1 / 56

Annelies Verbeke, ‘Lola’

Annelies Verbeke, ‘Lola’. - relatie loopt op de klippen, maar Lola wil er niets aan doen - ze is niet geïnteresseerd in een baan, sport, geld, aanzien…  Maatschappelijke structuren worden in twijfel getrokken

lilah
Download Presentation

Annelies Verbeke, ‘Lola’

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Annelies Verbeke, ‘Lola’ - relatie loopt op de klippen, maar Lola wil er niets aan doen - ze is niet geïnteresseerd in een baan, sport, geld, aanzien…  Maatschappelijke structuren worden in twijfel getrokken - “‘Een os groeit minder hard dan een stier, maar krijgt mooier en smakelijker vlees.’ Dat had hij niet moeten zeggen. Een dag later brandde zijn boerderij af en werd een van zijn ossen gestolen.” vaste waarden en normen verdwijnen - ‘Lola’ werd verteld vanuit Lola’s standpunt (personele verteller)  een alwetende verteller bestaat niet; de verteller is per definitie een ‘persoon’, het standpunt is relatief

  2. Annelies Verbeke, ‘Lola’ - Lola (de vrouw) wordt niet begrepen door haar omgeving (net zoals Lola (de os)) - haar passieve houding wordt niet geapprecieerd  Lola moet meedraaien in de samenleving volgens opgelegde sociale normen. Verbeke gaat hiertegen in en staat dus kritisch tegenover de vanzelfsprekendheden uit de maatschappij. - “Soms liepen Lola en Lola samen wild heen en weer door de wei en het gebeurde dat ze daar beiden wat bij loeiden.”  grenzen en normen vallen weg

  3. Het postmodernisme1980-…

  4. Het postmodernisme||na het modernismereactie tegen het modernismebij filosofen, schilders, architecten...

  5. 1- Filosofisch-historisch 18deeeuw: verlichting ratio! opkomst exacte wetenschappen / er is één ideale wereld mogelijk 20ste eeuw: twee wereldoorlogen zorgen voor crisissen vanaf 1945: heropbouw Europese steden jaren ’60 - …: 1. Koude Oorlog, oliecrisis…2. de wereld wordt kleiner, andere culturen zijn niet langer onbekend niet langer geloof in ‘grote verhalen’ (Jean-François Lyotard, 1979): - is democratie de beste staatsvorm? - welke ideologie is de juiste: kapitalisme/communisme? - het christendom is niet langer de enige godsdienst in Europa - …  stelling: In onze hedendaagse maatschappij vind je geen grote ideeën, geen grote waarden meer. Integendeel, alles is verbrokkeld en er is geen eenheid meer te vinden. (Nietzsche verkondigde al eind 19de eeuw dat er geen waarheid bestaat.)  stelling: We levenmeer en meer in eencyberwereld / eenvirtuelewereld en we verliezendaardooronzevoeling met de realiteit.

  6. In onze hedendaagse maatschappij vind je geen grote ideeën, geen grote waarden meer. Integendeel, alles is verbrokkeld en er is geen eenheid meer te vinden,

  7. Alles is al eens ‘gezegd’, alles is al eens geweest. Originaliteit en authenticiteit zijn onmogelijk geworden.

  8. We leven meer en meer in een cyberwereld, een virtuele wereld. We verliezen daardoor onze voeling met de realiteit.

  9. ‘The Simpsons: cynisme op kindermaat’ • ‘The Simpsons zijn succesvol door het cynisme tegenover menselijke natuur en de samenleving; door de dreiging van het consumentisme dat bekritiseerd wordt en doordat ook de helden zelf etters zijn en verantwoordelijk zijn voor wat er fout loopt.’ • Fragmenten Banksy / Mapple / Steve Mobs • Ironie/cynisme is een ideaal hulpmiddel om grote ideologieën en waarheden te bekritiseren. • Parodiëring is vandaagongetwijfeldéén van de meestvoorkomende en meestopvallendevormen van postmodernisme. •  De helden zijn vaak onduidelijk en middelmatig.

  10. 2- Schilderkunst

  11. Moderne schilderkunst: impressionisme

  12. Moderne schilderkunst: impressionisme

  13. Moderne schilderkunst: kubisme

  14. Moderne schilderkunst

  15. Moderne schilderkunst: abstracte kunst

  16. ?

  17. Postmoderne schilderkunst: CoBrA

  18. Postmoderne schilderkunst: dadaïsme (anti-kunst)

  19. Postmoderne schilderkunst: surrealisme

  20. Postmoderne schilderkunst: popart

  21. 3- Religie • 1900: christendom enige godsdienst in West-Europa • Nu: • Wie kan zichzelf katholiek noemen? • Wie gaat wekelijks/dagelijks naar de kerk? • Wie kan zich vinden in katholieke waarden als vergeving, broederschap… • Wie is atheïst? • Wie gelooft in een leven na de dood? • Wie gelooft dat het leven meer is dan een biologische brok cellen? • … • Tegenwoordig krijgen oosterse en andere religies ook een kans in West-Europa: boeddhisme, wicca, zen, new age, religieus humanisme… • Dit samenstellen van een persoonlijke religie wordt ook wel eens ‘bricoleren’ genoemd.

  22. 4- Architectuur

  23. Moderne architectuur Eenvoudige, duidelijke, eenvormige structuren.

  24. Moderne architectuur Eenvoudige, duidelijke, eenvormige structuren.

  25. Moderne architectuur Eenvoudige, duidelijke, eenvormige structuren.

  26. Postmoderne architectuur

  27. Postmoderne architectuur Is het een boekenplank? Is het een gebouw?

  28. Postmoderne architectuur de normale gang van zaken wordt omgekeerd zonder dat het doel ervan verloren gaat  er is dus niet één ‘juiste’ werkwijze of waarheid in het leven

  29. Postmoderne architectuur De realiteit op zijn kop.

  30. Postmoderne architectuur Is het een augurk? Is het een gebouw?Is het een fabriek? Is het een kantoorgebouw?

  31. Postmoderne architectuur

  32. Postmoderne architectuur

  33. Postmoderne architectuur Stijlen worden probleemloos vermengd. (kerkramen in wolkenkrabber)

  34. Postmoderne architectuur

  35. Postmoderne architectuur Stijlen worden probleemloos vermengd.

  36. Postmoderne architectuur

  37. Postmoderne architectuur

  38. Postmoderne architectuur

  39. 6- Beeldende kunst Marcel Duchamp, ‘Fountain’

  40. Kitsch = Kunst

  41. Kitsch = Kunst

  42. Kenmerken

  43. ‘Pulp Fiction’  Bijbelfragmentenvergoelijkengeweld ‘InglouriousBasterds’  alternatiefeindevoor de TweedeWereldoorlog ‘Het eiland’  satirischekijk op het kantoorleven 5- Film en televisie

  44. Camp en kitsch zijnookvoor ‘alternatieve’ artiestennietlanger not done.

  45. Eclecticisme

  46. Eclecticisme

  47. Kitsch wordtkunst: Michael Jackson & Bubbles als twee meter langbeeld

  48. Tom Naegels, ‘Los’ Eclectischevertelstijl: wisselendvertelstandpunt

More Related