1 / 57

Uitleg samengestelde zin

Uitleg samengestelde zin. Een zinsdeel (onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, enz.) kun je vaak vervangen door een zin. Zo’n zin noem je dan een bijzin (in een andere zin). Bij een zin die meer persoonsvormen bevat (en dus meer zinnen), spreken we van een samengestelde zin.

Download Presentation

Uitleg samengestelde zin

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Uitleg samengestelde zin Een zinsdeel (onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, enz.) kun je vaak vervangen door een zin. Zo’n zin noem je dan een bijzin (in een andere zin). Bij een zin die meer persoonsvormen bevat (en dus meer zinnen), spreken we van een samengestelde zin

  2. Uitleg samengestelde zin Een samengestelde zin bevat altijd een hoofdzin. Die is makkelijk te herkennen: er kan niets tussen on en pv staan (maar WEL tussen pv en on!!).

  3. voorbeelden Iemand heeft haar ‘s nachts ook gezien. Hoofdzin, want er kan niets tussen on en pv. ‘s Nachts heeft ook iemand haar gezien. Hoewel er ook tussen pv en on staat, is het toch een hoofdzin. Je kunt dat controleren door het on vooraan te zetten.

  4. voorbeelden Hij moet ook B zeggen. Hoofdzin, met hij als onderwerp. Wie A zegt, moet ook B zeggen. Het on hij is vervangen door een bijzin. We noemen dit daarom een onderwerpsbijzin (on-zin).

  5. voorbeelden Het klopt. Hoofdzin, met het als onderwerp. Het klopt, dat hij dat heeft gezegd. Het on het is vervangbaar door de bijzin. We noemen dit daarom een onderwerpsbijzin (on-zin), en het een voorlopig on: Dat hij dat heeft gezegd, klopt. Nu is het verdwenen!

  6. voorbeelden Hij moet ook B zeggen. Hoofdzin, met B als lijdend voorwerp. Hij moet ook zeggen wat hij wil. Het lv B is vervangen door een bijzin.We noemen dit daarom een lijdend voorwerpsbijzin (lv-zin).

  7. voorbeelden Ik begrijp het. Hoofdzin, met het als lijdend voorwerp. Ik begrijp het, dat dit moeilijk voor je is. Het lv het is vervangbaar door de bijzin.We noemen dit daarom een lijdend voor-werpsbijzin (lv-zin) en het een voorlopig lv: Dat dit moeilijk voor je is, begrijp ik. Nu is het verdwenen!

  8. voorbeelden Ze hoopt dat. Hoofdzin, met dat als lijdend voorwerp. Ze hoopt, dat ze op tijd komt. Het lv dat is vervangen door een bijzin.We noemen dit daarom een lijdend voorwerpsbijzin (lv-zin). Er had ook kunnen staan: Ze hoopt op tijd te komen. Dan zijn on en pv in de bijzin verdwenen. We noemen het dan een beknopte bijzin, in dit geval een beknopte lv-zin.

  9. voorbeelden Dat zeiden ze tegelijk. Hoofdzin, met dat als lijdend voorwerp. “We komen op tijd,” zeiden ze tegelijk. Het lv dat is vervangen door een hoofdzin. Maar omdat die hoofdzin tussen aanhalingstekens staat, beschouwen we hem toch als een bijzin. We noemen dit daarom een lijdend voorwerpsbijzin (lv-zin).

  10. voorbeelden Hem moet hij het morgen vertellen. Hoofdzin, met hem als meewerkend voorwerp. Wie het wil weten, moet hij het morgen vertellen. Het mv hem is vervangen door een bijzin.We noemen dit daarom een meewerkend voorwerpsbijzin (mv-zin).

  11. voorbeelden Hem moet hij het morgen vertellen. Hoofdzin, met morgen als bijwoordelijke bepaling. Hem moet hij het vertellen, als het tijd is. De bwb morgen is vervangen door een bijzin. We noemen dit daarom een bijwoordelijke (bepalings)bijzin (bwb-zin).

  12. voorbeelden Ik verbaas me erover. Hoofdzin, met erover als bijwoordelijke bepaling. Ik verbaas me erover, dat ze komt. De bwb erover is vervangbaar door de bij-zin. We noemen dit daarom een bijwoorde-lijke (bepalings)bijzin (bwb-zin), en erover een voorlopige bwb.

  13. voorbeelden Die vervelende jongen liet zij links liggen. Hoofdzin, met vervelende als bijvoeglijke bepaling. Die jongen die zo vervelend doet, liet zij links liggen. De bvb vervelende is vervangen door een bijzin. We noemen dit daarom een bijvoeglijke (bepalings)bijzin (bvb-zin).

  14. Uitleg samengestelde zin Er zijn twee soorten voegwoorden: nevenschikkende en onderschikkende De nevenschikkende voegwoorden zijn:want – maar – en – of. Ze verbinden: of twee hoofdzinnen of twee gelijke bijzinnen

  15. Uitleg samengestelde zin Naast want – maar – en – of zijn alle andere voegwoorden onderschikkend. Let op: OF kan beide zijn! Onderschikkende voegwoorden verbinden altijd een hoofdzin met een bijzin, of een bijzin met een lagere bijzin. Hij zegt, dat ze niet weet, of Jan ook komt. of Jan ook komt = lv in dat ze (dat) niet weet. Daarom noemen we of Jan ook komt een bijzin van de 2e graad (een lagere bijzin).

  16. Uitleg samengestelde zin Naast want – maar – en – of zijn alle andere voegwoorden onderschikkend. Let op: OF kan beide zijn! Hij zegt, dat ze niet komt, of dat ze misschien later komt. dat ze niet komt en dat ze misschien later komt zijn beide lv in Hij zegt(dat). Daarom is of in deze zin een nevenschikkend voegwoord (het verbindt twee gelijke bijzinnen van de 1e graad).

  17. Uitleg samengestelde zin Een bijzin die een zinsdeel is in een hoofdzin, noemen we een bijzin van de 1e graad. Een bijzin die een zinsdeel is in een bijzin van de 1e graad, noemen we een bijzin van de 2e graad. Een bijzin die een zinsdeel is in een bijzin van de 2e graad, noemen we een bijzin van de 3e graad. enzovoort.

  18. veel gemaakte fout De jongen die zo vervelend doet, liet zij links liggen. De jongen die zo vervelend doet kun je vervangen door hem. Hem is lv in de hoofdzin, dus is dit een lijdend voorwerpsbijzin(?). In de bijzin is dan dejongen onderwerp, maar die ook, en dat kan natuurlijk niet. De jongen hoort dus bij de hoofdzin, en de bijzin is: die zo vervelend doet. De bijzin kun je vervangen door vervelende, en dat is een bvb. De bijzin is dus een bijvoeglijke (bepalings)bijzin (bvb-zin). Hulpmiddel: een bvb-zin begint vaak met een betrekkelijk vnw.

  19. nog een veel gemaakte fout Het was er koud en Willem schrok meerdere malen wakker uit een droom waarin hij werd meegesleurd door een zwarte stroom die geluidloos door de buis aan kwam zetten en verdronk. (Uit: Isa’s droom van Marco Kunst) De schrijver bedoelt natuurlijk dat Willem droomt dat hij verdronk. Maar dat staat er niet! Als een onderwerp wordt weggelaten (zoals bij verdronk), vullen we automatisch het laatst genoemde onderwerp aan. Dat is hier die, en dat verwijst naar een zwarte stroom. Hier staat dus, dat de zwarte stroom verdronk!!

  20. Meteen sloot ook hij de deur, want dat deden de anderen ook. twee hoofdzinnen antwoord uitleg

  21. Meteen sloot ook hij de deur, want dat deden de anderen ook. Als je de eerste zin met het onhij begint, kan er niets tussen on en pv. Het zijn dus twee hoofdzinnen, wat ook al te zien was aan het nevenschikkend voegwoord want.

  22. Zij zou vanmiddag komen, of zij zou een vervangster sturen. twee hoofdzinnen antwoord uitleg

  23. Zij zou vanmiddag komen, of zij zou een vervangster sturen. In beide zinnen kun je niets tussen on en pv zetten. Het zijn dus twee hoofdzinnen, en of is hier nevenschikkend.

  24. Weet jij of het waar is, wat zij zegt? of het waar is = lv-zin1e graad wat zij zegt = on-zin 2e graad het = voorlopig on antwoord uitleg

  25. Weet jij of het waar is, wat zij zegt? of het waar is kun je vervangen door dat in de hoofdzin, en is dus een lv-zin van de 1e graad. wat zij zegt kun je vervangen door het in de lv-zin, en is dus een on-zin van de 2e graad, en het is voorlopig on.

  26. Als het waar is, wat ze zegt, heeft hij gelijk. als het waar is = bwb-zin 1e graadwat ze zegt = on-zin 2e graadhet = voorlopig on antwoord uitleg

  27. Als het waar is, wat ze zegt, heeft hij gelijk. als het waar is kun je vervangen door dan in de hoofdzin, en is dus een bwb-zin van de 1e graad. wat ze zegt kun je vervangen door het in de bwb-zin, en is dus een on-zin van de 2e graad, en het is voorlopig on.

  28. Heb je de jongen met wie ze stond te praten al eens eerder gezien? met wie ze stond te praten = bvb-zin 1e graad antwoord uitleg

  29. Heb je de jongen met wie ze stond te praten al eens eerder gezien? met wie ze stond te praten kun je ver-vangen door die (jongen) in de hoofdzin, en is dus een bvb-zin van de 1e graad.

  30. Hij hoopt van haar de waarheid te horen. van haar de waarheid te horen = beknopte lv-zin 1e graad antwoord uitleg

  31. Hij hoopt van haar de waarheid te horen. van haar de waarheid te horen kun je ver-vangen door dat in de hoofdzin, en is dus een lv-zin van de 1e graad. Omdat on en pv ontbreken, is het een beknopte lv-zin van de 1e graad.(Hij hoopt dat hij van haar de waarheid hoort)

  32. Als je het mij vraagt, bedoelen ze precies hetzelfde. als je het mij vraagt = bwb-zin 1e graad antwoord uitleg

  33. Als je het mij vraagt, bedoelen ze precies hetzelfde. als je het mij vraagt kun je vervangen door dan in de hoofdzin, en is dus een bwb-zin van de 1e graad.

  34. Toen ze die boom hadden omgezaagd, zagen ze pas, dat er een schat onder lag. toen ze die boom hadden omgezaagd = bwb-zin 1e graaddat er een schat onder lag = lv-zin 1e graad antwoord uitleg

  35. Toen ze die boom hadden omgezaagd, zagen ze pas, dat er een schat onder lag. toen ze die boom hadden omgezaagd kun je vervangen door toen in de hoofdzin, en is dus een bwb-zin van de 1e graad. dat er een schat onder lag kun je vervan-gen door dat in de hoofdzin, en is dus een lv-zin van de 1e graad.

  36. Het is gemeen, als je zonder bewijs zegt, dat zij het heeft gedaan. als je zonder bewijs zegt= bwb-zin 1e graaddat zij het heeft gedaan= lv-zin 2e graad antwoord uitleg

  37. Het is gemeen, als je zonder bewijs zegt, dat zij het heeft gedaan. als je zonder bewijs zegt kun je vervan-gen door dan in de hoofdzin, en is dus een bwb-zin van de 1e graad. dat zij het heeft gedaan kun je vervangen door dat in de bwb-zin, en is dus een lv-zin van de 2e graad.

  38. In de vakantie zie je vaak, dat mensen naar het buitenland gaan, omdat het weer daar warmer is. dat mensen naar het buitenland gaan= lv-zin 1e graadomdat het weer daar warmer is= bwb-zin 2e graad antwoord uitleg

  39. In de vakantie zie je vaak, dat mensen naar het buitenland gaan, omdat het weer daar warmer is. dat mensen naar het buitenland gaan kun je vervangen door dat in de hoofdzin, en is dus een lv-zin van de 1e graad. omdat het weer daar warmer is kun je vervangen door daarom in de lv-zin, en is dus een bwb-zin van de 2e graad.

  40. Zij blijven de hele vakantie in Nederland, omdat volgens het KNMI het hier ook warm wordt. omdat volgens … warm wordt = bwb-zin 1e graad antwoord uitleg

  41. Zij blijven de hele vakantie in Nederland, omdat volgens het KNMI het hier ook warm wordt. omdat volgens het KNMI het hier ook warm wordt kun je vervangen door daarom in de hoofdzin, en is dus een bwb-zin van de 1e graad.

  42. Als je daar je rijbewijs wilt verliezen, hoef je alleen maar dronken achter het stuur te gaan zitten. Als je daar je rijbewijs wilt verliezen = bwb-zin 1e graad antwoord uitleg

  43. Als je daar je rijbewijs wilt verliezen, hoef je alleen maar dronken achter het stuur te gaan zitten. Als je daar je rijbewijs wilt verliezen kun je vervangen door dan in de hoofdzin, en is dus een bwb-zin van de 1e graad.

  44. Er wordt blindelings van uitgegaan, dat het waar is, wat ze daarover verteld hebben. dat het waar is = bwb-zin 1e graadwat ze daarover verteld hebben = on-zin 2e graadervan = voorlopige bwb, het = voorlopig on antwoord uitleg

  45. Er wordt blindelings van uitgegaan, dat het waar is, wat ze daarover verteld hebben. dat het waar is is vervangbaar door er-over in de hoofdzin, en is dus een bwb-zin van de 1e graad. wat ze daarover verteld hebben is ver-vangbaar door het in de bwb-zin, en is dus een on-zin van de 2e graad. ervan is voorlopige bwb, het is voorlopig on.

  46. Er wordt blindelings van uitgegaan, dat het waar is, wat ze daarover verteld hebben. In dit geval is het moeilijk te bepalen wat de hoofdzin is, omdat het een hoofdzin is zonder onderwerp. Werk in zo’n geval achterstevoren: bepaal eerst wat de bijzinnen zijn, dan houd je de hoofdzin vanzelf over. (elke samengestelde zin bevat een hoofdzin!)

  47. Wie dat heeft gezegd, is niet bekend, maar je kunt het wel raden. wie dat heeft gezegd = on-zin 1e graad antwoord uitleg

  48. Wie dat heeft gezegd, is niet bekend, maar je kunt het wel raden. wie dat heeft gezegd kun je vervangen door dat in de hoofdzin, en is dus een on-zin van de 1e graad.

  49. Wie je vertrouwt, vertel je het, maar dat lijkt me logisch. wie je vertrouwt = mv-zin 1e graad antwoord uitleg

  50. Wie je vertrouwt, vertel je het, maar dat lijkt me logisch. wie je vertrouwt kun je vervangen door hem of haar in de hoofdzin, en is dus een mv-zin van de 1e graad.

More Related