 4 / 5 = 0,8 Conclusie: de ruilvoet is verbeterd van 0,75 naar 0,8

  16. Ruilvoet rekenvoorbeeld 1 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 1: 2011: Gemiddelde importprijzen = $ 4, Gemiddelde exportprijzen = $ 3 Ruilvoet (2011) = 3 / 4 = 0,75 2012: Gemiddelde importprijzen = $ 5, Gemiddelde exportprijzen = $ 4 Ruilvoet (2012) = 4 / 5 = 0,8 Conclusie: de ruilvoet is verbeterd van 0,75 naar 0,8 Dit land kan met de opbrengsten van de export (daar verdien je immers geld aan) meer importgoederen betalen.

  17. Ruilvoet rekenvoorbeeld 2 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 2: 2011: Exportprijsindex = 120, importprijsindex= 110

  18. Ruilvoet rekenvoorbeeld 2 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 2: 2011: Exportprijsindex = 120, importprijsindex= 110 Ruilvoet (2011) = 120 / 110 = 1,0909

  19. Ruilvoet rekenvoorbeeld 2 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 2: 2011: Exportprijsindex = 120, importprijsindex= 110 Ruilvoet (2011) = 120 / 110 = 1,0909 2012: Exportprijsindex = 115, importprijsindex= 125

  20. Ruilvoet rekenvoorbeeld 2 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 2: 2011: Exportprijsindex = 120, importprijsindex= 110 Ruilvoet (2011) = 120 / 110 = 1,0909 2012: Exportprijsindex = 115, importprijsindex= 125 Ruilvoet (2012) = 115 / 125 = 0,92

  21. Ruilvoet rekenvoorbeeld 2 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 2: 2011: Exportprijsindex = 120, importprijsindex= 110 Ruilvoet (2011) = 120 / 110 = 1,0909 2012:Exportprijsindex = 115, importprijsindex= 125 Ruilvoet (2012) = 115 / 125 = 0,92 Conclusie: de ruilvoet is verslechterd van 1,09 naar 0,92

  22. Ruilvoet rekenvoorbeeld 2 Een andere belangrijke maatstaf voor de rijkdom van een land is de verandering in de ruilvoet van een land: Ruilvoet = exportprijspeil / importprijspeil Rekenvoorbeeld 2: 2011: Exportprijsindex = 120, importprijsindex= 110 Ruilvoet (2011) = 120 / 110 = 1,0909 2012:Exportprijsindex = 115, importprijsindex= 125 Ruilvoet (2012) = 115 / 125 = 0,92 Conclusie: de ruilvoet is verslechterd van 1,09 naar 0,92 Dit land kan met de opbrengsten van de export minder importgoederen betalen.

  23. Vicieuze schuldencirkel Een groot probleem voor ontwikkelingslanden is de slechte ruilvoet hierdoor ontstaat de schuldencirkel:

  24. Vicieuze armoedecirkel Een ander groot probleem voor ontwikkelingslanden is de armoede en de vicieuze armoedecirkel die vervolgens ontstaat:

  25. Arm versus rijk EINDE

More Related