1 / 22

Pauvreté rurale et urbaine Stedelijke en plattelandsarmoede 25 avril 2013 Xavier May (ULB)

Pauvreté rurale et urbaine Stedelijke en plattelandsarmoede 25 avril 2013 Xavier May (ULB) Maarten Loopmans (KULeuven). I. Doelstellingen. Weinig onderzoek naar plattelandsarmoede en de specifieke kenmerken ( gebrek aan gegevens )

keon
Download Presentation

Pauvreté rurale et urbaine Stedelijke en plattelandsarmoede 25 avril 2013 Xavier May (ULB)

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Pauvreté rurale et urbaine Stedelijke en plattelandsarmoede 25 avril 2013 Xavier May (ULB) Maarten Loopmans (KULeuven)

  2. I. Doelstellingen Weinigonderzoeknaarplattelandsarmoede en de specifiekekenmerken (gebrekaangegevens) Pattelandsarmoedeisverspreid→ gemiddeldeindicatoren per statistischesectorzijnondoeltreffend (Bv. fiscale statistieken) Noodzaak om met individuelegegevens te werken→ gebruik van de gegevens van de KSZ (geenvolkstellingmeer) Aandachtvoor de specifiekekenmerken van plattelandsarmoede: huisvesting, werk, diensten, vervoer, ...

  3. II. Gegevens EU-SILC Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) Contextuelevariabelen: Socio-economische index Grootstedenbeleid Aanbodopenbaarvervoer Bereikbaarheid van winkels Bereikbaarheid van scholen Synthetische index van toegangtotgezondheidszorg Werkloosheidsgraad per gemeente Woonkost en aandeel van sociale woningen

  4. III. Definitie van de rurale typologie Typologie van de ruimte in 6 categorieën, gebaseerd op variabelenuit de volkstelling van 2001 : Waardering van de lokaledienstendoorhuishoudens (scholen, administratie, sociale diensten,...) Aanbod van openbaarvervoer Toegangtotwinkels

  5. IV. Definitie van armoede Constructie van een continue variabele in SILC → synthetische armoede-indicator Gebaseerd op +/- 90 vragen : - verschillende domeinen in rekening gebracht : toegang tot medische zorg, uitrusting van het huishouden, woningbezetting, woningkwaliteit en woninggrootte, patrimonium, schulden of betaalachterstand, moeite om rond te komen, onvoorziene uitgaven, woonomgeving, sociale participatie, ... - het gewicht van elke variabele hangt af van de verdeling in inkomensdecielen

  6. - armoede-indicator per huishouden  rangorde van de huishoudens - armoedegrens vastleggen op 15% in SILC - inkomen van de huishoudens wordt niet rechtstreeks in rekening gebracht

  7. V. Resultaten in SILC

  8. In dichtbebouwd stedelijk gebied is het aandeel armen steeds hoger dan het Belgische gemiddelde In stedelijke en intermediaire gebieden is het aandeel armen steeds lager dan het Belgische gemiddelde In landelijk gebied is er een ondervertegenwoordiging van de armsten (de 5% of 10% armsten). Daarentegen is het aandeel van de groep tussen de 15 en 20% armsten er hoger dan gemiddeld Wat gebeurt er met een andere armoedegrens ?

  9. VI. Kenmerken van armen naar type woonlocatie Enkel voor de 15% armste huishoudens Vergelijking van +/- 30 variabelen Dichtbebouwd stedelijk gebied arme huishoudens onderconsumeren vaak (geen telefoon, gsm, PC, internet, auto) maar hebben minder schulden woningen zijn vaak te klein en wegen daardoor ook minder zwaar op het budget minder financiële problemen dan het gemiddelde arme huishouden

  10. Stedelijk gebied woningkenmerken zijn beter dan voor het gemiddelde arme huishouden (CV, licht, vochtigheid) maar er zijn zeer vaak problemen om te verwarmen de woning weegt zwaar op het budget beter uitgeruste huishoudens (PC, gsm, internet, auto) dan het gemiddelde arme huishouden financiële problemen (moeite om rond te komen, vlees te eten, mensen te eten te vragen, de woning te verwarmen) vaak pessimistisch over de toekomstige financiële situatie negatieve inschatting van hun gezondheid

  11. Tussenliggende gebieden + platteland met dure huisvesting • vaak een woning met slechte kenmerken (centrale verwarming, gat in het dak, licht) • woning en schulden wegen zwaar op het budget • beschikken het vaakst over een auto • vaak financiële moeilijkheden en vaak pessimistisch over de toekomstige financiële toestand

  12. Platteland + afgelegenplatteland • groterewoning dan gemiddelde arme huishouden • mindervaak centrale verwarming, maar welvaker in staat om de woninggoed te verwarmen • huishoudensbeteruitgerust (PC, internet, gsm, telefoon en auto) dan het gemiddelde arme huishouden • schulden(met uitzondering van woning) mindervaakeenzware last • verklarenzichvaak in slechtegezondheid

  13. VII. Resultaten van de KSZ De SILC resultaten worden gebruikt om voor elk huishouden een synthetische indicator van armoede te schatten op basis van de KSZ In fine, armoedeniveau van 13,9 % De armoedemaat van de synthetische index sluit nauw aan bij SILC en met de data KSZ

  14. Armoedemaat met KSZ gegevens

  15. Wie wordt het meest getroffen door armoede : leefloontrekkers (96%) werkzoekenden na studies (55%) eenoudergezinnen (53%) werkzoekenden na voltijdse job (52%) vrijstelling van inschrijving als werkzoekende (41%) werkzoekend na een vrijwillig deeltijdse job (31%) onregelmatig tewerkgestelden (29%) alleenstaanden (28%) vooral tussen 18-24 jaar (53%) arbeidsongeschikten (25%) Wie wordt het minst getroffen door armoede : twee volwassenen zonder kinderen (+/- 5%) twee volwassenen met een of twee kinderen (+/- 6%) wie een loon combineert met een zelfstandigenstatuut (4%) voltijds geprepensioneerden (6%) loontrekkenden (7%)

  16. Bewoners van dichtbebouwd stedelijk gebieden hebben steeds een hogere kans om arm te zijn dan anderen Huishoudens in tussenliggende gebieden en platteland met dure huisvesting (met uitzondering van alleenstaanden) hebben steeds minder kans om arm te zijn dan het Belgische gemiddelde In stedelijke en plattelandsgebieden eenzelfde tendens Op het afgelegen platteland valt op dat : ouderen en eenoudergezinnen meer moeilijkheden kennen dan elders werkzoekenden, alleenstaanden van minder dan 55 jaar, arbeiders, leefloontrekkers, arbeidsongeschikten en grote huishoudens kennen minder problemen dan in andere omgevingen

  17. VIII. Besluit Belangrijkwerk van gegevensverzameling Originelemethodologie (gebaseerd op eencombinatie van gegevensuit SILC et KSZ) Valide resultaten

  18. Nieuwevaststellingen over rurale en stedelijkearmoede SpecifiekvoorBelgië: Verschillende types ‘platteland’ in relatietotarmoede Impact van de huisvestingskost Impact van tewerkstelling De kennis van enkelebijkomendevariabelen zou de kwaliteit van de resultatenverbeterdhebben (geenvolkstelling Ethniciteit Kwaliteit/prijs van huisvesting Bereikbaarheid van diensten, werk, transport Individuen (jongeren, vrouwen,..) versus huishoudens

More Related