1 / 29

Kleur kan aries

Kleur kan aries. Klassieken kleuren Door Gea Stoop. INLEIDING HISTORIE LIPOCHROOM MELANINE GRONDKLEUR INTENSIEF SCHIMMEL. HISTORISCHE NAMEN. GEMEENE GRAAUWE GEMEENE ASGRAAUWE GEMEENE GEELE GEMEENE AGAAT VERWIGE GEMEENE ISABEL VERWIGE GEMEENE BONTEN

donagh
Download Presentation

Kleur kan aries

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Kleurkanaries Klassieken kleuren Door Gea Stoop

  2. INLEIDING • HISTORIE • LIPOCHROOM • MELANINE • GRONDKLEUR • INTENSIEF • SCHIMMEL

  3. HISTORISCHE NAMEN • GEMEENE GRAAUWE • GEMEENE ASGRAAUWE • GEMEENE GEELE • GEMEENE AGAAT VERWIGE • GEMEENE ISABEL VERWIGE • GEMEENE BONTEN • GEDONSDE ASGRAAUWE, AGAAT, ISABEL • GEELE WITSTAARTEN • RODE OGEN: ASGRAAUWE, AGAAT, ISABEL, WITTE EN BONTE

  4. ONDER DE KLASSIEKEN KLEUREN VERSTAAN WE: ZWART WIT z+rb+ BRUINGEEL z rb+ AGAAT z+rb ROOD ISABEL z rb

  5. DE LIPOCHROOMKLEUREN ZIJN: CATEGORIE: WIT DOMINANT RECESSIEF GEEL INTENSIEF SCHIMMEL ROOD INTENSIEF SCHIMMEL

  6. DE MELANINE GROEP IS INGEDEELD IN DE PIGMENTGROEPEN: ZWART BRUIN AGAAT ISABEL

  7. MELANINE IS: De donkere kleurstoffen in de bevedering, kan in meer of mindere mate aanwezig zijn. Deze kleurstof komen voor in diverse kleurnuances.

  8. WE ONDERSCHEIDEN IN DEZE GROEP 2 SOORTEN MELANINE De staafvormige EUMELANINE-----komt voor in een variatie van zwart tot donkerbruin

  9. De bolvormige PHAEOMELANINE ---- komt voor in een variatie van bruin tot lichtbruin Deze melaninesoorten kunnen zich in een grote variatiebreedte uiten BIJ BEIDE SPELEN DE ERFFACTOREN EEN GROTE ROL. Beide kunnen gecombineerd aanwezig zijn met carotinoïde of lipochroom.

  10. Melaninevogels worden opgebouwd uit de componenten; Basisgroep; --- zwart, bruin, agaat en isabel. Erfelijke eigenschap;--- oefent invloed uit op de basiskleur. Grondkleur;--- Doorwevenlipochroomkleur Verschijningsvorm;--- intensief, schimmel, mozaíek.

  11. LIPOCHROOMVOGELS WORDEN OPGEBOUWD UIT DE COMPONENTE; Basisgroep; --- zwart, bruin, agaat, isabel. Erfelijke eigenschap;--- oefent invloed uit op de basiskleur. Lipochroomkleur;--- wit, geel en rood. Grondkleur: --- Melanine en lipochroom ineen verwerven Verschijningsvorm;---- intensief, schimmel, mozaíek, recessief, dominant

  12. BASISGROEP • Met de basisgroep bedoelen we: • Zwart • Bruin • Agaat • Isabel

  13. Erfelijke eigenschap;--- oefent invloed uit op de basiskleur. • Invloeden op de vorming van de • melaninekleuren. • Vol/onvolledige beletting van de melanine. • Volledige beletting van het eumelanine. • (de staafjes, de donkeren kleuren) • Volledige beletting van het phaeomelanine. • ( de bolletjes, de lichtere kleuren) • Vorming van het bruineumelanine inplaats • van zwart.

  14. Erfelijke eigenschap;-- oefent invloed uit op de basiskleur. • Een vermindering of een te sterke vermindering in de ontwikkeling van de eumelanine. • Een vermindering in de ontwikkeling van het phaeomelanine. • Een vermindering in de ontwikkeling van het eumelanine in combinatie met een sterke vermindering van het phaeomelanine.

  15. Invloeden op de vorming van de lipochroomkleuren. • Een volledigebeletting van de carotinoide • Een onvolledige beletting van de carotinoide • Een plaatselijke concentratie van de carotinoide

  16. VEERSTRUCTUUR INVLOEDEN OP DE VEERSTRUCTUUR EN LIGGING VAN DEKLEURSTOFFEN IN DE BEVEDERING • - het ontstaan van een andere veerstructuur • - het ontstaan van phaeomelanine wordt verhinderd • - met een andere ligging van het melanine • - een andere uiting van geel en rood (een dikkere hoornlaag)

  17. AL DEZE INVLOEDEN WORDEN VEROORZAAKT DOOR ERFELIJKE EIGENSCHAPPEN. DOOR AAN DEZE EIGENSCHAPPEN EEN NAAM TE GEVEN, ONTSTAAT DE KLEURBEAMING

  18. GRONDKLEUR Onder grondkleur verstaan we: Melanine en lipochroom ineen verwerven

  19. VERSCHIJNINGSVORM Onder verschijningsvorm verstaan we: • INTENSIEF • SCHIMMEL • MOZAIEK • RECCESIEF • DOMINANT DE VERSCHIJNINGSVORM BENOEMEN WE IN DE CATAGORIE Intensief en schimmel komen voor in een variatiebreedte van ultra intensief tot zwaar schimmel

  20. BEVEDERING Het waarnemen van kleuren in de bevedering kunnen we vergelijken met het waarnemen van een olievlek op het water; • Hierin zien we verschillende kleurnuances. • Deze kleuren noemen we structuur kleuren DIE WE WEER ONDERVERDELEN IN: • Iriserende kleuren • Niet iriserende kleuren

  21. Iriserendekleuren • - Iriserende kleuren worden bepaald door de hoek van inval in de bevedering en zien er metaalkleurig uit. • - De verandering die waargenomen wordt, wordt bepaald door een aantal oorzaken; hardheid van de keratine, aanwezigheid van melanine en de terugkaatsing naar de waarnemer. • - Komen weinig voor

  22. Niet iriserende kleur • Niet iriserende kleuren komen tot stand door de verstrooiing van het licht op de veer • Zij komen terecht in de ‘luchtkamers’ van de keratine, vullen deze ‘luchtkamers’ en veranderen daardoor niet.

  23. GENETISCHE GEGEVENS NAAM: ENZYMFACTOR SYMBOOL: WILDVORM: E+ er vindt melaninevorming plaats MUTANT: er vindt geenmelaninevorming plaats VERERVING: ONAFHANKELIJK GEDRAG: INTERMEDIAIR FORMULE: E+/E = melaninevorming E/E = geen melaninevorming E+/E+ = bontvormig

  24. INTENSIEF • Door selectie – van uit het verleden veredeling en selectie - ontstond de intensieffactor • - de intensieffactor is dus een selectiefactor • - heeft een remmende werking op de groei van de bevedering • - het oppervlak van de veer wordt verkleind en • - krijgt een kleurverdiepend karakter • - verdringing van het bruinphaeomelanine • - invloed op de lengte van de bevedering • - kan een dimorfisch kenmerk veroorzaken

  25. GENETISCHE GEGEVENS NAAM:INTENSIEFFACTOR SYMBOOL: wildvorm: I , intensief, VERERVING: onafhankelijk GEDRAG: intermediair, dominant FORMULE: I+/I+ = niet intensief I+/I = intensief I/I = ultra intensief

  26. SCHIMMEL Schimmel, is een verschijningsvorm die van nature in de kanarie aanwezig is. • - heeftlangere bevedering • - buitenste randen van de contourveren blijven kleurloos • - het bruinphaeomelanine zal normaal aanwezig zijn. • - sterke bevederingsgroei kan een aanleiding geven tot het ontstaan van ernstige bevederingsfouten • - poppen laten een betere schimmelverdeling zien • - het ontstaan van een schimmeltekening

  27. GENETISCHE GEGEVENS NAAM: SCHIMMELFACTOR SYMBOOL: WILDVORM I+ VERERVING: ONAFHANKELIJK GEDRAG: INTERMEDIAIR FORMULE: I+/I+ = SCHIMMEL

  28. Geslachtschromosomen. • Bij de kanarie is een onderscheid gemaakt tussen de geslachtschromosomen van een man en een pop. • De man bezit een homoloog paar, de popkanarie bezit twee verschillende geslachtschromosomen. • De geslachtschromosomen worden aangeduid met de letters z en w.

  29. Om de kennis van de erfelijkheidsleer en de celleer in de praktijk bruikbaar te maken voor de kweker, is men er toe over gegaan bepaalde begrippen en de bekende factoren uit de drukken in symbolen. • Opmerking: • Tot voor kort werden voor de aanduiding van de chromosomen bij vogels de letters x en y gebruikt • Dit is evenwel wetenschappelijk onjuist. Thans worden de juiste letters gehanteerd. Z en W • De letters x en y zijn alleen van toepassing bij de mens

More Related