1 / 11

Grammatica Passwort Deutsch Klas 2 - 3

Grammatica Passwort Deutsch Klas 2 - 3. St.-Odulphuslyceum 2010-2011. Naamvallen – de basis. Naamvallen ; de feiten http://nl.wikipedia.org/wiki/Naamval Komen vanuit het Indo- Europees  Ook wel Indo- Germaans genoemd , is de oorsprong van bijna alle

nijole
Download Presentation

Grammatica Passwort Deutsch Klas 2 - 3

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. GrammaticaPasswort DeutschKlas 2 - 3 St.-Odulphuslyceum 2010-2011

  2. Naamvallen – de basis • Naamvallen; de feitenhttp://nl.wikipedia.org/wiki/Naamval • Komenvanuit het Indo-Europees  Ookwel Indo-Germaansgenoemd, is de oorsprong van bijnaalle Europesetalen en had 8 naamvallen. • Veletalenhebbennaamvallen  vb. Grieks en Engels hebben 5 naamvallen, Latijn & Russisch 6, Kroatisch & Pools 7 en Tabassaran (in Dagestan) maarliefst 48!!! • Naamvallenfoutloosdoenkanals je… 1. Eenzin in het Duitskuntontleden (ond., mv., lv., nw.dl.) 2. Enkelevoorzetsels en werkwoorden met eenvastenaamvalkent. 3. Weetwelkgeslachteenwoordheeft. 4. Het naamvalschemaerbijhebt of van buitenkent.

  3. Naamvallen – de basis • Wat zijn naamvallen? Naamvallen zijn de verschillende vormen (complete woordvormen of uitgangen van woorden) die woorden kunnen aannemen, afhankelijk van hun functie in de zin. woordvormen: uitgangen van woorden: der - den ein - einen ich - mich Ihr - Ihre er - ihn euer - eueren functies: onderwerpof naamw.deel 1e naamval meewerkend voorwerp of vz.+3 / ww.+3  3e naamval lijdend voorwerpof vz.+4 / ww.+4  4e naamval (‘Bezit’-aanduiding: ‘Genitiv’  2e naamval)

  4. Naamvallen – de basis “Naamvallenzijn de verschillendevormen die woordenkunnenaannemen, afhankelijk van hunfunctie in de zin.” Sommigewoordenzullendusveranderenals de functie in de zinveranderd. Ditzie je hierondergebeuren: vb. DerKerlsiehtseinenOnkel. De kerelzietzijnoom. SeinOnkelsiehtdenKerl. Zijnoomzietde kerel. Ichbegrüßedich. Ikbegroetjou. Dubegrüßtmich. Jijbegroetmij. Der Mannkenntmich. De mankentmij. Ichkenneden Mann. Ik ken de man. (onderwerp+1 – gezegde – lijdend voorwerp+4)

  5. Naamvallen – de basis “Naamvallen zijn de verschillende vormen die woorden kunnen aannemen, afhankelijk van hun functie in de zin.” • Waarom ‘kunnen’? Is er altijd een verandering? NEE, kijk maar: vb. Die Frau sieht ihre Tante. De vrouw ziet haar tante. Ihre Tante sieht die Frau. Haar tante ziet de vrouw. Sie begrüßt es. Zij begroet het. Es begrüßt sie. Het begroet haar. Das Kind kennt Sie. Het kind kent u. Sie kennen das Kind. U kent het kind. (onderwerp+1 – gezegde – lijdend voorwerp+4)

  6. Naamvallen – de basis • Naamvallen in het Nederlands? • Je hebt nu gezien, dat als een woord in het Duits deel uit maakt van het onderwerp, dat het dan soms anders geschreven wordt, dan wanneer het lijdend voorwerp is. • vb. Ich sehe den Vater. Der Vater sieht mich. • Is dat in het Nederlands ook zo? Zo ja, wanneer?  Ja het Nederlands heeft (net als het Duits) 4 naamvallen. Nominatief, Genitief, Datief, Akkusatief Je merkt dat bij persoonlijke vnw. en sommige (oude) uitdrukkingen.

  7. Naamvallen – de basis • Naamvallen in het Nederlands •  bij persoonlijke voornaamwoorden • vb. Ik zie haarHaar ziet ikzij ziet mij •  sommige uidrukkingen • vb. ‘s avonds (des avonds), ‘s Hertogenbosch (des H.) • heer des Huizes, op den duur, ten aller tijde enz.

  8. Naamvallen – de basis • Naamvallen in het Duits •  bijlidwoorden • vb.DerManntötetdenLöwen. DerLöwetötetderMann. •  bijbezittelijkevoornaamwoorden • vb. EuerVaterschlägtmeinenVater. • MeinVaterschlägteuerenVater. •  bijpersoonlijkevoornaamwoorden • vb. Dusiehstihn. Ersiehtdich. • ( bijsommigeanderevoornaamwoorden (o.a. dieser & welcher), bijbijvoeglijkenaamw. en somsachterzelfstandigenaamw. (bijDativ en Genitiv).

  9. Naamvallen – de basis • Naamvallenschema – Klas 2 • m f (w) n (s) pl (Mz) • Nominativder Mann die Frau das Kind die Leute • (onderwerp)ein Mann eine Frau ein Kind keine Leute • Akkusativ den Mann die Frau das Kind die Leute • (lijdend vw.)einen Mann eine Frau ein Kind keine Leute

  10. Naamvallen – de basis • Naamvallenschema – Klas 3 • m f (w) n (s) pl (Mz) • Nominativder Mann die Frau das Kind die Leute • (onderwerp)ein Mann eine Frau ein Kind keine Leute • Dativ dem Mann der Frau dem Kind den Leuten • (Meewerkend vw.)einem Mann einer Frau einem Kind keinen Leuten • Akkusativ den Mann die Frau das Kind die Leute • (lijdend vw.)einen Mann eine Frau ein Kind keine Leute

  11. Naamvallen – de basis • De Ein-Gruppe • Op de plaats van het lidwoord ‘ein’ kan in het naamvalschema nog een hele groep van woorden staan: 8 bezitt. vnw. en de ontkenning ‘kein’. • Deze krijgen allemaal dezelfde (rode) uitgangen. Deze woorden vormen samen de ‘Ein-Gruppe’. • ein- een mein- mijn unser- ons • dein- jouw euer- jullie • kein- geen sein- zijn Ihr- Uw • ihr- haar ihr- hun

More Related