1 / 37

College 2:

College 2:. Nieuw-Nederlands; Gouden Eeuw: eerste golf van immigranten. Naar een standaardtaal. Vóór 1500: ieder schreef in eigen dialect Na 1500: men schreef in meer algemene taal  weinig zicht op ontwikkeling dialecten 1482: groeiende algemene volkstaal aangeduid als Nederlands.

janet
Download Presentation

College 2:

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. College 2: Nieuw-Nederlands; Gouden Eeuw: eerste golf van immigranten

  2. Naar een standaardtaal • Vóór 1500: ieder schreef in eigen dialect • Na 1500: men schreef in meer algemene taal weinig zicht op ontwikkeling dialecten • 1482: groeiende algemene volkstaal aangeduid als Nederlands

  3. Naar een standaardtaal • Vier ‘revoluties’ 15e eeuw van invloed op acceptatie ‘Nederlandse’ volkstaal: • Uitvinding drukpers (al voor 1500) • Reformatie: Luther en Calvijn, taal van het volk • Herontdekking cultuur Romeinen en Grieken door geleerden en kunstenaars, ‘veredelen’ van de volkstaal; grammatica’s en woordenboeken • Opstand tegen Spaanse koning: eenheid

  4. De Nederlanden • 13 maart 1500, Gent: geboorte Karel V, toekomstige ‘Heer der Nederlanden’ en Koning van Spanje • 1519 gekozen tot Keizer Duitse Rijk • Karel breidt bezittingen uit: Bisdom Utrecht (incl. Drenthe en Overijssel), Groningen, Friesland, hertogdom Gelre en Doornik • 1548 Nederlanden samengevoegd: Bourgondische Kreits • Antwerpen Europa’s belangrijkste havenstad • Centraal bestuur Nederlanden

  5. Taalbewustzijn • Terug naar bronnen Klassieke beschaving • Geleerden en kunstenaars: Klassieke talen volmaakt • Volkstaal ‘verbeterd’: grammaticale toevoegingen als onderscheid hun en hen • Daarnaast: verheerlijking Nederlandse taal • Taalzuiveraars weren Latijnse en Franse woorden • Steeds meer geschriften in Nederlands, ook wetenschappelijke (bijv. Simon Stevin, 1608)

  6. Taalbeschouwingen • Gekibbel over spellingsnormen: • Eigen dialect, volgens uitspraak of gelijkvormigheid • 1518 – Nederduitse Orthographie (Pontus de Heuiter) • Ideaalvorm uit verschillende dialecten • 1568 – 1e Nederlandse grammatica (Johan Radermacher) • Werkelijke taalgebruik, geen idealisatie of streven naar perfectionering

  7. Politieke omwentelingen • Reformatie: ‘ketterse’ denkbeelden verspreiden snel • 1555 Filips II (zoon van Karel V) • Bevolkingsgroei en stijgende armoede, kloof tussen arm en rijk • Opstand: gemeenschappelijke onvrede brengt ‘Nederlanders’ bijeen • Leider van oppositie: Prins Willem van Oranje, stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht

  8. Politieke omwentelingen • 1568 – onthoofding Graaf van Egmont en Graaf van Horn (medestanders Oranje) • Begin Tachtigjarige Oorlog • 1572 – Watergeuzen (gevluchte protestanten) strijden tegen koningsgezinden, sluiten zich aan bij strijd Holland en Zeeland • 1576 – Zeventien Nederlandse gewesten sluiten zich aaneen o.l.v. Oranje • 1579 – Zuidelijke gewesten onderwerpen zich weer aan de koning • 1581 – Noorden onafhankelijke staat: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden • Scheiding noord en zuid, noorden ontwikkelt zich snel • Golf van immigranten: veel Zuidnederlanders naar noorden vertrokken, naar Holland, bakermat van Nederlandse standaardtaal

  9. Brabants in het noorden • Door zuidnederlandse immigratie (veel intellectuelen, prestige) naar noorden: veel Vlaamse en Brabantse kenmerken in Hollandse taal • ‘Hollandse expansie’: diftongering van klinkers /y/ huus /oey/ huis /i:/ wijs  /i/ wijsontwikkeling versneld door Brabanders • Verder vnl. zuidelijke invloeden in schrijftaal • ‘Brabants’ gezien als deftig

  10. Brabants in het noorden • Hollandse expansie (Kloeke, 1927) verspreidde zich per woord (lexicale diffusie), dus bereikte niet alle woorden, bijv. niet scharensliep, duvelstoejager. • Oostelijke gebieden: palatalisering van Oudnederlands /u:/ naar Middelnederlands /y:/ (nog) niet plaatsgevonden

  11. Brabants in het noorden • 1584 – Twe-spraack vande Nederduitsche Letterkunst, ófte vant spellen ende eygenscap des Nederduitschen taals, Hendrik Louwerisz. Spieghel. • Taal verrijken d.m.v. naamvallen • Naamvalssysteem sinds Middeleeuwen al vereenvoudigd • Zuiden: de en den (afh. van beginklank volgende woord) • Grammaticale functie gegeven: de voor onderwerp, den voorwerp (m) • Twe-spraack grote invloed, m.n. begin 17e eeuw

  12. Twe-spraack

  13. Gouden Eeuw • 1648 – Vrede van Munster, einde oorlog met Spanje, Republiek erkend • Monopolie op wereldzeeën, Amerikaanse en Indische koloniën; economische en culturele wereldmacht • Belangrijke literaire werken van Bredero, Huygens, Hooft en Vondel • Expansie Nederlandse taal

  14. Gouden Eeuw • 1672 – Rampjaar voor Republiek • Vrijwel tegelijkertijd aangevallen door Frankrijk, Engeland, bisdom Münster (1 juni) en keurvorstendom Keulen: Hollandse of Tweede Münsterse oorlog • Groningen: • vanaf 21 juli 1672 belegerd door leger prins-bisschop van Münster, Christoph Bernard von Galen (Bommen Berend) • stad weerstaat beleg o.l.v. veldheer Carl von Rabenhaupt, baron van Sucha • 28 augustus 1672 trekken belegeraars zich terug na 4 weken durend artillerieduel. Groningen is 'ontzet' • Periode van economische neergang Republiek; Gouden Eeuw over hoogtepunt heen

  15. Het zuiden • Zuidelijke Nederlanden bleven in Spaans bezit gedurende 17e eeuw • Na Spaanse Successieoorlog (1701-1714): zuidelijke Nederlanden aan de Oostenrijkse Habsburgers • Geen actieve taalpolitiek • Bovenlaag bevolking verfranste, niet dwingend opgelegd • Meerderheid bleef Nederlands trouw, toch verkommering van de taal

  16. Zuidelijke taalstrijd • 1794 – zuiden na Revolutie door Franse republiek geannexeerd • Nederlandse taal onderdrukt en verloor prestige • Ontstaan taalstrijd Franstaligen en Nederlandstaligen België

  17. Algemene schrijftaal • Normatieve taalregels, algemene schrijftaal • Toch ook nog steeds verscheidenheid diaclecten • Jacob Westerbaen (1655) schrijft:datmen in alle Nederduytsche steden geen eenderley tael en spreeckt (…) selfs oock in de steden van eene selve Provincie heeft men sodanige verandering. Inden Haegh seytmen ghewassen, en t’Amsterdam seytem ghewossen: hier seytmen bleycken en te Haerlem seytmen bliecken. Inden Haegh seytmen boeck, snoeck etc. Te Delft seytmen boock, snoock etc.

  18. Taalkundige veranderingen • Taalkundige processen uit Middeleeuwen afgerond, zoals verdwijnen dubbele ontkenning. • Begin 17e eeuw – du (jij) verdwijnt uit schrijftaal  gij (uit het zuiden afkomstig) en u (eerder al lijdend voorwerpsvorm van gij, nu ook als onderwerp), ook jij (noorden), meer in spreektaal dan in geschreven taal • Woordenschat sterk uitgebreid

  19. Nieuwe woorden Nieuwe woorden: • Nieuwvormingen ter vervanging van leenwoorden:boedel, gemeenschap van goederen, roerende en onroerende goederen, huwelijkse voorwaarden • Ook veel nieuwe ontleningen, bijv. uit de Oost en de Westananas, koffie, thee • Zelfs nog veel Franse woorden via diplomatieke verkeer (personeel, pendule)en Duitse woorden via krijgsbedrijf (bezoldigen, schoft) en protestantse geschriften (diefstal, heiland)

  20. Grammatica • 1633 – grammatica Christiaen van Heule: De Nederduytsche spraec-konst ofte tael-beschrijvinghe • Norm: taalgebruik grote schrijvers • Ideaal: rijk systeem van naamvallen en geslachten • Nieuw ingevoerd: hun als meewerkend voorwerp, hen als lijdend voorwerp

  21. Statenvertaling • Mijlpaal: 1637 – Statenvertaling bijbel • Oude testament: Bogerman (Fries), Baudartius (Vlaming), Bucerus (Zeeuw) • Nieuwe testament: Walaeus (Vlaming), Rolanus (Hollander), Hommius (Fries) • Gecontroleerd door ‘oversieners’ uit de verschillende gewesten • Heeft Nederlandse taal diepgaand beïnvloed • Nieuwe woorden:aanfluiting, zondebok, muggezifter, in zak en as zitten • Door vertalers algemeen en in alle gewesten verstaanbaar Nederlands ingevoerd

  22. Statenvertaling Keuzes voor dialectvormen: • Meeste gevallen <e>, niet <ae>rechtveerdich, niet rechtvaerdig maar wel: aerde • Vlaamse <j> verworpen ten gunste van <g>gunste, niet jonste • Verleden tijd van beginnen: begon, begost, begonst, began • Meestal Brabantse variant voorkeur, niet noordelijke, Hollandse, zelden oostelijke (behalve zich)

  23. Statenvertaling • Ook de nieuwe naamvalsvormen opgenomen:eert uwen vader en uwe moeder • Hebreeuws en Grieks schemert er doorheen: veel nieuwe woorden en uitdrukkingen bedacht, letterlijke vertaling, vaak onnatuurlijk • Gemeengoed geworden:ter elfder ure, een steen des aanstoots, in het duister tasten, niet van gisteren zijn, de inwendige mens, etc.

  24. Statenvertaling • Plechtige woorden en vormenwoorden op -isse, -inge; voegwoord ende; zelfst.nw. op -e: Heere • Soms plechtigheid gevolg van Zuidnederlandse invloeden: gaarne (‘graag’), schoon (‘mooi’) • Archaïsch karakter  kloof geschreven en gesproken taal • Loop 17e eeuw tegenreactie in noorden tegen Brabantse invloeden, zelfs van zuiderling Vondel (dubbele ontkenning vermeden, te duidelijk Brabants)

  25. Grammatica • Grammatica’s voorschrijvend karakter, niet beschrijvend • Naar Franse classicisten: eenvoud, helderheid en zuiverheid van de taal (met rijke morfologie) • Gesproken taal nog geen eenheid • 1706 – Nederduitsche Spraekkunst (Arnold Moonen): voorschrijvende grammaticale en spellingsregels • finale verstemlozing weer in spelling, hoewel eerder anders voorgesteld • Hele boek op http://www.dbnl.org/tekst/moon002nede01/

  26. Grammatica Nog steeds invloed Latijn: syntactische constructies • Relatieve aansluiting • Participiumconstructies • Accusativus cum infinitivo

  27. Grammatica Relatieve aansluiting: nieuwe zin begint met betrekkelijk voornaamwoord Thans, hebbende, naa verscheyde reedenen, Godt gedankt, die hem niet onverziens uit dit leven rukte, verviel hy weder op d'erbarming zijns huysgezins. 'T welk den Bisschop, zyn vermaan, van alles, behalven zijnen schepper, uit den zin te zetten, hervatten deed. Waarop de Graaf; ô broosen ydelheidt onzes aards, (zeid' hy) die, als Godt den heelen mensch eischt, zich met vrouw en kinderen bekommert. P. C. Hooft, Nederlandsche Historien (1642-1647 ) Huidige Nederlands: betr.vnw. vervangen door aanwijzend voornaamwoord: waarop daarop

  28. Grammatica Participiumconstructies: • Absolute: Al 't koren op zynde, werd het voeder der beesten (...) menschenkost.‘Omdat al het koren op was, werd het voer van de beesten voedsel voor de mensen’ • Conjuncte:Daarentussen neep de behoefte, inkervende van dagh tot dagh.‘Intussen werd de behoefte, die van dag tot dag toenam, nijpend’ • onderwerp is tegelijkertijd ook onderwerp van de hoofdzin • Vertaald m.b.v. bijzinnen • Tegenwoordig nog beperkt gebruikt:fietsend kwam ik in Amsterdam

  29. Grammatica Infinitiefconstructies: • onderwerp van de infinitiefconstructie staat in de accusatiefvorm (haar, hem) • Accusativus cum infinitivo: koppelwerkwoord "zijn" + bijvoeglijk naamwoord; zijn meestal weggelaten Yck verseecker u wijff in seven daegen levent off doot. ‘Ik garandeer dat uw vrouw binnen een week levend of dood is.’ • In huidige Nederlands alleen bij werkwoorden van zintuiglijke waarneming (horen, zien, voelen):Ik zag haar lopen Ik hoorde haar zingen • Voor de andere vormen worden nu dat-zinnen gebruikt

  30. Levende taal • Klankleer 17e eeuw: Bericht van een niewe konst, genaemt de spreeckonst van Petrus Montanus (1635) • Vondel: tekende levende taal op: taal van landbouwers, zeelui, etc. • Huygens en Hooft: levende volkstaal, dialecten • Hooft: klucht Warenar in plat Amsterdams • Huygens: Trijntje Cornelis, Zaanse verstaat Antwerps dialect niet • Bredero: trots op Amsterdams dialect • Cats: zeer populair met levenswijsheden in eenvoudige taal

  31. Levende taal Hooft: Emblemata amatoria (1611) Van’t leven comt de doot. Terwijlmen jockt en lacht, maeckt ons verloopen glas VernielsterVenus van die VoesterVenus was. ‘Langs smalle weg glijdt snel de tijd vooruit, en Voedster Venus       Wordt langs Scherts en Lach weldra Begraafster Venus’

  32. Dialectverschillen Huygens’ Trijntje Cornelis (1653), Zaanse vrouw verstaat Antwerps dialect niet: • De hoerige Marie (Antwerpse nichtje van Trijntje): “Moôr Sjaeses, wat is dit! Moôr, Nichtje, zaijde gaijt. Heer, wat e suet resconter!” ‘Maar Jezus, wat is dit! Maar, nichtje, ben jij het. Heer, wat een aangename ontmoeting!’ • Trijntje: “Dit dingh spreeckt as te paep: me docht half ick verstont’er, en ick verstaese niet: hoe zeij je dat in ‘t lest?” ‘Dit mens spreekt als de priester: me dunkt dat ik haar half versta en niet versta; hoe zei je dat op het laatst?’

  33. Gouden Eeuw • Pas in de 18e eeuw inzicht: regels van taal niet verzinnen, maar uit taalgebruik halen • Taalwetten: Lambert ten Kate (1723): Aenleiding tot de kennisse van het verhevene deel der Nederduitse sprake. • Eerste grote Nederlandse taalkundige, grondlegger historisch-vergelijkende taalkunde, o.a. vgl. Gotisch • Ontdekker van regelmaat sterke werkwoorden

  34. Samengevat • Boekdrukkunst, strijd, Reformatie en taalbewustzijn leiden tot Standaardisering van het Nederlands • Strijd tegen Spaanse koning, ‘Noordelijke’ Republiek: Gouden Eeuw • Scheiding noord en zuid • Veel invloed Brabants in het noorden • Verfraaiing van het Nederlands • Statenvertaling • Taalkundige veranderingen • Interesse voor ‘levende’ taal

More Related