1 / 37

Alternatieve financiering van multifunctionele landbouw

Alternatieve financiering van multifunctionele landbouw. Roeland Cappon. Musical-project. Financiering: Federaal Wetenschapsbeleid Programma SDO (duurzame ontwikkeling). Looptijd: 2007 – begin 2011 (tot januari 2010). Coördinator: Vakgroep Landbouweconomie (UGent)

faunus
Download Presentation

Alternatieve financiering van multifunctionele landbouw

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Alternatievefinanciering van multifunctionelelandbouw Roeland Cappon

  2. Musical-project Financiering: Federaal WetenschapsbeleidProgramma SDO (duurzame ontwikkeling) Looptijd: 2007 – begin 2011 (tot januari 2010) Coördinator: Vakgroep Landbouweconomie (UGent) Partners: AMRP (UGent) – ILVO - ISEG (KULeuven) – FRW Onderzoekshypothese:multifunctionele landbouw + regionale identiteit → plattelandsontwikkeling

  3. plattelandsontwikkeling Multifunctionele landbouw Landbouw Voorziening van publieke diensten Verbreding / diversificatie 3.3. Landschap / Identiteit 3.2. 3.1. Rurale actoren(vastgoed, toerisme, locale overheden) Musical-project Werkpakketten ‘alternatieve financiering van multifunctionele landbouw’ (3.2.)

  4. Leader Financiering: LEADER = Europees subsidëringsprogramma voor plattelandsontwikkeling Looptijd: 2007 – 2013 (vanaf maart 2010) In Vlaanderen: Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPOII). • As 1: concurrentievermogen van land- en bosbouw • As 2: Milieu- en landbeheer • As 3: leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van plattelandseconomie • As 4: LEADER • Gelijkenissen As 3 en As 4: • Verbetering van de leefkwaliteit • Verhoging van de sociale samenhang • Versterking van het streekgevoel • Diversificatie van de plattelandseconomie • Verschil As 3 en As 4: • Uitvoeringsgebied: LEADER enkel in afgebakende LEADER-gebieden. • LEADER-methode: autonomie aan de regio’s

  5. Leader-aanpak:- Bottom-up - Innovatief - Multisectoraal en geïntegreerd - Gebiedsgericht - Beoordeeld en begeleid door Publiek-Privaat partnerschap (Plaatselijke Groep) - Netwerk - Samenwerking Leader Leader-gebieden: 2 criteria voor ruraliteit:- < 300 inw/km²- maximum 15% bebouwde oppervlakte

  6. Doelstellingen MUSICAL-onderzoek Probleemstelling (afbakenen onderwerp) Overzicht & kenmerken alternatieve financieringsmechanismen (AFM’s)→ Selectie kansrijke AFM’s Draagvlakbepaling- voor kansrijke AFM’s- bij relevante groepen actoren (publiek ↔ bestuurlijk draagvlak)- in verschillende studiegebieden Conclusies

  7. I. Probleemstelling Plattelandsontwikkeling: 4 elkaar versterkende processen (Wiskerke)- verbinden van rurale actoren- vervlechten van economische met niet-economische functies- verankeren in het eigene van de streek- verbreden (diversificatie van de landbouweconomie) Landbouw = multifunctioneel! Wit Groen Geel Blauw Rood • Verkoop & verwerking hoeveproducten • Voedselzekerheid en -veiligheid • Landschap • Natuur • Milieu (bvb. koolstofcaptatie bodem) • Tewerkstelling • Verhuur gronden en gebouwen • Toerisme en recreatie • Groene Zorg • Regionale identiteit • Erfgoed • Bescherming overstromingen • Verbeteren waterkwaliteit • Energieproductie (windmolens, biobrandstoffen, …)

  8. I. Probleemstelling • Stijgende vraag naar publieke diensten (van multifunctionele landbouw) • Stijgende welvaart => hedonisme: meer genieten • Meer vrije tijd om te recreëren op platteland • Toenemende mobiliteit => meer mogelijkheden voor recreatie • Meer belang gehecht aan welzijn, gezondheid • Milieuproblemen, klimaatsverandering => meer belang aan natuur & milieu • Toenemende druk op open ruimte door stijgende bevolking, industrie uitsluitbaar niet-uitsluitbaar rivaal niet-rivaal

  9. I. Probleemstelling • Vraag naar publiek diensten? Op basis van eigen onderzoek in Meetjesland (MUSICAL-project, 2009)

  10. I. Probleemstelling Groen Focus op groene publieke diensten Landbouwlandschappen Natuurgebieden Dynamiek / Agrarisch gebruik Huidig beleid = inzet publieke middelen- ruimtelijke ordening – marktregulering vb. toekennen bestemmingen- gerichte financiering – markthandeling vb. beheersovereenkomsten- fiscale maatregelen – marktstimulering Bedreigingen- verstedelijking, versnippering- intensivering en schaalvergroting in de landbouw • Aanbod (groene) publieke diensten ondermaats! - ontwikkeling groen gescheiden van rood (private initiatieven/middelen )- duur & omvang publieke vergoedingen = beperkt

  11. I. Probleemstelling VRAAG: Is landschap & natuur enkel verantwoordelijkheid van overheid & grondgebruikers? ANTWOORD = neen! • Investeren in landschap (Braaksma & Bos, 2007)levert baten op vlak van - woongenot, recreatie (gebruikswaarden) - overerving van natuur & landschap (niet-gebr.w) • Publieke en private (directe & indirecte) vraag naar ‘groene’ diensten

  12. Publiek ? Privaat I. Probleemstelling Een dienst komt tot stand- door vrijwillige transactie- tussen de aanbieder die hiervoor een vergoeding krijgt van - en de publieke en/of private vrager ‘Groene’ diensten = samengesteldgoed(Leneman et al., 2006) Publieke of vrijwillige voorziening Marktfalen!Overheidsbemoeienis noodzakelijk Welke alternatieve financieringsmechanismen?- beperken tot mechanismen gekoppeld aan geldstromen, maar vrijwilligerswerk = ook belangrijk!- gericht op het genereren van de middelen (verzilveren van de vraag) niet vergoedingsmechanismen!- georiënteerd op de Belgisch-Nederlandse context (instrumentarium, verstedelijking,…)

  13. Publiek ? Privaat I. Probleemstelling Alternatieve financiering > private financiering = ook kaderen in bredere processen! • ruimtelijk beleid- uitvoeringsgericht, decentralisering, …- ruimtelijk beleid toelatingsplanologie →ontwikkelingsplanologie Alternatieve financiering - op basis van samenwerking van lokale & regionale en publieke & private plattelandsactoren- financiële verantwoordelijkheid richting niet-overheidspartijen- faciliterende rol van de overheden- gebiedsgericht- gericht op omgevingskwaliteit  landbouwbeleid- leefkwaliteit, omgevingskwaliteit, diversificatie- van sectoraal landbouwbeleid → plattelandsontwikkeling

  14. Natuur & landschap = hoofddoel Lokaal landschapsfonds Rood voor Groen Ontwikkelingstaks Toeristenbelasting Certificaten Algemeen Groenfonds Economisch Ideologisch Partnership Sponsoring Publiekscampagnes Financiële adoptie Arrangementen II. Overzicht + kenmerkenAFM’s Overzichtalternatievefinancieringsmechanismen(Padt et al., 2002) - verticale as: landschap & natuur als doel (semi-kwantitatieve scores, bandbreedte) - horizontale as: economische ↔ ideologische motieven (ruwe inschatting)- nevencriteria (‘goed verhaal’, lokaliteit, e.a.) Beperkingen: - niet volledig + tijdsgebonden- indicatie voor ‘geschiktheid’ van mechanismeWaarde: - inzicht in clusters/groepen van AFM’s Giften Bestemmingsrekening Vrijwilligerswerk streekproducten CSA lidmaatschap Natuur & landschap = nevendoel

  15. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s Cluster I: vrijwillige investeringsvormen voor natuur en landschap Kenmerken- motieven: eerder ideologisch- basishouding: financieel beheer van N&L - doelstelling: betrokkenheid, draagvlak = ‘Warm geld’ SelectiekansrijkeAFM’s: basis = bijdrageaanplattelandsontwikkeling

  16. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s Landschapsveiling: Kenmerken:- koper ≠ eigenaar, wel mogelijkheid tot adoptie- fysieke veiling (versus internetveiling)- eerste veiling in Nederland (in de wereld?)- 110.000 € - bedrijven, particulieren, natuurorganisaties - landbouwers: 10-jarige contracten - Triple E: intermediaire organisatie - tegemoetkomingen Nadelen:- meer controle op doen en laten landbouwer- transactiekosten landschapsveiling Voordelen:- zonder tussenkomst van overheid- combineren met beheersubsidies- sterke betrokkenheid / breed doelpubliek- impact: lokaal + goed zichtbaar- korte voorbereidingstijd Randvoorwaarden- zekere mate van betrokkenheid aanwezig- sociaal netwerk (Via Natura, e.a.)- inbedden in visie op landschap (LOP)- belang van informatiecampagne!

  17. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s Cluster II: financieringsmechanismen ~ gebruik of vervuiling van landschap Kenmerken- motieven: ‘gebruiker betaalt’, ‘vervuiler betaalt’- basishouding: gekoppeld aan gebruik landschap- doelstelling: genereren van private middelen indeling:A. bijdragen < recreatie en toerisme (vb. toeristentaks)B. bijdragen < wonen (vb. zichtgaranties)C. bijdragen < nieuwe dynamische ontwikkelingen op het platteland (‘rood voor groen’)D. partnerships = 2 partijen / gemeenschappelijke doelen / op commerciële basis (vb. KOH – verwarming openbare gebouwen)

  18. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s A. Bijdragen uit recreatie en toerisme • rechtstreeks (consument → landschap): zie cluster I • onrechtstreeks (consument → dienstverlener → landschap) Herinvesteren van meerwaarde die producten/diensten halen < landschap Opmerkingen:- meerwaarde = product- en contextafhankelijk- meerwaarde = afhankelijk van productdifferentiatie echter meer promotionele investeringen!

  19. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s A. Bijdragen uit recreatie en toerisme Herinvesteren van meerwaarde die producten/diensten halen < landschap Mogelijke knelpunten:- concurrentiepositie - administratieve afhandeling

  20. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s B. Bijdragen uit de functie wonen Uitzichtgarantie: - aankoop huis + uitzicht = koopsom + 2,5%- garantie voor 30 jaar - bij schending van het uitzicht: 25 % van de koopsom terugbetaald door gemeente- juridisch sluitend! ‘van wanneer is uitzicht belemmerd?’- ook projectontwikkelaars

  21. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s C. Bijdragen uit nieuwe ontwikkelingen op het platteland ‘rood-voor-groen’ Verruimen tot ‘Rood-voor-open ruimte’ Toenemende impact • Nieuwe verkavelingen- Ontginningen - Nieuwe bedrijventerreinen- Golfterreinen- Functiewijzigingen- Ontwikkelingsmogelijkheden voor zonevreemde woningen / voor manèges • Landschap- Woonomgeving- Toegankelijkheid- Natuur

  22. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s C. Bijdragen uit nieuwe ontwikkelingen op het platteland 2 soorten: KostenverhaalVerevening • Ruimtelijke relatie‘rood profiteert van groen’- lokale kwaliteitsverbetering- Eén projectenveloppe & projectplan- via bijvoorbeeld PPS • Financiële relatie ‘groen = als compensatie voor rood’ ruimtelijke koppeling = wel van belang- globale kwaliteitsverbetering- hoger schaalniveau • via ontwikkelingsfonds of zelfsturing • planologische, bestuurlijke en juridische (financiële) knelpunten! 3-tal voorbeelden kostenverhaal:- lage impactfactor rood- verhouding groen/rood = gunstig- vervlechten van functies! → synergie Verhandelbare ontwikkelingsrechten

  23. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s Kostenverhaal • Nieuwe landgoederen- 30 landgoederen minimaal 5-10 ha (2008) - 90 % publiek toegankelijk! - stimulerende rol overheid • Golfbaan Gaasterland - groenlabel – verhouding natuur/golf = 3/1 - PPS 3. Knooperven- kleinschalige landschapsontwikkeling = verantwoordelijkheid nieuwe bewoners- schaalvergroting lanbouwbedrijven- autonome gemeentebedrijven?- nieuwe dynamiek op het platteland Hoevecomplex Gebouwen +paden + landschap Landbouwgronden

  24. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s Verevening (vereffening) 1. Verhandelbare ontwikkelingsrechten (= Transferable development rights) markt voor verhandelbare ontwikkelingsrechten Open ruimtemet beperking van ontwikkelingsmodgelijkheden= ‘sending site’ Ruimte met ontwikkelingsmogelijkheden‘receiving site’ overheid kent ontwikkelingsrechten toe overheid legt bezit van ontwikkelings-rechten als verplichting op - afstemming vraag en aanbod via private transacties = zelfregulering- rol van de overheid: * ORGANISATOR: vaststellen regels - vrijwillige interactie tussen private actoren (eventueel met rechtenbank als tussenschakel) * FACILITATOR: via RUP rechten toekennen in SS + verplichtingen in RS * ACTOR: zelf ontwikkelingsrechten aankopen (bv. Creëren van schaarste)- transactiekosten!

  25. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s Evaluatie kostenverhaal Voordelen:- Veelpotentieelvoorhetgenereren van privatemiddelen- verschuivenfinanciëleverantwoordelijkheidnaarprivateactoren- globale omgevingskwalieit ↗ Nadelen(Reinhard & Silvis, 2007) - normatief: ‘latenwetoedat er in de open ruimtewordengebouwd’?- strategisch: ‘hoeveelgroenvoorhoeveelrood’?- bestuurlijk: complexproces + velepartijen- operationeel: veelonbekendefactoren (stijginggrondprijzen….) + organisatorischehindernissen- gericht op kapitaalkrachtigeplattelandsactoren- actieveoverheidsrolvereist! (alsactor, alsstimulator, alsfacilitator)

  26. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s Cluster III: Landschapsfondsen Landschapsfondsen- lokaal initiatief van meerdere lokale/bovenlokale instellingen of organisaties- bundelen van middelen (privaat en/of publiek) = efficiënt (uitvoeringskosten ↘) Landschapsfondsen – gevuld met:- private middelen: investeringsvormen < cluster I financieringsmechanismen < cluster II- publieke middelen (staatsteun!) Landschapsfondsen ≠ doel op zich = continuïteit van financiële middelen voor omgevingskwaliteit= samenhang in uitvoering (landschap overstijgt het lokale!) = effectief= lokale niveau bevordert de herkenbaarheid van maatregelen Landschapssfondsen = randvoorwaardelijk voor alternatieve financiering!

  27. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s Cluster III: Lanschapsfondsen Veel dimensies! Privaat Financiële doelen Publiek Korte termijn(inrichting) Lange termijn(beheer) Inhoudelijke doelen Beperkt Breed Aanbodgestuurd Vraaggestuurd Organsiatie (proces) Bottum-up Top-down Beheerders Gebruikers/financiers - Context (actoren, functies in het gebied, verstedelijking, …) = bepalend voor de invulling van een landschapsfonds- Belangrijke andere kenmerken:stabiliteit: voor het verzekeren van continuïteit van middelentransactiekosten voor de opzet van een landschapsfonds (3 C’s)

  28. II. Overzicht + kenmerkenAFM’s 2 voorbeelden: Privaat Publiek Korte termijn(inrichting) Lange termijn(beheer) Beperkt Breed Aanbodgestuurd Vraaggestuurd Bottum-up Top-down Beheerders Gebruikers/financiers Landschapsfonds‘t Boerenlandschap LandschapsfondsEnschede - momenteel: weinig stabiel- zoektocht om zowel inhoudelijk als financieel te verruimen - ruime financiële + inhoudelijke doelen- momenteel: publiek + zoektocht privaat- opstart 4 jaar – transactiekosten ↗

  29. II. Overzicht Zonderoverheidsbemoeienisgeenalternatievefinanciering! AlternatievefinancieringsvormOverheidsrolStimulerenActorFaciliteren Cluster I: Vrijwilligeinvesteringen X- Landschapsveiling- Streekrekening Cluster II: AFM’s – gebruik/vervuiling- bijdragenuitrecreatie & toerisme X- ‘rood-voor-open ruimte’: X X Xkostenverhaal ↔ verevening Cluster III: Landschapsfondsen X X

  30. Bijdrage Betrokkenheid Bekendheid III. Draagvlakbepaling • Draagvlakbepaling: • in 2 studiegebieden: Meetjesland & Leievallei → invloed van regionale context (ruraal ↔ verstedelijkt) → 3 workshops: - 2 in het Meetjesland (juni 2009 & april 2008) - 1 in de Leievallei (april 2009)- voor (clusters van) alternatieve financieringsmechanismen- bij diverse groepen actoren Meetjesland Leievallei Onderzoek naar:- aanwezigheid van randvoorwaarden voor AF: draagvlak, visie, sociaal netwerk- bestuurlijk & publiek draagvlak (de 3 B’s)

  31. III. Draagvlak in hetMeetjesland? • Randvoorwaarden aanwezig voor alternatieve financiering? • Sterk sociaal netwerk (organisaties + sectoren) en een trekker (Streekplatform+) • Landschap = strategische doelstelling in de streekvisie (Meetjesland 2020) • Betrokkenheid op het Meetjesland = groot genoeg?schaalniveau = wellicht te groot → consequenties voor opzet AF • Bestuurlijk draagvlak: • Plattelandsgemeenten = weinig bereidheid tot investeren! – middelen? • Publiek draagvlak: • Bijdragen uit toerisme – concurrentiepositie voor sector in opmars! ‘Collabor8’: duurzame clusters • Landbouw: wel draagvlak, mits voldaan aan randvoorwaarden.

  32. III. Draagvlak in de ‘Leievallei’ • Randvoorwaarden? • Sociaal netwerk: eerder top-down (vanuit de provincie & intercommunale) • Betrokkenheid = eerder laag.- gebiedsomschrijving? gebiedsnaam? - verstedelijkte context • - initiatieven voor draagvlakvorming • Wel geïntegreerde gebiedsvisie - op initiatief van locale overheden (bottum-up) - planologische bescherming + inrichting - trekkers: gebiedswerking West-Vlaanderen, Intercommunale Leiedal • Draagvlak - bestuurlijk draagvlak = relatief groot • - publiek draagvlak ?

  33. III. Draagvlakalternatievefinanciering • Draagvlak voor (clusters van) alternatieve financieringsmechanismen • Cluster I: vrijwillige bijdragen voor landschaps- en natuurbeheer- veel bijval voor ‘warm geld’ = 10 % middelen + 100 % betrokkenheid - professionele benadering nodig! Omkadering van gebiedsvisie, communicatieplan, landschapsfonds, … • Cluster II: bijdragen gekoppeld aan gebruik/vervuiling van het landschap - draagvlak ↗ als overheid in een minder dwingende rol- taksen versus fiscale stimuli (toeristentaks ↔ Visitor Payback) - bijdragen uit ‘vervuiling’ van het landschap – weinig draagvlak - impact ↗ draagvlak ↘ - actieve overheidsrol beperkt bestuurlijk draagvlak • Cluster III: Landschapsfondsen (gebiedsfondsen) - publiek draagvlak = groot (kapstok voor vele instrumenten & investeringen) - bestuurlijk draagvlak – beschikbare middelen!

  34. (lokaal) draagvlak Gebiedsvisie Realisatie Alternatieve financieringGebiedsfonds IV. Conclusies Randvoorwaarden voor alternatieve financiering * betrokkenheid van (private) actoren op het gebied * netwerk van actoren (sociaal kapitaal) – vertrouwen tussen actoren (intersectoraal + diverse bestuursniveaus) * trekker van de initatieven (organisatie, persoon)! Landschapsontwikkeling op (boven)lokaal niveau werken op 3 domeinen! Landschapsfonds = hoeksteen voor alternatieve financiering?- interactie met gebiedsvisie (samenhang in uitvoering)- interactie met draagvlak (anders geen invulling)- gebiedsspecifieke invulling!

  35. Gebiedsvisie Realisatie Gebiedsfondscluster II cluster I (lokaal) draagvlak IV. Randvoorwaarden voor alternatieve financiering Landschapsfondsen katalayseren de inzet van AFM’s uit cluster I en II Eveneenswisselwerking met visie & draagvlak- Landschapsveilingenvereisen en versterkendraagvlak!- inbedden van taksen in gebiedsvisie (doelheffing) Inzet van de instrumenten = contextafhankelijk Inzet van instrumenten – principes ‘smart regulation’ (Van Gossum, 2009)- bredeinzetinstrumenten (complementairesterktes cluster I en II)- maximaliseren ‘win-win’-situaties- vermijdinstrumenten die weerstandoproepen (in 2deinstantie) Opmerking: ookinstrumenten die niet gekoppeldzijnaan fonds- vb. partnership, e.a.

  36. IV. Randvoorwaarden voor alternatieve financiering Landschapsfonds = ook drager van duurzame financieringsconstructie voor landschapsontwikkeling- initiatiefnemer (voor bv. landschapsveiling)- aanjager (voor andere publieke geldstromen) Realisatie Publieke geldstromen Gebiedsfonds Rol van de overheden, organisaties en instellingen- faciliteren gebiedsfondsen (provincie) procesgeld uitvoeringsstructuur gebiedsfonds- faciliteren andere instrumenten (cluster I en II)- ook ruimtelijk instrumentarium- ..

  37. Dank voor uw aandacht! * Bijkomende opmerkingen/suggesties: cf. evaluatieformulier * Presentatie te raadplegen op: http://www.planning.ugent.be/

More Related