1 / 52

Cambrian explosion Burgess Shale

Cambrian explosion Burgess Shale. Het Cambrium. Sponzen en kwallen . Cambrian explosion . supercontinent Pannotia. Avalonia. Het Cambrium. 1835 door Adam Sedgwick  Wales: Cambria 1 e keer  goede fossielen (verharde schaal) het eerst sporenfossielen:

Download Presentation

Cambrian explosion Burgess Shale

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Cambrian explosionBurgess Shale

  2. Het Cambrium Sponzen en kwallen Cambrian explosion

  3. supercontinent Pannotia Avalonia

  4. Het Cambrium • 1835 door Adam Sedgwick  Wales: Cambria • 1e keer  goede fossielen (verharde schaal) • het eerst sporenfossielen: • trilobiet Trichophycus pedum ?

  5. Reden Cambrian explosion ? • simpele organismen in Ediacarium  grote verschillen in bouwplannen in Cambrium • voor Ediacarium: geen skelet  lage kans fossiliseren • Ontstaan van harde lichaamsdelen  snel ontstaan • periodes van massaal uitsterven • grote diversiteit aan habitat vrij

  6. Reden Cambrian explosion ? • Cambrische fauna • Trilobieten • Brachiopoden • echinodermen (stekelhuidigen) (ossicula) • sponzen (spicula) •  bevatten elk delen die gemakkelijk kunnen fossiliseren.

  7. Burgess Shale • Canada • Rocky Mountains • Yoho National Park

  8. Burgess Shale • Halverwege Mount Field in de Stephenson formatie

  9. Burgess Shale Toevallig door Charles Doolittle Walcott (1850-1927) ontdekt in 1909 struikelde over een stuk schalie met perfect geconserveerde trilobiet Het volgend veldseizoen gaat Walcott met zijn twee zoons en een aantal helpers terug. ontdekken de 1 m dikke laag waar het fossiel uit afkomstig is tussen 1910 en 1917 40-50.000 stuks verzameld 150 species, die tot 119 genera behoren

  10. Burgess Shale Uitzonderlijk goed bewaarde fossiele laag  zelfs de zachte delen  hierdoor vele verschillende bouwplannen te herkennen. Bewaard omwille van:  reeks aardverschuivingen.  voornamelijk de bodembewonende organismen  bedolven onder een fijne modder laag  meegesleept naar een grotere diepte  geen zuurstof  geen aaseters uitstekende omstandigheden voor fossilisatie

  11. Burgess Shale Type voorbeeld: verzameling van ongeveer 73300 exemplaren uit een Phyllopoden bed uit de Stephen Formatie in Brits Columbia. - fauna 120 genera, 12 grote groepen: - flora  rode en groene algen, cyanobacteriën en acritarchen

  12. Burgess Shale

  13. Burgess Shale Predatoren speelden in deze periode ook een grote rol. 13% van de genera 7% van de individuen 30% van de biomassa In het algemeen worden predatoren niet of zeer slecht bewaard hun aanwezigheid in de Burgess Shale is een bevestiging dat het afwezig zijn van roofdieren in andere lagen een artifact is.

  14. ???? ???? ???? ???? ????

  15. Naraoia • 2 a 4 cm • Burgess Shale • Maotianshan shale (China) • Schild • twee regio’s • niet uit calciumcarbonaat (trilobieten)

  16. Naraoia • blind • Bij crustacea • verschil trilobieten groot • Toch trilobieten (schild doorsnijden) • poten en kieuwen

  17. Amiskwia • Invertebraat • 5 specimens • Zeldzaam • “bewaarbaarheid” • gedrag

  18. Amiskwia • 25mm groot • twee tentakels • 4 hersenganglions • Mond • morfologie  vrij zwemmende, energetische • 3 buccal spines (mondstekels)  chaetognatha (pijlwormen) • geen rasp-stekels en tanden nemertea (snoerwormen) • 2 tentakels ipv 1 (zoals nemertea)  enkele soort, unknown phylum

  19. Wiwaxia • 7cm • soort schelp • sclerites (schaal-achtige platen) • Chitine • bescherming. • grazers

  20. Wiwaxia • taxonomie  ??? • in moderne lijnen of niet • Ofwel Annelida • Maar: sclerites niet homoloog met cuticula van annelida • ofwel Molluscen.

  21. Marella • 15000 exemparen • eerste fossiel  Charles Walcott • lace crab ("veterkrab")  vreemde trilobiet • Blackmore Whittington  niet in bekende klassen van geleedpotigen • primitieve geleedpotige  gemeenschappelijke voorouder met de moderne geleedpotigen

  22. Marella • 2 tot 25 millimeter • kopschild twee paar achterwaarts gerichte stekels • twee paar antennes • lichaam 24-26 segmenten • twee paar aanhangsels • Onderste: lopen • Bovenste: kieuw

  23. Opabinia • Burgess shale + Maotianshan shales (China) • goed bestudeerd • past niet in de bekende phyla • 4 a 7 cm • gepaarde kieuwen • Exoskelet

  24. 5 ogen  zicht 360° • proboscis-achtige buis + grijpklauw • prooi naar mond • zand opwoelen  wormen • jagen: zeebodem + zwemmen

  25. Opabinia • Crustacea • Blackmore Whittington  geen poten  niet bij Arthropoden • Voorouder van • Annalida • Arthropoda • Andere  trilobieten.

  26. Laggania spons/zeekomkommer Anomalocaris garnaal Peytoia kwal

  27. De echte Anomalocaris

  28. Odontogriphus voorouder mollusken?

  29. Pikaia voorouder chordata?

  30. Hallucigenia

  31. Hallucigenia

  32. Aysheaia

  33. Morfologische dispariteit • grote variaties in bouwplan

  34. Morfologische diversiteit • kleine variaties binnenin een basis bouwplan of biologische vorm

  35. Ik zeg dat er in het Cambrium geen grotere dispariteit was in vergelijking met nu. Het debat Derek Briggs En ik zeg dat er wel een grotere dispariteit was. Stephen J. Gould

  36. Het debat • focus bij Arthropoda • belangrijkste groep in de Burgess Shale • aantal genera en individuen • complex genoeg • voldoende kenmerken voor vergelijking met levende

  37. Extra bouwplannen? • Oersegment Arthropoda • 2 paar ledematen • Bovenste:kieuw • Onderste: lopen • Soms 1 paar afwezig • functie veranderd  antennes, vleugels of monddelen

  38. Vele Cambrische arthropoda kunnen niet binnen de 4 hedendaags erkende groepen: • Trilobieten • Crustacea • Helicerata • Uniramia ????

  39. Extra bouwplannen? •  4 bouwplannen • nog twintigtal extra ??? •  Dit is fout

  40. Bewijs 1 • Studie • 25 Cambrische • 21 recente

  41. Zwart = Cambrisch • Wit = recent • dispariteit nu = dispariteit Cambrium

  42. Morfospace ? • Ik • Mijn kloon • Tweelingsbroer • Tweelingszus • Broer • Neefje

  43. Bewijs 2 • Rood = recent

  44. Stephen Jay Gould De analyse van de 25 cambrische en 21 hedendaagse taxa is fout. enkel de goed bewaarde vertegenwoordigers genomen bias: niet alle vreemde groepen genomen hedendaagse groep enkel 1 individu per klasse of subklasse bias: reeks samenhangende morfologische designs. Random staalname zou niet 1 individu per (sub)klasse bevatten maar meerdere/geen vertegenwoordigers per klasse. Bias geeft een lagere dispariteit voor de cambrische en hogere dispariteit voor de hedendaagse Arthropoda Aantal veranderingen van de voorouder tot Cambrische en hedendaagse taxa Cambrische 32.4 veranderingen in paar miljoen jaar hedendaagse 27.2 veranderingen in 500 miljoen jaar ?

  45. Stephen Jay Gould We kunnen de meeste niet samen groeperen  zo vreemd dat ze wel een nieuwe hoge taxonomische rang moeten krijgen. Fout te zeggen dat cladistische analyse een even grote dispariteit ondersteund  Cladisme om evolutie te beschrijven (aftakkingsvolgorde) ≠ dispariteit  enkel te gebruiken om verwantschap aan te tonen Lage consistentie index (0,384) vele kenmerken stellen homoplasie of omkeringen voor  groepen die men wilt samentrekken horen niet samen

  46. Stephen Jay Gould Wel juist om de kenmerken waarvan het belang geweten is te gebruiken.  zou niet zo zijn als labiliteit was blijven bestaan  deze kenmerken waren bij alle Cambrische Arthropoda even labiel De grote variatie aan bouwplannen in het Cambrium  allemaal oplossingen voor de problemen van patroon formatie, differentiatie, morfogenese dus elk even goed meeste oplossingen zijn echter verloren gegaan. De wereld zag dus een snelle explosie in diversiteit  later verloren gegaan  overlevende vormen zijn gestabiliseerd

  47. Stephen Jay Gould - Architecturale diepte van eigenschappen: aanhangsels en segmentatie zijn fundamentele eigenschappen kleur is van weinig belang  dus juist om de belangrijke eigenschappen te kiezen - Insiders en outsiders verder terug in de tijd = meer overgangen  verwacht stijgende dispariteit maar er is stabilisatie insiders/outsiders  enkel stijgings als perifere groepen overleven  kan alles als tussenvorm worden beschouwd?

  48. Stephen Jay Gould

  49. Stephen Jay Gould

  50. Waarom geen random sample? • Stel toch random • Moderne arthropoda  90% hexapoda • niks zeggen over dispariteit  diversiteit van hexapoda • Cambrische arthropoda  < trilobieten • goed bewaren

More Related