1 / 35

Opbrengstgericht werken met wetenschap & techniek

Opbrengstgericht werken met wetenschap & techniek. W&T Academie Utrecht, 10 april 2013 Hanno van Keulen - Universiteit Utrecht Barbara Allart – Universiteit Utrecht Esther Slot – UU & CED-Groep. De kerndoelen: Wat moeten kinderen leren?. Oriëntatie op de jezelf en de (materiële) wereld

nairi
Download Presentation

Opbrengstgericht werken met wetenschap & techniek

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Opbrengstgericht werken met wetenschap & techniek W&T Academie Utrecht, 10 april 2013 Hanno van Keulen - Universiteit Utrecht Barbara Allart – Universiteit Utrecht Esther Slot – UU & CED-Groep

  2. De kerndoelen: Wat moeten kinderen leren? Oriëntatie op de jezelf en de (materiële) wereld • Leidt tot vertrouwdheid met: • Inhoudsgebieden • Contexten • Allerlei relevante praktijken en beroepen in ‘de wereld’ Vaardigheden voor onderzoeken en ontwerpen • Exploreren • De black box openmaken • Opzoeken en uitzoeken • Empirische cyclus

  3. Programma in twee delen • Deel A: Gericht op de school • Hoe herken je goed W&T-onderwijs? • Welke waarde kan de school toevoegen? • Welke randvoorwaarden zijn nodig opdat kinderen leren? • Deel B: Gericht op het kind • Wat hebben de kinderen geleerd? • Hoe stel je dat vast? • Vooral gericht op vaardigheden voor onderzoeken en ontwerpen

  4. Deel A : Hoe herken je goed W&T-onderwijs? • Er gebeurt veel op het terrein van W&T • Steeds meer lesmateriaal • Steeds meer hulpmiddelen • Veel stimulering • Veel kleine initiatieven/projecten • Professionalisering • Maar ook: • Weinig houvast in kerndoelen • Geen kwaliteitskaders Dus: Wat is ‘Goed W&T-onderwijs’?

  5. Stel: je krijgt bezoek van de Inspectie • Er is nu nog geen helder toetsingskader voor W&T-onderwijs • Wat zou een inspecteur nu zien? • Waar zou een inspecteur naar moeten kijken? • Waar moet een inspecteur zijn oordeel op baseren? • Waaraan ziet een inspecteur dat het W&T-onderwijs goed is?

  6. Waar kijkt een inspecteur naar? • Visie • Faciliteiten • Leerkrachten • Leerlingen

  7. Waar kijkt een inspecteur naar? • Visie • Documentatie over (visie op) W&T-onderwijs op school • Agendering W&T-onderwijs • Gehanteerde methodiek/werkwijze • Doorwerking in schoolwerkplan • Faciliteiten • Aanwezigheid en gebruik van W&T-materiaal, lokaal, e.d. • Investeringsbeleid • Benutten van omgeving • Leerkrachten • W&T-kennis en -attitude van leerkrachten • Integratie van W&T in curriculum/dagelijkse lespraktijk • Kwaliteit van lessen blijkend uit observatie W&T-lessen • Leerlingen • Leerresultaten leerlingen • Toegevoegde waarde school • Meningen van leerlingen & ouders

  8. Focus op leerkrachten Hoe kan een school laten zien dat de leerkrachten goed zijn in W&T? • Gebruik van materiaal • Welke materialen/fenomenen biedt leerkracht aan? • Inhoudelijk veelzijdig genoeg? • Geschikt om aandacht van leerlingen te richten? • Hoe biedt leerkracht materialen/fenomenen aan? • Hoe worden leerlingen aangezet tot waarnemen en handelen (‘actie-perceptie’) • Hoe gaan leerlingen ermee aan de slag?

  9. Focus op leerkrachten • Sociale aspecten: • Welke interactievormen worden ingezet? • Kunnen leerlingen van elkaar leren? • Waarop richt leerkracht interventies en toetsing?

  10. Focus op leerkrachten • Cognitief: • Welke rol speelt (vak)taal bij W&T? • Hoe wordt gebruik gemaakt van de voorkennis van leerlingen? • Hoe worden W&T ingebed in voor de leerlingen betekenisvolle contexten? • In hoeverre worden W&T-thema’s geïntegreerd?

  11. OPDRACHT: Hoe herkent een inspecteur goed W&T-onderwijs? • Focus hierbij op de situatie in de klas (Watwil je eeninspecteur op je eigen school latenzien?) • Hoe onderscheidthijechtekwaliteit van schijnkwaliteit? (Watmaakt W&T op jouw school goed?) • Welke minder zichtbarekenmerkenziethijmakkelijk over het hoofd? Generaliseernaar: Inspecteurmoetkijkennaar 1: 2: 3:

  12. Kwaliteit van W&T-onderwijs in beeld brengen

  13. Deel B: Kun je de vaardigheden voor onderzoeken en ontwerpen van kinderen beoordelen? Verslag van een onderzoek naar de ‘VLOO’: de Vaardigheden Lijst Onderzoeken en Ontwerpen De VLOO is ontwikkeld door Marije Boonstra (CED-Groep, Rotterdam) Het onderzoek is uitgevoerd door Esther Slot en Hanno van Keulen (Universiteit Utrecht)

  14. Uitgangspunt: goed W&T-onderwijs is ..... • Niet (alleen/teveel): • Handvaardigheid • Op zich zelf staand vak(je) • Op zich zelf staande, willekeurige activiteiten • Instructie • Uitbesteden aan ouder, techniekcoach, verlengde schooldag, ... • Wel (zoveel mogelijk): • Vanuit nieuwsgierigheid • Open, onderzoekend (‘Hoe zit dat?’) en ontwerpend (‘Kan dat beter?’) • Inspelend op vragen, actualiteit, leefwereld • Gericht op alle kinderen (en zeker op meisjes; meerbegaafden; zorgleerlingen) • Met opbouw en variatie door de jaren heen • Leerdoelgericht; gecombineerd met vakdoelen (met name taal- en/of rekenen) en vakoverstijgende leerdoelen • In samenwerking met ouders, bedrijven, science centra, ....

  15. De favoriete werkvorm: onderzoekend en ontwerpend leren • ‘Iets’ (bij voorkeur een fenomeen) zorgt voor aandacht • Kinderen hebben daardoor een vraag (‘hoe zit dat?’) of een probleem (‘kan dat beter?’) • Dit ontlokt een leerproces volgens een empirischecyclus (explorerend, onderzoekend, ontwerpend of ‘uitzoekend’ leren) • Hierbij is inbeeldingsvermogen, zelfsturing en kritisch denkennodig • Het proces leidt tot begrip van de materiële werkelijkheid (antwoorden op vragen; oplossingen van problemen), tot handelingservaring: en tot vaardigheden voor onderzoeken en ontwerpen

  16. Bijvoorbeeld: ‘Wat doet een rivier?’ • Is ontwerpend leren: • een ‘water & zandbak’ ontwerpen en bouwen • een programma van eisen formuleren • trouble shooting en problemen oplossen • gereedschap en materiaal verkennen • Is onderzoekend leren: • Nieuwsgierige vragen stellen • Een onderzoeksplan maken en uitvoeren • Gegevens verzamelen en interpreteren • Resultaten presenteren en bespreken

  17. 0. Zien Onderzoeken: de empirische cyclus 1. Vragen 5.Schrijven/ Tekenen 2. Denken Hoe 4. Antwoorden 3. Meten & Doen

  18. De empirische cyclus: achter elke stap zitten vaardigheden

  19. Onderzoekend leren verschilt (een beetje) van ontwerpend leren

  20. Ook met W&T moet je opbrengstgericht werken • Niet blijven steken in de activiteit maar leerdoelgericht werken • Kinderen inhoudelijke feedback geven op hun ontwikkeling • Leerlingen volgen: • Hoe ze de materiële wereld intuïtief begrijpen • Hoe hun onderzoekende houding en vaardigheden zich ontwikkelen • Wat ze begrijpen en wat ze aan kennis hebben verworven • Dossier meegeven voor vervolgonderwijs

  21. Onderzoek • Ontwikkeld door Marije Boonstra (CED-Groep) • Handleiding en scoreformulier gratis beschikbaar via website School aan Zet en Platform Bèta Techniek

  22. Voor wie? • Leerjaar 3 tot en met 8 • Waarvoor? • Zicht op vaardigheden voor wetenschap en techniek:Wat kunnen leerlingen al en waaraan moeten zij nog werken? • Individueel- en/of groepsniveau • Geschikt om datagestuurd opbrengstgericht te werken op gebied van wetenschap en techniek Dia van Marije Boonstra

  23. Bijvoorbeeld ‘Vertalen’ • 4. Bakent vraag/doel af • “Wat wil ik weten?” • “Wat moet mijn ontwerp kunnen?” • 5. Formuleert verwachtingen • Voorspellen wat er kan gebeuren • Verschillende mogelijkheden benoemen • 6. Bedenkt een experiment of een ontwerp • “Wat wil ik doen?” • “Wat heb ik nodig?” Dia van Marije Boonstra

  24. Of: ‘Verbanden leggen’ • 12. Maakt een logisch verhaal aan de hand van de resultaten • Resultaten een betekenis geven door ze te verbinden en te vergelijken • Verbinding maken met oorspronkelijke vraag of opdracht • 13. Zoekt naar alternatieve verklaringen • Niet tevreden met één conclusie • Vanuit verschillende invalshoeken naar resultaten kijken • Verklaren waarom zaken anders liepen dan verwacht Dia van Marije Boonstra

  25. OOL versus VLOO Dia van Marije Boonstra

  26. Scoremogelijkheden • Zelden • Bovenbouw: Leerling laat gedrag alleen op uitdrukkelijke aansporing van leerkracht zien • Onderbouw: Leerling laat gedrag niet zien, ondanks aansporing van leerkracht • Soms • Bovenbouw: Leerling laat gedrag bij enkel onderwerp uit zichzelf zien, meestal alleen na aansporing leerkracht • Onderbouw: Leerling laat gedrag alleen op aansporing van leerkracht zien • Vaak • Bovenbouw: Leerling laat gedrag bijna altijd uit zichzelf zien, nauwelijks of geen aansporing van leerkracht nodig • Onderbouw: Leerling laat gedrag op aansporing van leerkracht zien en af en toe uit zichzelf Dia van Marije Boonstra

  27. Houdingsaspecten • Plezier • Leerling doet deze activiteit graag, is enthousiast, neemt zelf initiatief • Systematisch • Leerling werkt systematisch, doelgericht en nauwgezet • Leerling legt uit wat hij gaat doen, op welke manier en waarom • Verbeelding • Leerling is vindingrijk en origineel, komt met verrassende ideeën, kan zich verschillende mogelijkheden voorstellen, is flexibel • Eerlijk • Leerling houdt zich aan feiten, is kritisch tegenover eigen resultaten, is onbevooroordeeld en kan eigen mening ter discussie stellen • Leerling realiseert zich dat zijn manier van werken betrouwbaar moet zijn en gegeven moeten kloppen Dia van Marije Boonstra

  28. Resultaten van het onderzoek 8 Vindplaatsscholen; 22 leerkrachten; 243 leerlingen Uit de analyse van de scores: • VLOO is betrouwbaar (Cronbach’s α 0.94) • Vragenlijst intern zeer consistent; items hebben betrekking op één achterliggende factor (‘Vaardigheid voor onderzoeken en ontwerpen’) Uit interviews: - Tijdrovend - Subjectief; scores niet geijkt • Lastig als je het kind niet goed kent • Zelden/soms/vaak niet optimaal + Bewustwording van stappen in cyclus + Houdingsaspecten + Data bruikbaar voor opbrengstgericht werken Interessant: instrument werkt niet goed als je geen onderzoekend/ontwerpend onderwijs geeft .....

  29. data Dia van Marije Boonstra

  30. data Dia van Marije Boonstra

  31. duiden Dia van Marije Boonstra

  32. Standaard vaststellen doelen • Je bepaalt zelf (of samen met je team) wat je standaard is: dat is het doel waar je naartoe wilt werken. Minimaal ¾ van mijn klas scoort op alle vragen van de VLOO soms of vaak (=minder dan 25% scoort zelden). Dia van Marije Boonstra

  33. doelen Dia van Marije Boonstra

  34. Nog te doen • Nagaan of instrument ook ontwerponderwijs rechtdoet • Nagaan of het ook werkt voor de onderbouw • Scoringsmogelijkheden veranderen in ‘rubrics’ • Nagaan welk niveau bij welke leeftijd/leertijd verwacht kan worden en welke ontwikkeling mogelijk is (‘benchmarking’) • Leraren trainen in observeren van kinderen

More Related