1 / 26

Fysica

Fysica. Fysische grootheden. “Wanneer je dingen waarover je spreekt kunt meten en vastleggen in getallen, dan weet je effectief iets over. Wanneer je dat niet kunt is je kennis maar magertjes en onbevredigend.” (Lord Kelvin, 1824-1907). Hoe omzetten?. Voorbeeld: 10,12 kg = ………… g

Download Presentation

Fysica

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Fysica Fysische grootheden “Wanneer je dingen waarover je spreekt kunt meten en vastleggen in getallen, dan weet je effectief iets over. Wanneer je dat niet kunt is je kennis maar magertjes en onbevredigend.” (Lord Kelvin, 1824-1907)

  2. Hoe omzetten? • Voorbeeld: 10,12 kg = ………… g • Getal laten staan  Risco meetnauwkeurigheid • vermenigvuldigen met de correcte factor  Tabel • Een 1 bij de kg in de tabel • Aanvullen met nullen tot aan g • Aantal nullen = De exponent • Aanvullen naar rechts = exponent positief • Aanvullen naar links = exponent negatief Sint-Paulusinstituut 2005

  3. Oefening Omzetten: Massa • 145 dag = ………… hg • 0,127 cg = ………… kg • 45 . 102 dg = ………… hg • 136 . 10-6 kg = ………… dg Sint-Paulusinstituut 2005

  4. Oefening Omzetten: Lengte • 456 dm = ………… km • 876,00 dam = ………… mm • 45, 06 . 10 cm = ………… dm • 61 μm = ………… hm Sint-Paulusinstituut 2005

  5. Oefening Omzetten: Oppervlakte • 78,630 mm2 = ………… Mm2 • 645,0 .1022 dam2 = ………… mm2 • 45 are = ………… m2 • 36 . 108ha = ………… cm2 Sint-Paulusinstituut 2005

  6. Oefening Omzetten: Volume • 56,0 . 103 dam3 = ………… m3 • 33,30 .10-8 cm3 = ………… km3 • 0,008 km3 = ………… μm3 • 89,0 . 102 dam3 = ………… m3 Sint-Paulusinstituut 2005

  7. SI-stelsel Sint-Paulusinstituut 2005

  8. Oef: Zet om naar SI-eenheid van volume • 45,0 cl = ………… • 2,50 ml = ………… • 78 l = ………… • 56 dl = ……….. Sint-Paulusinstituut 2005

  9. Dubbele omzettingen • Voorbeeld: Zet 45 om naar het SI-stelsel. • De SI-eenheid van massa is kg • De SI-eenheid van volume is m3 • Horizontale breuklijn (NIET kg/m3) • Schrijf het getal over • Omzetting boven de breuklijn • Omzetting onder de breuklijn • Uitwerken Sint-Paulusinstituut 2005

  10. Uitwerking voorbeeld dubbele omzetting Sint-Paulusinstituut 2005

  11. Oefening dubbele omzettingen Zet om naar SI-stelsel Sint-Paulusinstituut 2005

  12. Dubbele omzettingen • Voorbeeld 2: Zet 45 om naar het SI-stelsel. • De SI-eenheid van afstand is m • De SI-eenheid van tijd is s • Horizontale breuklijn (NIET m/s) • Schrijf het getal over • Omzetting boven de breuklijn • Omzetting onder de breuklijn • Uitwerken Sint-Paulusinstituut 2005

  13. Oefening dubbele omzettingen Zet om naar SI-stelsel Sint-Paulusinstituut 2005

  14. Meetnauwkeurigheid • Meting met meettoestel • Kleinste afleesbare meting • Voorbeeld: Maatbeker • Gegeven meting • Vervang alle cijfers door een 0 en het laatste cijfer door een 1 • Schrijf de eenheid en eventueel de machten van 10 over • Voorbeeld: • l = 0,250 m • l = 320 . 105 km Sint-Paulusinstituut 2005

  15. Oef. meetnauwkeurigheid Sint-Paulusinstituut 2005

  16. Afrondingsregels • Regel voor som en verschil • Afronden op de kleinste rang (rang = aantal cijfers na de komma) • Vb. 0,250 cm + 10 cm = … • Regel voor product en quotiënt • Afronden op het kleinste aantal beduidende cijfers • Vb. 0,1010 m . 100 000 m = … • 10 000 m . 0,01 m = … • 320 s . 4 = … Sint-Paulusinstituut 2005

  17. Herhalingsoefeningen • Afronden volgens benaderingsregels: • 45,00 cm + 89 cm = … • 0,002 m3 – 0,001 m3 = … • 96,045 l + 78,0 l = … • 763,471 mm + 0,089 mm = … • 0,0230 hm2 – 0,001 hm2 = … • 45,00 cm . 89 cm = … • 0,0020 m3 : 0,001 m3 = … • 96,045 l : 78,0 l = … • 763,471 mm : 0,089 mm = … • 0,030 hm2 . 10000 hm = … Sint-Paulusinstituut 2005

  18. Herhalingsoefeningen Sint-Paulusinstituut 2005

  19. Gecombineerde oefening • 0,001 cm . 4 = … • 45,78 mm2 + 0,001 mm3 = … • 10 000 m . 10 m = … • 0,010 . 102 hm3 . 10 = … Sint-Paulusinstituut 2005

  20. Grafische voorstellingen • Doel • Het verband tussen grootheden weer te geven • Werkwijze • Onafhankelijke veranderlijke • Linkerkolom van de tabel • Horizontale as van de grafiek • Afhankelijke veranderlijke • Rechterkolom van de tabel • Verticale as van de grafiek • Verbanden • Recht evenredig • Omgekeerd evenredig Sint-Paulusinstituut 2005

  21. Werkwijze • Voorbeeld: • De snelheid van een vertrekkende trein neemt toe in de loop van de tijd • Onafhankelijke veranderlijke: tijd • Linkerkolom van de tabel • Horizontale as van de grafiek • Afhankelijke veranderlijke: snelheid • Rechterkolom van de tabel • Verticale as van de grafiek Sint-Paulusinstituut 2005

  22. Grafiek • Juiste grootheden EN eenheden • Maximale ruimte van het papier • Vloeiende lijn •  Wiskundige verbanden Sint-Paulusinstituut 2005

  23. Recht evenredig • Definitie • 2 grootheden zijn recht evenredig als hun verhouding een constante is • Betekenis • Als de ene grootheid x-maal groter wordt, wordt de andere grootheid ook x-maal groter Sint-Paulusinstituut 2005

  24. Voorbeeld recht evenredig • Verband herkennen door: • Tabel • Grafiek • Constante te berekenen: C1 en C2 • Verband formuleren • Fysisch: V en m zijn recht evenredig • Wiskundig: x en y zijn recht evenredig Sint-Paulusinstituut 2005

  25. Omgekeerd evenredig • Definitie • 2 grootheden zijn recht evenredig als hun product een constante is • Betekenis • Als de ene grootheid x-maal groter wordt, wordt de andere grootheid ook x-maal kleiner Sint-Paulusinstituut 2005

  26. Voorbeeld recht evenredig • Verband herkennen door: • Tabel • Grafiek • Constante te berekenen: C1 en C2 • Verband formuleren • Fysisch: t en x zijn recht evenredig; t . x = C • Wiskundig: x en y zijn recht evenredig; x . y = C Sint-Paulusinstituut 2005

More Related