1 / 107

Adaptaties

Adaptaties. = kenmerken die geëvolueerd zijn omdat ze één of andere functie dienen die bijdraagt tot de overleving of de reproductie.  natuurlijke selectie  genetische variatie. Hoeveel genetische variatie ? Hoe wordt ze beschreven, gemeten ? Waar komt ze vandaan ?

Download Presentation

Adaptaties

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Adaptaties = kenmerken die geëvolueerd zijn omdat ze één of andere functie dienen die bijdraagt tot de overleving of de reproductie  natuurlijke selectie  genetische variatie

  2. Hoeveel genetische variatie ? Hoe wordt ze beschreven, gemeten ? Waar komt ze vandaan ? Wat als er geen selectie optreedt ? Hoe werkt natuurlijke selectie ?

  3. 1. Bronnen van fenotypische variatie • verschillen in genotype (DNA-sequentie) • verschillen in omgeving • maternale en paternale effecten

  4. Maternale effecten : conditie van de moeder hoeveelheid eidooier lichaamsgrootte juveniel Sceloporus occidentalis (Sinervo & Huey 1990, Science 248:1106-9)

  5. #Tri:21/1000 geboorten Maternale effecten : leeftijd van de moeder incidentie tri21 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 >44 Ouderdom moeder

  6. Paternale effecten Gryllodes sigillatus Requena verticalis

  7. Paternale effecten Abedus herberti

  8. Paternale effecten Hippocampus breviceps

  9. 1. Bronnen van fenotypische variatie 2. De relatie tussen genotype en fenotype • monogenische beïnvloeding

  10. monogenische beïnvloeding Panaxia dominula

  11. monogenische beïnvloeding

  12. ur P UURR sanitair niet sanitair F1 ur UuRr niet sanitair sanitair uurr UuRr Uurr uuRr F2 niet sanitair enkel sanitair ontkappen waargenomen frequentie 14 9 6 Rothenbuhler 1964 • monogenische beïnvloeding

  13. melanine fenylalanine fenylalanine hydoxylase • monogenische beïnvloeding mens • oorlellen • sikkelcelanemie • mucoviscidose • fenylketonurie

  14. 1. Bronnen van fenotypische variatie 2. De relatie tussen genotype en fenotype • monogenische beïnvloeding • genotype én omgeving reactienorm = range van fenotypen die kan ontstaan uit één genotype, in verschillende omgevingen

  15. Wild infra-bar aantal facetten ultra-bar 25 16 temperatuur Drosophila

  16. 1. Bronnen van fenotypische variatie 2. De relatie tussen genotype en fenotype • monogenische beïnvloeding • genotype én omgeving • polygenische beïnvloeding

  17. 2 min 1 min a A a b B b g C c d D d

  18. 8

  19. 9

  20. 10

  21. 11

  22. 12

  23. 13

  24. 14

  25. 15

  26. 16

  27. AaBbccdd aaBBccdd …. frequentie 0.30 AaBbCcDd AABBccdd …. 0.25 AaBbCcdd AABbCcDd AABbccdd AABBCcdd …. …. 0.20 0.15 AABBCCdd AABbCCDd …. 0.10 Aabbccdd AABBCCDd aaBbccdd 0.05 AaBBCCDD … aabbccdd AABBCCDD 0.00 8 10 12 14 16 Duur paring

  28. dominantie-effecten epistasis-effecten

  29. 1. Bronnen van fenotypische variatie 2. De relatie tussen genotype en fenotype • monogenische beïnvloeding • genotype én omgeving • polygenische beïnvloeding • heritabiliteit (erfbaarheid)

  30. één of enkele loci (discrete variatie) Mendeliaanse genetica meer loci (continue variatie) Kwantitatieve genetica Falconer D.S. & Mackay T.F.S. 1995 Introduction to Quantitative Genetics Addison Wesley Longman

  31. fenotypische variatie genetische variatie omgevings- variatie

  32. additieve genetische variatie dominantie variatie epistasis variatie

  33. heritabiliteit 0 < h² < 1

  34. heritabiliteit in de nauwe zin

  35. kenmerk organisme h² worpgrootte varken 0.15 eiproductie kip 0.20 loopsnelheid windhond 0.23 spronghoogte mens 0.40 lengte wol schaap 0.55 dispersie-afstand koolmees 0.56 paarfrequentie ff veldkrekel 0.69 dikte vetlaag mens 0.87

  36. 1. Bronnen van fenotypische variatie 2. De relatie tussen genotype en fenotype 3. Opsporen van genetische variatie • common garden experimenten

  37. rivieroever grasland Ann Hedrick & Susan Riechert 60 40 Latentietijd (s) 20 0 P F1 F2 Generatie Agelenopsis aperta

  38. 1. Bronnen van fenotypische variatie 2. De relatie tussen genotype en fenotype 3. Opsporen van genetische variatie • common garden experimenten • kruisingsexperimenten

  39. hybriden Peter Berthold & Ullrich Querner 10 8 Sylvia atricapilla 6 Aantal 1/2 uren trekonrust 4 zuid-Duitsland 2 Canarische eilanden 0 20 40 60 80 100 120 140 160 0 Tijd (dagen)

  40. 1. Bronnen van fenotypische variatie 2. De relatie tussen genotype en fenotype 3. Opsporen van genetische variatie • common garden experimenten • kruisingsexperimenten • studie van mutante individuen

  41. ‘stuck’ • ‘coïtus interruptus’ • ‘bang-sensitive’ • ‘dunce’ • ‘don giovanni’ • ‘amnesiac’

  42. 1. Bronnen van fenotypische variatie 2. De relatie tussen genotype en fenotype 3. Opsporen van genetische variatie • common garden experimenten • kruisingsexperimenten • studie van mutante individuen • artificiële selectie

  43. Tryon R.C. 1940

  44. Cade W.H. 1982 6 5 4 3 Gryllus integer Roeptijd (uren) Orma ochracea 2 1 P 1 2 3 4 Generatie

  45. 1. Bronnen van fenotypische variatie 2. De relatie tussen genotype en fenotype 3. Opsporen van genetische variatie • common garden experimenten • kruisingsexperimenten • studie van mutante individuen • artificiële selectie • studie van verwante individuen

  46. Grant 1986 Geospiza fortis 11 1976 1977 10 snavelhoogte jong (mm) 9 8 8 9 10 11 Gem. snavelhoogte ouders (mm)

  47. regressie-analyse b regressie- coëfficiënt = h² r

  48. gemiddelden distributie per familiegroep distributie van de gemiddelden per familie (sb) distributie van alle waarnemingen variantie-analyse

  49. 2 s b intra-klas- correlatie coëfficiënt = t 2 s p t = h² r

  50. 1. Bronnen van fenotypische variatie • 2. De relatie tussen genotype en fenotype • 3. Opsporen van genetische variatie • 4. Genetische variatie in natuurlijke populaties • Zéér korte inleiding tot de populatiegenetica

More Related