1 / 52

Gebiedsindeling en netwerken

Gebiedsindeling en netwerken. Verkeerskunde (H01I6A). Ben Immers. Traffic and Infrastructure Department of Civil Engineering Faculty of Engineering Katholieke Universiteit Leuven. Gebiedsindeling - Zonering.

jane
Download Presentation

Gebiedsindeling en netwerken

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Gebiedsindeling en netwerken Verkeerskunde (H01I6A) Ben Immers Traffic and Infrastructure Department of Civil Engineering Faculty of Engineering Katholieke Universiteit Leuven

  2. Gebiedsindeling - Zonering • Het is onmogelijk gegevens op basis van individuele adressen te verzamelen en te analyseren  individuele adressen worden gebundeld tot zones waaraan een code is toegekend eis: uitwisselbaarheid van zonale gegevens met gegevens uit andere bronnen  zonegrenzen stemmen overeen met grenzen van bestuurlijke geografische eenheden eis: de zonering dient zodanig te worden opgezet dat een realistische toedeling van de verplaat­singen aan het netwerk mogelijk is  onderlinge afstemming zonering en netwerkmodel Verkeerskunde (H01I6A)

  3. Zonering • het studiegebied en het invloedsgebied worden onderverdeeld in: zones • iedere zone heeft één zwaartepunt (centroide) • alle verplaatsingen beginnen en eindigen in het zwaartepunt van een van de zones • alle zwaartepunten zijn aangesloten op het netwerk Verkeerskunde (H01I6A)

  4. 2.1 2.2 2.3 2.4 2 2.5 2.6 3 2.8 2.7 2.9 1 5 Zone en subzone Cordon Screenline 4 1 2.1 Studiegebied met onderverdeling in zones Verkeerskunde (H01I6A)

  5. Onderzoeken met een extern cordon  studiegebied (interne zones)  invloedsgebied (externe zones) interne zones - studiegebied drie of vier niveaus • sector • district • zone • subzone Verkeerskunde (H01I6A)

  6. Gebiedsindeling • het studiegebied en het invloedsgebied zijn onderverdeeld in zones • de kenmerken van een zone worden toegekend aan één knooppunt, het zwaartepunt • knooppunten worden ook gebruikt voor het aanduiden van: • kruispunten • openbaar vervoerhaltes • andere transport (netwerk) voorzieningen • zwaartepunten zijn de "bronnen" en "putten" waar het verkeer (de verplaatsingen) begint en eindigt • het zwaartepunt is door middel van aansluitschakels met het netwerk verbonden Verkeerskunde (H01I6A)

  7. schakels knooppunt Aansluitschakels zwaartepunt (centroide) zwaartepunt Gebiedsindeling Verkeerskunde (H01I6A)

  8. Gebiedsindeling • de aansluitschakels vormen een algemene weergave van het netwerk in een zone, bijv. een openbaar vervoernetwerk • de weerstand van de aansluitschakel (voortransport) is opgebouwd uit de volgende elementen: • looptijd naar de halte • wachttijd bij de halte • tarief • het gewenste detailniveau is afhankelijk van de omvang van de zones • factoren die het detailniveau van het netwerk en de zonering bepalen zijn (in onderlinge wisselwerking) • vereiste nauwkeurigheid • beschikbare onderzoeksbudget Verkeerskunde (H01I6A)

  9. Werkelijkheid Verkeerskunde (H01I6A)

  10. Model Verkeerskunde (H01I6A)

  11. Model Verkeerskunde (H01I6A)

  12. Studiegebied met onderverdeling in zones Verkeerskunde (H01I6A)

  13. Verkeerskunde (H01I6A)

  14. Verkeerskunde (H01I6A)

  15. Verkeerskunde (H01I6A)

  16. Zone-indeling model Vlaams Brabant Verkeerskunde (H01I6A)

  17. Verkeerskunde (H01I6A)

  18. Grondslagen voor de opzet van een intern (en extern) zoneringsysteem • homogeen grondgebruik, of indien niet toepasbaar, een gelijkmatige verdeling van de componenten waaruit het grondgebruik is samengesteld over de zones • een ongeveer gelijke verkeersproductie per zone en bij voorkeur homogeen voor wat betreft determinanten van verkeersproductie en -attractie • omvang van zone dient beperkt te zijn zodat geen fouten ontstaan door de aanname dat alle activiteiten in het zwaartepunt zijn geconcentreerd • bij voorkeur een regelmatige geometrische vorm teneinde het zwaartepunt gemakkelijk vast te kunnen stellen • zonering moet een realistische toedeling van het verkeer aan het netwerk mogelijk maken • omvang zones in woongebieden bedraagt  1000 huishoudens Verkeerskunde (H01I6A)

  19. Grondslagen voor de opzet van een intern (en extern) zoneringsysteem • zonegrenzen dienen zoveel mogelijk samen te vallen met de grenzen van administratieve eenheden (sectoren gemeente, kiesdistricten) • zonegrenzen dienen samen te vallen met screenlines en cordonlijnen • zonegrenzen dienen zoveel mogelijk samen te vallen met de grenzen van geografische eenheden. Deze geografische eenheden staan veelal aan de basis van de wijkindeling en op bovenstaande manier is mogelijk gebruik van voorspellingen bevolkingsgroei, etc. gewaarborgd • de onderverdeling in sectoren is gebaseerd op • het bereik van de hoofdontsluitingswegen • zonegrenzen vallen vaak samen met natuurlijke, fysieke barrières • voor zone-indeling invloedsgebied geldt dat de omvang van de zones toeneemt als functie van de afstand tot het studiegebied. Het aantal verplaatsingen naar het studiegebied (relevante verplaatsingen) is afhankelijk van die afstand. Verkeerskunde (H01I6A)

  20. Omvang zones • Kleine zones:  minder intrazonale verplaatsingen  nauwkeuriger berekening van de weerstanden  toename aantal zones  toename rekenkosten/-tijd  meer ingewikkelde computerprogramma's  aansluiting met bevolkings- en arbeidsplaatsenstatistiek wordt moeilijker • Pragmatische grens scriptie: ± 100 zones • Zoek aansluiting bij gebiedsindeling die gebruikt is in andere studies Verkeerskunde (H01I6A)

  21. Netwerken Verkeerskunde (H01I6A)

  22. Verkeerskunde (H01I6A)

  23. Het netwerk model • Het transportsysteem wordt weergegeven door een netwerk model, dat bestaat uit: • schakels (links) • lijnen (openbaar vervoer) • knooppunten  schakelweerstand ≥ 0 • Knooppunten worden gebruikt voor weergave van: • netwerkconfiguratie (bochten, etc.) • kruispunten • wijzigingen in wegtype (hiërarchie) en snelheid • knooppunten • bruggen en andere specifieke infrastructurele voorzieningen Verkeerskunde (H01I6A)

  24. Functie van netwerken • specificatie van wegennetwerken • specificatie van openbaar vervoernetwerken  berekening van aanbod karakteristieken = level of service  koppeling (weergave) van verkeersgegevens aan netwerksysteem Bijv. • berekening van reistijden (weerstanden) tussen H-B relaties • berekening van belasting (verkeersstromen) op schakels van het netwerk • weergave van ongevallen per wegsectie • weergave O.V. gebruik per lijnsectie Verkeerskunde (H01I6A)

  25. 1 2 3 5 4 Specificatie van het netwerk Definitie van een netwerk: • Een verzameling knooppunten en een verzameling schakels die deze knooppunten verbindt • Voorbeeld van een gericht netwerk van schakels en knooppunten • een gericht netwerk: alle schakels hebben een richting • Iedere netwerkschakel heeft een weerstand (level of service) die van invloed is op de omvang van de verkeersstroom • Het netwerk is onderling verbonden (samenhangend) indien ieder knooppunt via een pad (route) met elk ander knooppunt is verbonden • Een pad is een reeks opeenvolgende gerichte schakels leidend van een knooppunt naar een ander knooppunt Verkeerskunde (H01I6A)

  26. Specificatie van een stedelijk netwerk • straten • kruispunten  specificatie van kruispunten 1. als een knooppunt  de schakelweerstand omvat: • de reistijd over de schakel • oponthoud op het kruispunt (benedenstrooms) nadelen: • afslagverboden kunnen niet worden gespecificeerd • de verkeersstroom op het kruispunt zal ongeacht de richting dezelfde weerstand ondervinden 2. een meer gedetailleerde weergave  het oponthoud op het kruispunt is niet verdisconteerd in de aansluitende bovenstroomse schakels Verkeerskunde (H01I6A)

  27. Specificatie van een kruispunt d.m.v. schakels 1 2 3 4 figuur (a): weergave kruispunt als knooppunt figuur (b): gedetailleerde weergave kruispunt Verkeerskunde (H01I6A)

  28. zij = reisweerstand (kosten, tijd) van i naar j tij = reistijd tj = wachttijd op kruispunt j kij = kosten afhankelijk van afgelegde afstand zij =  tij +  kij +  tj reisweerstand i-j = .tijd + .afstand + .dummy vaak toegepast: reisweerstand = tijd Reisweerstand link i-j i j Verkeerskunde (H01I6A)

  29. Gegeneraliseerde weerstandsfunctie  gegeneraliseerde tijden  gegeneraliseerde kosten kijv • zijv = tijv +  --------- ink • zijv = de gegeneraliseerde tijden van zone i naar zone j met vervoerwijze v • tijv = de tijden van zone i naar zone j met vervoerwijze v • kijv = de kosten voor een verplaatsing van zone i naar zone j met vervoerwijze v • ink = inkomen •  = een coëfficiënt, die vaak recht evenredig is met het inkomen ( =  3) • het individuele verplaatsingsgedrag wordt veelal gerealiseerd binnen een individueel kostenbudget en tijdbudget Verkeerskunde (H01I6A)

  30. Berekening van de reistijd op een schakel uAC = (15 + 60)/2 = 37,5 km/h of, uAC = 15 + 45/2 = 37,5 km/h of, tAB = 3/15 uren = 12 min. en tBC = 3/60 uren = 3 min. totale reistijd = 15 min. voor 6 km.  uAC = 24 km/h Conclusie: bereken snelheden altijd via de reistijd snelheidswijzigingen in het netwerk d.m.v. afzonderlijke schakels invoeren u = 15 km/u u = 60 km/u 3 km 3 km C A B Verkeerskunde (H01I6A)

  31. Reistijdfuncties • de weerstand op een schakel (level of service) is opgebouwd uit verschillende componenten, zoals: • reistijd • reiskosten • veiligheid • stabiliteit verkeersstroom • reistijd is de belangrijkste component • waarom reistijd ? • uit empirisch onderzoek blijkt dat reistijd de grootste invloed heeft op de verkeersstroom • alle andere maten voor de reisweerstand zijn in belangrijke mate gecorreleerd met de reistijd (vertonen dezelfde invloed) • reistijd is gemakkelijker te meten dan de meeste andere weerstandscomponenten • het is ook mogelijk een gegeneraliseerde weerstandsfunctie te gebruiken Verkeerskunde (H01I6A)

  32. Reistijdfuncties • de weerstand (level of service) van een transportsysteem is een functie van het gebruik van het systeem congestie • de reistijd neemt toe als functie van de omvang van de verkeersstroom • reistijdfunctie per schakel verdient voorkeur boven constante reistijd (onafhankelijk van de omvang van de verkeersstroom) • de capaciteit is de maximale stroom voertuigen die een transportvoorziening (weg, kruispunt) kan verwerken Verkeerskunde (H01I6A)

  33. Reistijd schakel (minuten) Reistijd onbelast capaciteit Omvang verkeersstroom (vtg/uur) Typische reistijdfunctie van een met verkeerslichten geregeld kruispunt Verkeerskunde (H01I6A)

  34. Reistijdfuncties • de reistijdfunctie is niet gedefinieerd voor waarden groter dan de capaciteit, aangezien deze stromen niet kunnen worden waargenomen • de algemene gedaante van de reistijdfunctie vertoont een grote mate van gelijkenis voor de verschillende stedelijke wegtypes • de fysieke kenmerken van elke straat (lengte, breedte, parkeerrestricties, omvang groenfase, etc.) bepalen de precieze waarden van de parameters van de reistijdfunctie • aansluitschakels van het zonezwaartepunt alsook voor- en natransportschakels worden als vaste reistijd schakels gemodelleerd Verkeerskunde (H01I6A)

  35. Meer schakels  betere (exacte) specificatie netwerken • nauwkeurige weerstanden • betere toedelingen  rekentijd neemt toe met factor n2 tot n3 (n is aantal knooppunten) • stel rekentijd met 250 knooppunten is r • 1000 knooppunten: 16 r - 64 r • 3000 knooppunten: 144 r - 1500 r • routebepaling in grote netwerken kost  50% van alle rekentijd  grote netwerken vergen veel invoerverzorging en zijn daarom duur. Bovendien neemt de kans op fouten toe  grote netwerken vergen meer ingewikkelde programma's • grenzen: in de praktijk 3000 knpt Omnitrans oefening 250 knpt Verkeerskunde (H01I6A)

  36. Voorbeeld • weerstand =   afstand +   (#stops) • afstand = 1 km • stop: 1. verkeerslicht 2. voorrangskruising 1 stop = 600 meter reizen • autosnelweg  weerstand = z • secundaire weg met stops om de 4 km weerstand = z + (0,6/4) z = 1,15 z • secundaire weg met stops elke km weerstand = z + 0,6  z = 1,6 z • stadsautoweg met stops om de 500 meter weerstand = z + 1,2  z = 2,2 z Verkeerskunde (H01I6A)

  37. Invoer netwerkgegevens • linktype (wegtype), en • reeks aansluitende knooppunten, of • knooppunt : coördinaten (x, y) : knooppunttype • linktype : snelheid : capaciteit • knooppunttype : weerstand • weerstanden (reistijden) worden berekend met gebruikmaking van: • coördinaten • snelheden, en • knooppuntweerstanden Verkeerskunde (H01I6A)

  38. Invoer netwerkgegevens • herkomstzone (i) • bestemmingszone (j) • weerstand (i-j) • overige kenmerken (i-j) • weerstand (j-i) • overige kenmerken (j-i) • coördinaten (x, y) van elk knooppunt  maak een plot ter controle van het netwerk per link Verkeerskunde (H01I6A)

  39. Opzet netwerk openbaar vervoer openbaar vervoerschakel = • lineair netwerkmodel waarbij de haltes worden weergegeven door knooppunten • de door het o.v. verzorgde verbinding tussen de haltes wordt weergegeven door schakels schakel weerstand = • de reisweerstand in het voertuig bijv. de rijtijd de totale reisweerstand = • wachttijd bij de halte (afhankelijk van de frequentie) • tarief • overstap (wacht)tijd (afhankelijk van de frequentie) • overstap penalty • rijtijd • aan de onderdelen van de reisweerstand worden verschillende gewichten toegekend • alle onderdelen van de verplaatsing dienen wel in dezelfde eenheid te worden uitgedrukt Verkeerskunde (H01I6A)

  40. Opzet netwerk openbaar vervoer (vervolg) • openbaar vervoerlijnen • aansluitschakels (voor- en natransport) • herkomst- en bestemmingsknooppunten • Overstapschakels • weergave openbaar vervoerlijn (a) = alleen verplaatsing in voertuig (b) = incl. voor- en natransport (c) = incl. overstap en voor- en natransport a b c Verkeerskunde (H01I6A)

  41. Wegennetwerk multimodaal model Vlaanderen Verkeerskunde (H01I6A)

  42. Categorisering wegen Verkeerskunde (H01I6A)

  43. Categorisering wegen Verkeerskunde (H01I6A)

  44. Wegennetwerk Vlaams Brabant Verkeerskunde (H01I6A)

  45. Zones and netwerk Verkeerskunde (H01I6A)

  46. Interne vs. externe zones(externe zones zijn hier niet weergegeven) Homogene zones grondgebruik bevolking i.e. homogeen v.w.b. de productie en attractie van verplaatsingen Praktische kwesties Hiërarchische indeling Overeenstemming met andere indelingen (bijv. indeling t.b.v. statistieken) Orde van grootte +/- 500 zones Zones and netwerk Verkeerskunde (H01I6A)

  47. Netwerk = knooppunten + links Kenmerken knooppunten geen Kenmerken schakels lengte snelheid reistijd capaciteit tol Centroides bronnen en putten verbindingsschakels Orde van grootte 5000 knooppunten Zones and networks Verkeerskunde (H01I6A)

  48. Drie mogelijke abstractieniveau's ter beschrijving van een verkeersnetwerk (fijn, middel, grof) Verkeerskunde (H01I6A)

  49. Verkeerskunde (H01I6A)

More Related