1 / 17

3.3 arm en rijk

3.3 arm en rijk. De burgemeester van Delft en zijn dochter Jan Steen 1655. Opbouw bevolking. Gegoede burgerij 6-10% Kleine burgerij 25% Volksklasse 60-70%. De verschillen tussen arm en rijk werden in de 17 e eeuw groter omdat er een steenrijke bovenlaag ontstond. De gegoede burgerij:.

clarissa
Download Presentation

3.3 arm en rijk

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 3.3 arm en rijk De burgemeester van Delft en zijn dochter Jan Steen 1655

  2. Opbouw bevolking Gegoede burgerij 6-10% Kleine burgerij 25% Volksklasse 60-70% De verschillen tussen arm en rijk werden in de 17e eeuw groter omdat er een steenrijke bovenlaag ontstond

  3. De gegoede burgerij: Regenten, rijke kooplieden, artsen, predikanten, officieren en fabrikanten Rijk geworden door handel maar steeds vaker alleen bestuurder. Geleidelijk aan steeds minder handelaar en steeds meer belegger Kinderen werden voorbereid op ‘regentenbestaan’ Nieuwkomers kunnen nog makkelijk doordringen tot gegoede burgerij

  4. De ‘Quote 500’ van de Gouden Eeuw Nummer 5: Guillelmo Bartolotti fl 1.200.000

  5. Nummer 4 Louis de Geer fl 1.500.000

  6. Nummer 3 Elizabeth Tiellens fl 1.900.000

  7. Nummer 2 Hans Willem Bentinck fl 11.000.000

  8. Nummer 1 Familie Van Oranje fl 25.000.000

  9. Kleine burgerij:ambachtslieden, winkeliers, kantoorbedienden, schoolmeesters Kleine burgerij had een zekere welstand maar armoede lag altijd op de loer Kinderarbeid normaal

  10. Volksklasse Geschoolde arbeiders, dienstmeisjes Laaggeschoold werkvolk als zeelieden, soldaten, vissers Ongeschoolde arbeiders zonder vast werk zoals sjouwers en pakdragers Het grauw; bedeelden, bedelaars, zwervers, straathandelaren Onzeker bestaan, armoede lag altijd op de loer Weduwen en wezen kwetsbare groep

  11. Oorspronkelijk gebaseerd op grondbezit maar edelen behielden hun fortuin door te beleggen en leningen te geven aan steden en gewesten Platteland Er waren maar enkele tientallen adellijke geslachten maar ze hadden wel macht, rijkdom en prestige. adel Kleine burgerij; Winkeliers, bakkers, boeren Landarbeiders en industriearbeiders Met name in het westen hadden steden verzorgende functie platteland Minder beroepen en winkels dan in de steden

  12. Toch volksklasse beter af dan in andere Europese landen: Door graanaanvoer altijd genoeg voedsel Hoge lonen Door economische expansie volop werk Goed stelsel van armenzorg en liefdadigheidsinstellingen

  13. Armenzorg en liefdadigheid uitdeling brood weeshuizen regentessen van het oudemannenhuis rasphuis

  14. Gilden Leden van de kleine burgerij em geschoolde arbeiders konden terug vallen op hum gilde Toch gilden minder invloed dan elders in Europa→ vooral sterk in ambachtelijke bedrijfstakken die voor lokale markt produceerden Naast de traditonele ambachten kwamen grootschalige bedrijven tot ontwikkeling→ manufacturen

  15. Manufacturen Grote bedrijven waarbij de afstand tussenarbeider en ondernemer groot was Arbeiders weinig rechten Stakingen leidde vaak niet tot verbeteringen omdat hun positie te zwak was→ grote onderlinge concurrentie en concurrentie van migranten, vrouwen en kinderen

More Related