1 / 41

Hypertensie op maat 2007

Hypertensie op maat 2007. Onderwerpen die worden behandeld. Inleiding Richtlijnen Grenswaarden Prevalentie Diagnostiek Lichamelijk onderzoek en aanvullende diagnostiek Wanneer behandelen? Wie komt voor behandeling in aanmerking?. Inleiding. Waar doen we het allemaal voor?

mab
Download Presentation

Hypertensie op maat 2007

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hypertensie op maat 2007

  2. Onderwerpen die worden behandeld • Inleiding • Richtlijnen • Grenswaarden • Prevalentie • Diagnostiek • Lichamelijk onderzoek en aanvullende diagnostiek • Wanneer behandelen? • Wie komt voor behandeling in aanmerking?

  3. Inleiding Waar doen we het allemaal voor? Massaal bloeddrukken meten, mensen met verhoogde bloeddruk opsporen en in veel gevallen behandelen?

  4. Richtlijnen • NHG-Standaard CV-risicomanagement, herziening november 2006 • BHS-Nice richtlijnen Hypertension • Farmacotherapeutisch kompas 2007.

  5. Prevalentie • Verhoogde bloeddruk neemt toe met de leeftijd • - In de groep van 18 tot 25 jaar: 2-6% • - In de groep van 55 tot 59 jaar: 25-32% • NB: Deze cijfers zijn gebaseerd op de oude, hogere • grenswaarden. Met de nieuwe grenswaarden liggen de • prevalentiecijfers in alle leeftijdsgroepen hoger.

  6. Diagnostiek • Vaak wordt verhoogde bloeddruk gevonden als • ‘toevalsbevinding’ • ‘Case-finding’ (NHG-Standaard) versus ‘screening’ • (bevolkingsonderzoek) • Metingen door arts of assistent(e) nog sterk bepalend • Voldoende aantal metingen is van belang (bloeddruk • varieert sterk) • Onder voorwaarden kan bij diagnostiek (en • vervolgbeleid) gebruik worden gemaakt van • thuismetingen door patiënt zelf

  7. Verder onderzoek • Anamnese (familieanamnese, beroep, beweging, roken, drop, alcohol, oestrogeentherapie,orale corticosteroïden, NSAID’s) • Lichamelijk onderzoek (lengte/gewicht/Quetelet-index, • auscultatie hart. Verder lichamelijk onderzoek op • indicatie: onderzoek longen bij dyspneu, vaatonderzoek • bij claudicatioklachten)

  8. Verder onderzoek • Bloed: nuchter glucose, totaalcholesterol (TC) en TC/HDL-ratio, creatinine, kalium • Ochtendurine op eiwit (ter uitsluiting van verminderde nierfunctie) • ECG alleen op indicatie

  9. Wanneer behandelen? risicoprofielen • Patienten met doorgemaakt HVZ of DM2. • Patienten met bekend SBD ≥ 40 mmHg. • Patienten met totaal cholesterol (TC) ≥ 6,5 mmol/l • Rokende mannen ≥ 50 jaar of rokende vrouwen ≥ 55 jaar.

  10. NHG Grenswaarden medicamenteuze behandeling hypertensie • Patienten zonder HVZ en DM2 • Bij SBD ≥ 180 mmHg altijd medicatie • Afhankelijk van 10 jaarsrisico sterfte door HVZ ≥10% (zie ook grafiek risicotabellen) • Mannen (niet rokers, >60 jaar, cholesterol/HDL >6) SBD > 180 mmHg • Mannen (rokers, >60 jaar, cholesterol/HDL >6) SBD > 140 mmHg • Vrouwen (niet rokers, >65 jaar, cholesterol/HDL >8) SBD > 160 mmHg • Vrouwen (Rokers, >60 jaar, cholesterol/HDL >8) SBD > 160 mmHg • Patienten met HVZ • SBD ≥ 140 mmHg • Patienten met DM2 • SBD ≥ 140 mmHg

  11. Risicotabellen NHG

  12. Hypertensie in verschillende landen

  13. Schema voor bloeddrukverlagende behandeling zonder co-morbiditeit conform NHG • Diuretica • Betablokkers • ACE-remmers, AIIA of Calcium antagonisten

  14. BHS+NICE grenswaarden behandeling • Behandeling bij BD ≥ 160/100 mmHg. • Reduceer BD naar min. 140/85 mmHg. • Bij co-morbiditeit nog belangrijker om target BD te bereiken.

  15. BHS+NICE schema voor bloeddrukverlagende behandeling Jonger (<55 jaar *) Ouder (>55 jaar) Blank Negroïde • Stap 1 A of B C of D • Stap 2 A (of B) + C of D • Stap 3 A + C + D • Stap 4 voeg toe Therapieresistente of α-blokker hypertensie of spironolacton of ander diureticum • A: ACE-remmer of angiotensine-II-antagonist (AII-antagonist) • B: bètablokker • C: calciumantagonist • D: diureticum * Leeftijd indeling is afhankelijk van reninesysteem welke bij het ouder worden minder effectief wordt. RAAS systeem

  16. Combinatie Ace + Calcium antagonist heeft voordelen ASCOT studie

  17. Combinatie Ace + Calcium antagonist heeft voordelen

  18. Farmacotherapeutisch kompas grenswaarden • Basis grenswaarden conform NHG cardiovasculair risicomanagement • Patienten zonder HVZ en DM2 • Bij SBD ≥ 180 mmHg altijd medicatie • Afhankelijk van 10 jaarsrisico sterfte door HVZ ≥10% (zie ook grafiek risicotabellen) • Mannen (niet rokers, >60 jaar, cholesterol/HDL >6) SBD > 180 mmHg • Mannen (rokers, >60 jaar, cholesterol/HDL >6) SBD > 140 mmHg • Vrouwen (niet rokers, >65 jaar, cholesterol/HDL >8) SBD > 160 mmHg • Vrouwen (Rokers, >60 jaar, cholesterol/HDL >8) SBD > 160 mmHg

  19. Farmacotherapeutisch kompas therapie speciefieke patientengroepen • Basis grenswaarden conform NHG cardiovasculair risicomanagement

  20. UKPDS: mannen 50-54 jr. alle diabetische complicaties, 10 jr. DM2

  21. Diuretica bij ouderen (en liever geen -blokkers) b • Meta-analyse: 10 studies, 16.164 patiënten • 2/3 genormaliseerd met alleen diuretica, • 1/3 met alleen β- blokkers • Sterfte alle oorzaken:  14% door diuretica, • β-blokkers geen effect • Kans op CVA  39 % diuretica, β-blokkers 26% • Myocardinfarct  26% diuretica, • β-blokkers geen effect • Behandeling met beide: kansen tussenin Messerli et al. JAMA 1998;279:1903-1907

  22. Geïsoleerde systolische hypertensie • Studie STOP-Hypertension-2: 6614 oudere (≥76) patiënten • Subgroepanalyse van 2280 patiënten met geïsoleerde systolische hypertensie • definitie: systolisch >160 mmHg, diastolisch <95 mmHg • 3 behandelgroepen: bètablokkers of diuretica; ACE-remmers; calciumantagonisten • Conclusie • Oudere patiënten met geïsoleerde systolische hypertensie behandeld met calciumantagonist of ACE-remmer duidelijk minder CVA’s vergeleken met bètablokker of diureticum behandeling (statistisch significante risicoreductie, STOP-studie).

  23. "Therapieresistente" hypertensie • Onzorgvuldige bloeddrukmeting • Wittejashypertensie • Onderbehandeling • Gebrek aan therapietrouw • Bloeddrukverhogende stoffen • Bloeddrukverhogende omstandigheden • Secundaire hypertensie

  24. Bloeddrukmeten: Aneroïde meter of oscillometrisch, bovenarm! Doktersassistente & zelf Thuis! en heel soms ambulant • Welk apparaat? • Door wie? • Waar?

  25. Wittejashypertensie & wittejaseffect

  26. Bloeddrukverhogende stoffen • Steroïden • Alcohol • Amfetaminen, vermageringsmiddelen • Cafeïne • Cocaïne • Ciclosporine • Erytropoëtine • Drop • NSAID’s • Orale anticonceptie

  27. Bloeddrukverhogende omstandigheden • Paniekstoornissen, hyperventilatie, ernstige depressie • Delier, met onrust en sympathicusstimulatie • Hyperinsulinisme met insulineresistentie • Obesitas • Pijn • Slaapapneu (OSAS) • Roken

  28. Bijkomende risicofactoren • Belaste familieanamnese • Dyslipidemie • Roken • Stress • Overgewicht • Diabetes mellitus type 1 of 2 • Zittend bestaan • Inname van foute stoffen (zout, drop, zoethoutthee)

  29. Familieanamnese Genetische factoren spelen een rol bij het ontstaan van hypertensie en atherosclerose

  30. Dyslipidemie • Beïnvloedbare risicofactor • - dieet • - medicatie • Geen effecten op de bloeddruk

  31. Roken • Carcinoominductie: long, mond, tong, keel, maag, • blaas, colon, huid • Verdubbeling coronaire hartziekten • Stoppen geeft na één jaar reeds 50% risicodaling • Na drie jaar niet roken is het risico gelijk aan dat van • niet-rokers • Stoppen leidt tot risicovermindering coronaire hartziekte

  32. Stress • Werkt bloeddrukverhogend via adrenaline en • catecholaminen • Stressgerelateerde hypertensie is serieuze hypertensie

  33. Overgewicht • 12% van de Nederlandse bevolking heeft obesitas • (BMI >30 kg/m²) • Hangt samen met: - diabetes mellitus type 2 • - hypertensie • - gewrichtsklachten • - verlies aan productiviteit • Oorzaak: - afname energieverbruik • - toename voedselinname • Effectief afvallen = langzaam afvallen (caloriebeperking van 400 kcal per dag) en meer bewegen

  34. Heeft afvallen effect op de bloeddruk? JA BMI 20 24 28 30 Systolisch 138 145 151 157 Diastolisch 76 82 87 92

  35. Diabetes • Diabetes mellitus type 1 en diabetes mellitus type 2 zijn • belangrijke additionele risicofactoren voor hart- en • vaatziekten • Geen directe invloed op de bloeddruk • Bewegen • vergroot calorieënverbruik • geeft afname van de insulineresistentie met gunstige • metabole effecten als gevolg, zoals daling van de • bloeddruk • - 30/60 minuten stevig wandelen per dag reduceert het • sterfterisico met 47%

  36. Voeding c.q. foute stoffen • Drop en zoethout bevatten glycyrrhizinezuur • (pseudo-Conn-syndroom) • Vegetariërs hebben gemiddeld een lagere bloeddruk • Zout: 30-40% van de hypertensiegevallen is zoutgevoelige hypertensie • - demografische en raciale verschillen • - meestal bij adipositas

  37. Nieuwe ontwikkelingen • Omega-3-vetzuren: vis, zonnebloemolie • verbetering lipidenspectrum • daling van de bloeddruk • GISSI-trial: voedingsinterventie alleen geeft; • 70% afname acute hartdood • 40% afname cardiovasculaire events • Superieur aan geneesmiddelen

  38. Samenvatting • Niet-medicamenteuze 'tools' bij de behandeling van hypertensie: • 'lifestyle modification' • niet roken • beperkt alcohol • afvallen • bewegen • gezond eten (2 à 3 keer per week vette vis) • weinig zout/drop/zoethout • vermijden van stress

More Related