1 / 28

Differentieer regels

Differentieer regels. De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar door te differentiëren. Je kent al een aantal differentieerregels:

rusk
Download Presentation

Differentieer regels

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Differentieer regels De afgeleide van een functie f is volgens de limietdefinitie: Meestal bepaal je de afgeleide niet met deze limietdefinitie, maar door te differentiëren. Je kent al een aantal differentieerregels: Differentieerregel 1 (machtsregel):Als f(x) = cxndan is f'(x) = ncxn– 1 voor elke c en voor gehele positieve n. Differentieerregel 2 (constante-regel):Als f(x) = c dan is f'(x) = 0. Differentieerregel 3 (somregel):Als f(x) = u(x) ± v(x) dan is f'(x) = u'(x) ± v'(x).

  2. De afgeleide functie Bij een functie hoort een hellingfunctie. I.p.v. hellingfunctie wordt meestal de naam afgeleide functie of afgeleide gebruikt. notatie : f’ (f-accent) regels voor de afgeleide : f(x) = a geeft f’(x) = 0 f(x) = ax geeft f’(x) = a f(x) = ax² geeft f’(x) = 2ax 7.1

  3. voorbeeld f(x) = (2x – 7)(8 + x) f(x) = 16x + 2x² - 56 – 7x f(x) = 2x² + 9x – 56 f’(x) = 2 · 2x + 9 f’(x) = 4x + 9 eerst haakjes wegwerken dezelfde termen optellen somregel van differentiëren

  4. Andere regels ?!? De productfunctie van f en g is dan: p(x) = f(x) · g(x) = x3 · x2. Je zou kunnen vermoeden dat de afgeleide van p gewoon het product is van f' en g': p'(x) = f'(x) ·g'(x) = 3x2 · 2x. Maar dat is fout! Immers p(x) = x5 en dus moet p'(x) = 5x4 zijn. Op dezelfde wijze kun je nagaan dat ook de quotiëntfunctieq(x) =  f(x) g(x)  niet eenvoudig kan worden gedifferentieerd door de afgeleide van de teller f te delen door die van de noemer g.

  5. De productregel De quotiëntregel 7.1

  6. De productregel: Als p(x) = f(x) · g(x)) dan is p'(x) = f'(x) · g(x)) + f(x) · g'(x). Bewijs : Volgens de limietdefinitie van de afgeleide is:

  7. v.b. productregel

  8. De quotiëntregel: Bewijs (1) :

  9. v.b. quotiëntregel

  10. Vergelijking van raaklijn met behulp van de afgeleide Je weet dat de afgeleide f’ aan elke x de helling in het bijbehorende punt van de grafiek van f toevoegt. of f’(x) is de rc van de raaklijn in het bijbehorende punt. algemeen : f’(a) is de rc. van de raaklijn van de grafiek van f in het punt A(a, f(a)) y f k A x O xA yA= f(xA) rck = f’(xA) 7.1

  11. De afgeleide van f(x) = axn f(x) = ax3 f’(x) = 3ax² g(x) = ax4 g’(x) = 4ax3 h(x) = ax5 h’(x) = 5ax4 algemeen geldt : k(x) = axn k’(x) = n·axn-1 oude exponent ervoor zetten nieuwe exponent 1 minder (4 – 1 = 3) 7.2

  12. opgave 22 ∙ af(x) = x√x – 3x = x1½ - 3x f’(x) = 1½x½ - 3 = 1½√x – 3 stel k : y = ax met a = f’(0) = -3 dus k : y = -3x bf’(x) = 3 1½√x – 3 = 3 1½√x = 6 √x = 4 x = 16 l : y = 3x + b f(16) = 16  (16, 16) l : y = 3x - 32 ∙ 16 = 3 · 16 + b 16 = 48 + b -32 = b 7.2

  13. De kettingregel: Als s(x) = f (g(x)) dan is s‘ (x) = f‘ (g(x)) · g‘ (x). Bewijs : Volgens de limietdefinitie van de afgeleide: Verder is g(x + h) ≈ g(x) + h · g'(x) (lineaire benadering van functie g). En dus: Als h naar 0 nadert, dan nadert ook h · g'(x) naar 0 (als g'(x) bestaat.) En daarom vind je: s'(x)=f'(g(x))⋅g'(x) .

  14. v.b. kettingregel

  15. Differentieerregel voor de quotiëntregel: Bewijs (2) :

  16. opgave 29 a grafiek b raaklijn horizontaal  f’(x) = 0 y = (½x2 – 2x)3 = u3 met u = ½x2 - 2x = 3u2 en = x - 2 f’(x) = 3u2· (x – 2) = 3(½x2 – 2x)2 · (x – 2) f’(x) = 0  3(½x2 – 2x)2· (x – 2) = 0 ½x2 – 2x = 0 v x – 2 = 0 x2 – 4x = 0 v x – 2 = 0 x(x – 4) = 0 v x = 2 x = 0 v x = 4 v x = 2 c stel l : y = ax + b a = f’(6) = 3(½ · 62 – 2 · 6)2 · (6 – 2) = 432 l : y = 432x + b f(6) = 216 dus A(6, 216) dus l: y = 432x - 2376 dy du du dx 216 = 432 · 6 + b b = -2376 7.3

  17. Raaklijn met gegeven richtingscoëfficient Teken f(x) = x² - 3x + 1. Teken enkele lijnen met rc = 2. Eén van de lijnen raakt de grafiek het raakpunt is B. Bereken de coördinaten van B. rc = 2 dus f’(xB) = 2 xB berekenen f’(x) = 2 oplossen f’(x) = 2x – 3 f’(x) = 2 xB = 2,5 yB = f(2,5) = -0,25 B(2,5; -0,25) y 4 3 2 2x – 3 = 2 2x = 5 x = 2,5 1 x -1 0 1 2 3 4 ● B -1 7.4

  18. Extreme waarden berekenen met behulp van de afgeleide werkschema : het algebraïsch berekenen van extreme waarden 1) Bereken f’(x). 2) Los algebraïsch op f’(x) = 0. 3) Voer de formule van f in op de GR. Plot en schets de grafiek. Kijk in de grafiek of je met max. en/of min. te maken hebt. 4) Bereken de y-coördinaten van de toppen en noteer het antwoord in de vorm max. is f(…) = … en min. is f(…) = … Raaklijn in een top is horizontaal  afgeleide is 0. 7.4

  19. opgave 43 aN = 90t – 40t√t + 20 N = 90t – 40t1½ + 20 = 90 – 60t½ = 90 - 60√t = 90 – 60 · 1 = 30 Om 8 uur ’s morgens neemt het aantal auto’s dat per minuut passeert toe met 30 per uur. b = 0 geeft 90 - 60√t = 0 -60√t = -90 √t = 1½ t = 2¼  dus om 9.15 uur c 1 per twee minuten betekent 30 per uur = -30 90 - 60√t = -30 -60√t = -120 √t = 2  t = 4  dus om 11.00 uur dNdt [ ] dN dt N t=1 dN dt O t 2¼ dN dt

  20. Krommen door toppen Opgave 46 m.b.v. geogebra

  21. y 50 opgave 51 af(x) = -x³ - 3x² + 24x + 10 f’(x) = -3x² - 6x + 24 f’(x) = 0 geeft -3x² - 6x + 24 = 0 x² + 2x – 8 = 0 (x + 4)(x – 2) = 0 x = -4 v x = 2 voer f in op je GR optie minimum min. is f(-4) = -70 optie maximum max. is f(2) = 38 bf(x) = -50  3 oplossingen y = -50  snijdt de grafiek van f3 keer f(x) = 50  1 oplossing y = 50  snijdt de grafiek van f1 keer 38 ● x -4 O 2 -50 -70 ● cf(x) = p 3 oplossingen -70 < p < 38 df(x) = p 1 oplossing p < -70 v p > 38 7.5

  22. Differentiëren met quotiëntregel en kettingregel : (1/3) V.b. :

  23. Vervolg: (2/3)

  24. Vervolg: (3/3) Grafiek

  25. Opgave 57 opgave 58 af(x) = f’(x) = = = f’(x) = 0  -6x2 + 30 = 0 -6x2 = -30 x2 = 5 x = √5 v x = -√5 min. is f(-√5) = = max. is f(√5) = = Bf = -√5 √5 7.5

  26. bf’(0) = = • f(x) = ax heeft precies één oplossing voor a ≥ v a ≤ 0 • cf’(x) =  = • -18x2 + 90 = 2(x4 + 10x2 + 25) • -18x2 + 90 = 2x4 + 20x2 + 50 • -2x4 - 38x2 + 40 = 0 • x4 + 19x2 – 20 = 0 • (x2 + 20)(x2 – 1) = 0 • x2 + 20 = 0 v x2 – 1 = 0 • geen opl. x2 = 1 • x = -1 v x = 1 • vold. vold. vervolg 7.5

  27. opgave 65 afp(x) = x3 + x2 + px + 7 f’p(x) = ¼x2 + 2x + p f’p(1) = 0  ¼ + 2 + p = 0 p = -2¼ f’-2¼ (x) = 0 ¼x2 + 2x - 2¼ = 0 x2 + 8x – 9 = 0 (x + 9)(x – 1) = 0 x = -9 v x = 1 1 -9

  28. bf’p(x) = ¼x2 + 2x + p f’p heeft twee extreme waarden dus f’p(x) = 0 heeft twee oplossingen D > 0 D = 22 – 4 · ¼ · p D = 4 – p 4 – p > 0 -p > -4 p < 4

More Related