1 / 87

Stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

Stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5. Frits Pleiter. Oefenvragen. Atoom- en kernfysica Bronnen en toestellen Wisselwerking afscherming Detectie Grootheden en eenheden Radiobiologie Risico van straling Wet- en regelgeving Dosisberekeningen Open bronnen Radioactief afval.

eros
Download Presentation

Stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Stralingsbeschermingdeskundigheidsniveau 5 Frits Pleiter stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  2. Oefenvragen • Atoom- en kernfysica • Bronnen en toestellen • Wisselwerking afscherming • Detectie • Grootheden en eenheden • Radiobiologie • Risico van straling • Wet- en regelgeving • Dosisberekeningen • Open bronnen • Radioactief afval stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  3. Atoom- en kernfysica 1 Uit welke deeltjes is de atoomkern opgebouwd? protonen en neutronen 2 Een koperatoom bevat 29 protonen. Uit hoeveel elektronen bestaat de elektronenwolk van het neutrale koperatoom? 29 3 Wat wordt bedoeld met excitatie? En wat met ionisatie? excitatie = elektron naar hogere energietoestand brengen ionisatie = elektron verwijderen uit atoom stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  4. Atoom- en kernfysica 4 Wat zijn isotopen? atomen met gelijke Z en verschillende N 5 Wat zijn isomeren? atomen met gelijke Z en gelijke N 6 Wat kun je zeggen van het Z-getal van waterstof (1H), zwaar waterstof (2H) en tritium (3H)? allen dezelfde Z stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  5. Atoom- en kernfysica 7 Wat kun je zeggen van het N-getal van waterstof (1H), zwaar waterstof (2H) en tritium (3H)? allen verschillende N (nl. 0, 1 en 2) 8 Wat is de eenheid van activiteit? bequerel (Bq) 9 Hoeveel desintegraties per seconde (dps) is 1 Bq? 1 dps stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  6. Atoom- en kernfysica 10 Zoudt u 1 kBq een sterke of een zwakke bron noemen? zwak 11 Zoudt U 1 GBq een sterke of een zwakke bron noemen? sterk 12 De beginactiviteit is 100 MBq. De halveringstijd bedraagt 24 uur. Hoe groot is de activiteit na 1 dag? 100 / 2 = 50 MBq (1 dag = 24 uur) stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  7. Atoom- en kernfysica 13 En hoe groot is de activiteit na 5 dagen? Hoeveel procent van de oorspronkelijke activiteit is dit? 100 / 32 = 3 MBq (25 = 32) ongeveer 3% 14 Hoe groot is de halveringstijd? 25 seconden stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  8. Atoom- en kernfysica 15 Hoe veranderen Z, N en het massagetal A bij --verval? Z = +1, N = -1, A = 0 16 Hoe veranderen Z, N en het massagetal A bij +-verval? Z = -1, N = +1, A = 0 17 Hoe veranderen Z, N en het massagetal A bij elektronvangst? Z = -1, N = +1, A = 0 stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  9. Atoom- en kernfysica 18 Hoe veranderen Z, N en het massagetal A bij -verval? Z = -2, N = -2, A = -4 19 Hoe veranderen Z, N en het massagetal A bij -verval? Z = 0, N = 0, A = 0 20 Hoe veranderen Z, N en het massagetal A bij interne conversie? Z = 0, N = 0, A = 0 stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  10. Atoom- en kernfysica 21 Welke secundaire processen treden op na elektronvangst? emissie van röntgen-fotonen en van Auger-elektronen 22 Welke secundaire processen treden op na interne conversie? emissie van röntgen-fotonen en van Auger-elektronen 23 Welk secundair proces treedt op na +-verval? emissie van annihilatie-straling (511 keV) stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  11. --verval elektronvangst +-verval -verval -verval Atoom- en kernfysica 24 De desintegratie-energie bedraagt 1000 keV. Kan +-verval plaatsvinden? nee 25 Benoem de vervalprocessen. stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  12. Atoom- en kernfysica 26 Kan een kern zowel --verval als +-verval vertonen? ja 27 Wat is annihilatie? e+ + e-  2 fotonen van elk 511 keV stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  13. Bronnen en toestellen 1 Ingekapselde bronnen leveren wel of geen risico van inwendige besmetting? wel 2 Ingekapselde bronnen leveren wel of geen risico van uitwendige bestraling? wel 3 Er is wel of geen vergunning nodig voor het in bezit hebben van een ingekapselde bron? wel stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  14. Bronnen en toestellen 4 Gebruik van een ingekapselde bron is wel of niet beperkt tot een radionuclidenlaboratorium? niet 5 Het nemen van veegproeven aan een ingekapselde bron is wel of niet zinloos? niet: de bron kan lek zijn 6 Een röntgenbuis produceert remstraling, of annihilatiestraling, of beide, of geen van beide? remstraling stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  15. Bronnen en toestellen 7 Een röntgenbuis produceert remstraling, of karakteristieke straling, of beide, of geen van beide? beide 8 De maximale energie van remstraling hangt wel of niet af van de anodespanning? wel 9 De maximale energie van remstraling hangt wel of niet af van de anodestroom? niet stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  16. Bronnen en toestellen 10 De maximale energie van remstraling hangt wel of niet af van het kathodemateriaal? niet 11 De maximale energie van remstraling hangt wel of niet af van het anodemateriaal? niet 12 De maximale energie van remstraling hangt wel of niet af van de filtering? niet stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  17. Bronnen en toestellen 13 De energie van karakteristieke straling hangt wel of niet af van de anodespanning? niet 14 De energie van karakteristieke straling hangt wel of niet af van de anodestroom? niet 15 De energie van karakteristieke straling hangt wel of niet af van het kathodemateriaal? niet stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  18. Bronnen en toestellen 16 De energie van karakteristieke straling hangt wel of niet af van het anodemateriaal? wel 17 De energie van karakteristieke straling hangt wel of niet af van de filtering? niet 18 De intensiteit van remstraling hangt wel of niet af van de anodespanning? wel stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  19. Bronnen en toestellen 19 De intensiteit van remstraling hangt wel of niet af van de anodestroom? wel 20 De intensiteit van remstraling hangt wel of niet af van het kathodemateriaal? niet 21 De intensiteit van remstraling hangt wel of niet af van het anodemateriaal? wel stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  20. Bronnen en toestellen 22 De intensiteit van remstraling hangt wel of niet af van het filtering? wel 23 De intensiteit van karakteristieke straling hangt wel of niet af van de anodespanning? wel 24 De intensiteit van karakteristieke straling hangt wel of niet af van de anodestroom? wel stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  21. Bronnen en toestellen 25 De intensiteit van karakteristieke straling hangt wel of niet af van het kathodemateriaal? niet 26 De intensiteit van karakteristieke straling hangt wel of niet af van het anodemateriaal? wel 27 De intensiteit van karakteristieke straling hangt wel of niet af van het filtering? wel stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  22. Bronnen en toestellen 28 Neutronen kan men afschermen met of water, of paraffine, of beton, of alle drie? alle drie 29 Neutronen kan men afschermen met of paraffine, of lood, of beide, of geen van beide? paraffine stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  23. Wisselwerking en afscherming 1 De dracht van 5 MeV -deeltjes in lucht bedraagt ongeveer • 0,3 mm • 3 mm • 3 cm • 3 m 3 cm 2 De dracht van 1 MeV -deeltjes in lucht bedraagt ongeveer • 0,4 mm • 4 mm • 4 cm • 4 m 4 m stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  24. Wisselwerking en afscherming 3 De dracht van 5 MeV -deeltjes in weefsel bedraagt ongeveer • 3 m • 30 m • 0,3 mm • 3 mm 3 cm / 1000 = 30 µm want dichtheid van weefsel is 1000 keer groter dan die van lucht 4 De dracht van 1 MeV -deeltjes in weefsel bedraagt ongeveer • 0,4 mm • 4 mm • 4 cm • 4 m 4 m / 1000 = 4 mm want dichtheid van weefsel is 1000 keer groter dan die van lucht stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  25. Wisselwerking en afscherming 5 Wat is foto-effect? ionisatie tgv. absorptie van een foton 6 Wat is Compton-effect? verstrooiing van fotonen aan elektronen 7 Wat is paarvorming?   e+ + e- stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  26. Wisselwerking en afscherming 8 Welke secundaire processen treden op na foto-effect? emissie van röntgen-fotonen en van Auger-elektronen 9 Welk secundair proces treedt op bij paarvorming? emissie van annihilatiestraling (511 keV) 10 Hoe zoudt u -straling afschermen? geen afscherming nodig (dracht te klein) stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  27. Wisselwerking en afscherming 11 Hoe zoudt u --straling afschermen? perspex (lage Z ivm. remstraling) 12 Hoe zoudt u +-straling afschermen? perspex + lood (vanwege 511 keV annihilatiestraling) 13 Hoe zoudt u -straling afschermen? lood (of beton) stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  28. 15 De maximale dracht van de -straling van 32P in water bedraagt 0,8 cm. Wat is de maximale dracht in lucht? Wisselwerking en afscherming 14 Hoe zoudt u Auger-elektronen afschermen? geen afscherming nodig (dracht te klein) ongeveer 1000  0,8 cm = 800 cm = 8 m stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  29. Wisselwerking en afscherming 16 Hoe groot is de halveringsdikte van lood voor -straling van • 131I • 137Cs • 60Co • 123Sb • 24Na 0,2 cm 0,6 cm 1,3 cm 1,3 cm 1,7 cm 17 Waarom zit er een knik in de transmissiekromme van 131I? omdat er -fotonen van verschillende energieën worden uitgezonden (284 keV, 364 keV en 637 keV) stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  30. Wisselwerking en afscherming 18 De halveringsdikte voor -straling bedraagt 1 cm. Hoe dik moet de afscherming zijn om het stralingsniveau tot 3% van de oorspronkelijke waarde te reduceren? 5 × 1 = 5 cm (3% = 1 / 25) 19 De lineïeke verzwakkingscoëfficiënt voor -straling bedraagt 1 cm-1. Hoe dik moet de afscherming zijn om het stralingsniveau tot 3% van de oorspronkelijke waarde te reduceren? 5 × (0,7 / 1) = 3,5 cm (d½ = 0,7 / µ) stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  31. Wisselwerking en afscherming 20 Bij afscherming van -straling met beton speelt de dosisopbouw- factor een grotere of een kleinere rol dan bij afscherming met lood? grotere rol stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  32. Detectie 1 Een gasgevulde detector werkt als ionisatiekamer bij relatief lage of relatief hoge spanning? relatief lage spanning 2 Een gasgevulde detector werkt als proportionele telbuis bij relatief lage of relatief hoge spanning? geen van beide, nl. in het tussengebied 3 Een gasgevulde detector werkt als Geiger-Müllerbuis bij relatief lage of relatief hoge spanning? relatief hoge spanning stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  33. Detectie 4 Een gasgevulde ionisatiekamer is wel of niet geschikt om de energieverdeling van straling te meten? niet geschikt (pulsen te klein) 5 Een proportionele telbuis is wel of niet geschikt om de energieverdeling van straling te meten? wel geschikt 6 Een Geiger-Müllerbuis is wel of niet geschikt om de energieverdeling van straling te meten? niet geschikt (pulsen allemaal even groot) stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  34. Detectie 7 Welk materiaal is beter geschikt om -straling te detecteren: Si (Z=14) of Ge (Z=32)? Ge (vanwege groter foto-effect) 8 Welk materiaal is beter geschikt om -straling te detecteren: Si (Z=14) of Ge (Z=32)? Si (gering foto-effect, dus minder gevoelig voor -straling uit achtergrond) 9 Rekent men een Ge-detector tot de scintillatiedetectoren of tot de ionisatiekamers? ionisatiekamer stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  35. Detectie 10 Rekent men een TLD tot de scintillatiedetectoren of tot de ionisatiekamers? scintillatiedetector 11 Waarom moet het materiaal voor een scintillatiedetector transparant zijn? scintillatielicht moet uit het kristal kunnen ontsnappen en op de licht- gevoelige laag van de fotoversterkerbuis kunnen komen 12 Een scintillatiedetector is wel of niet geschikt om de energieverdeling van straling te meten? wel geschikt stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  36. Detectie 13 Een bron met een activiteit van 400 kBq geeft aanleiding tot een teltempo van 100 telpulsen per seconde (tps). Wat is het telrendement? 100 / 400103 = 0,025% 14 Welk type detector zoudt u gebruiken voor identificatie van laagenergetische (20 keV) -straling? proportionele telbuis of NaI(Tl) met dun venster 15 Welk type detector zoudt u gebruiken voor identificatie van hoogenergetische (2 MeV) -straling? NaI(Tl) of Ge-detector stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  37. Detectie 16 Welk type detector zoudt u gebruiken voor identificatie van laagenergetische (20 keV) -straling? vloeistof-scintillatieteller, proportionele telbuis of plastic scintillator 17 Welk type detector zoudt U gebruiken voor identificatie van hoogenergetische (2 MeV) -straling? vloeistof-scintillatieteller, plastic scintillator of Si-detector 18 Welk detectortype wordt zeer veel gebruikt als dosistempometer? Geiger-Müllerbuis stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  38. Detectie 19 Welk detectortype is uitermate geschikt als besmettingsmonitor voor zachte (20 keV) -straling? proportionele telbuis met groot oppervlak of NaI(Tl) met dun venster 20 Welk detectortype is uitermate geschikt als besmettingsmonitor voor harde (2 MeV) -straling? NaI(Tl) of Ge-detector in combinatie met veegproef 21 Welk detectortype is uitermate geschikt als besmettingsmonitor voor zachte (100 keV) -straling? Geiger-Müllerbuis met dun venster (niet voor tritium) of vloeistof- scintillatieteller in combinatie met veegproef stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  39. Detectie 22 Welk detectortype is geschikt als besmettingmonitor voor harde (1 MeV) -straling? Geiger-Müllerbuis of proportionele telbuis met dun venster of vloeistof- scintillatieteller in combinatie met veegproef 23 Welke grootheid wordt gewoonlijk met een TLD gemeten? equivalente dosis stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  40. Grootheden en eenheden 1 Welke is de eenheid van activiteit? Wat is het bijbehorende symbool? bequerel Bq 2 Welke is de eenheid van exposie? Wat is het bijbehorende symbool? röntgen R stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  41. Grootheden en eenheden 3 Welke is de eenheid van dosis? Wat is het bijbehorende symbool? gray Gy 4 Welke is de eenheid van equivalente orgaandosis? Wat is het bijbehorende symbool? sievert Sv stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  42. Grootheden en eenheden 5 Welke is de eenheid van effectieve dosis? Wat is het bijbehorende symbool? sievert Sv 6 Welke is de eenheid van effectieve volgdosis? Wat is het bijbehorende symbool? sievert Sv stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  43. Grootheden en eenheden 7 Welke grootheid wordt uitgedrukt in becquerel (Bq)? Wat is het bijbehorende symbool? activiteit A 8 Welke grootheid wordt uitgedrukt in röntgen (R)? Wat is het bijbehorende symbool? exposie X stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  44. Grootheden en eenheden 9 Welke grootheid wordt uitgedrukt in gray (Gy)? Wat is het bijbehorende symbool? dosis D 10 Welke grootheid wordt uitgedrukt in sievert (Sv)? Wat is het bijbehorende symbool? equivalente orgaandosis, effectieve dosis en effectieve volgdosis HT, E en E(50) stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  45. Grootheden en eenheden 11 De stralingsweegfactor voor -straling bedraagt • 1 • 5 • 20 • 100 20 12 De stralingsweegfactor voor -straling bedraagt • 1 • 5 • 20 • 100 1 stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  46. Grootheden en eenheden 13 De stralingsweegfactor voor -straling bedraagt • 1 • 5 • 20 • 100 1 14 Hoe groot is de equivalente orgaandosis, als de dosis 1 mGy bedraagt en de kwaliteitsfactor 20 is? 20  1 = 20 mSv stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  47. Grootheden en eenheden 15 De orgaanweegfactor voor de schildklier is wT = 0,05. De dosis op de schildklier is 2 Gy. Hoe groot is de effectieve dosis? 0,05  2 = 0,10 Sv = 100 mSv 16 Is dit veel of weinig? veel 17 Zoudt u 1 Sv een grote of een kleine effectieve dosis noemen? zeer grote dosis (50 keer de jaarlimiet!) stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  48. Grootheden en eenheden 18 Zoudt u 1 µSv/uur een hoog of een laag equivalent dosistempo noemen? laag equivalent dosistempo (maximaal 2 mSv per werkjaar) 19 Een grote waarde van e(50) betekent een grote of een kleine radiotoxiciteit? grote radiotoxiciteit 20 De grootte van de effectieve dosiscoëfficiënt hangt wel of niet af van het radionuclide? wel stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  49. Grootheden en eenheden 21 De grootte van de effectieve dosiscoëfficiënt hangt wel of niet af van de chemische samenstelling van de radioactieve stof? wel 22 De grootte van de effectieve dosiscoëfficiënt hangt wel of niet af van de besmettingsroute? wel stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

  50. Radiobiologie 1 Ioniserende straling veroorzaakt vooral schade door directe breuk van moleculen in de cel of door ionisatie van watermoleculen? ionisatie van watermoleculen 2 Wat zijn in het algemeen de meest stralingsgevoelige cellen? cellen die snel delen 3 Wat zijn in het algemeen de minst stralingsgevoelige cellen? cellen die niet meer delen stralingsbescherming deskundigheidsniveau 5

More Related