1 / 28

Hst 1: De wereld: Systeem van landen en relaties

Hst 1: De wereld: Systeem van landen en relaties. Paragraaf 1.2: Wereldsysteem in historisch perspectief. Voor het ontstaan van het wereldsysteem (VOOR 1400 N.Chr ) waren er drie typen samenlevingen te onderscheiden; Sedentaire landbouw (= op dezelfde/vaste plek) Nomadische veeteelt

Download Presentation

Hst 1: De wereld: Systeem van landen en relaties

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hst 1: De wereld: Systeem van landen en relaties

  2. Paragraaf 1.2: Wereldsysteem in historisch perspectief • Voor het ontstaan van het wereldsysteem (VOOR 1400 N.Chr) waren er drie typen samenlevingen te onderscheiden; • Sedentaire landbouw (= op dezelfde/vaste plek) • Nomadische veeteelt • Primitieve zelfvoorzienende landbouw • ‘Geboorte’ van het wereldsysteem: • Kolonisatiegolven • VOOR 1492: Handelsposten Azie • 1492: Ontdekking Christoffel Columbus • Voor het eerst in de geschiedenis van de mens werden door de handel in agrarische producten verspreid over de hele wereld aan elkaar gekoppeld!!! • 1800: Imperialisme van Afrika (intekenen laatste witte plekken van de kaart door de Centrumlanden).

  3. Kolonisatiegolven Azië VOOR 1492: Handelsposten

  4. Verdrag van Tordesillas (50 graad westerlengte!)

  5. Spanje (/Portugal) hegemoniale macht (machtigste land ter wereld)

  6. 1e kernregio: Europa • Het succes van West-Europa, net na het stichten van de eerste koloniën in de 16e eeuw, kan worden toegeschreven aan; • Kapitalistisch markteconomie (oa particulier grondbezit). • Stimulerende rol v/d staten (legde infrastructuur aan). • Handel zorgde voor veel inkomsten (Afromen van de winsten uit de periferie).

  7. De industriële revolutie • Vanaf eind 1700, begin 1800, industriële revolutie. • Veel vraag naar grondstoffen. • Relatief weinig grondstoffen in Europa, dus ergens anders vandaan halen. • Stichten nieuwe exploitatie koloniën in de laatst nog onontdekte regio’s (= oa Afrika!). • Dit tijdperk heet imperialisme

  8. Er werd geïnvesteerd in infrastructuur om alle grondstoffen zo snel mogelijk naar het moederland te krijgen.

  9. 2e kernregio: Verenigde Staten • Vestigingskolonie 1783 politiek onafhankelijk • Gebied een eigen koers varen • De VS stimuleerde de eigen bevolking de ‘eigen achtertuin’ te ontwikkelen. Dit gebeurde oa door de aanleg van spoorwegen!!! • Heel snel gegroeid van periferie, naar semi-periferie tot centrum onder meer door ‘The American Dream’ • American Dream: Van krantenjongen tot miljonair, succes en falen heb je zelf in de hand!!

  10. Wereldkaart • Dekolonisatie Latijns Amerika • Imperialisme • Ontwikkeling VS

  11. Spanje (/Portugal) hegemoniale macht (machtigste land ter wereld)

  12. Imperialisme begint (laatste witte plekken op de kaart worden gevuld [vooral Afrika]).

  13. Vlak voor WO1 (Engelse hegemoniale macht!)

  14. Vlak voor WO2

  15. Dekolonisatie (na WO2 landen zwak)

  16. Verschil tussen de kernregio’s • Door de industrialisatie groeide de bevolking in de steden. • De kernregio’s kreeg meer behoefte aan voedsel. • Vooral in Europa was men van de voedselvoorziening afhankelijk van buiten de kernregio. • De fysisch-geografische omstandigheden boden in Europa minder mogelijkheden t.o.v. de VS. • Veel Europeanen vestigden zich dan ook in de (voormalige) vestigingskolonies. • De VS heeft dit probleem niet.

  17. Dekolonisatie • Na WO2 veranderde het wereldsysteem enorm. • VS werd de Hegemoniale staat • En de kloof tussen Centrum en periferie werd vele malen groter. • Japan werd als 3e kernregio aan het rijtje toegevoegd. • Na de WO2 stak Neokolonialisme de kop op. Landen probeerde trachtig hun koloniën te behouden en als dit niet lukte dan werd er vaak een ‘Westers’ georiënteerde machthebbende partij geïnstalleerd. • De landen die gekoloniseerd werden roken hun kans om onafhankelijk te worden. Dekolonisatie vond plaats omdat de kernlanden verzwakt waren na de WO2. • De opkomst van het communisme versterkte de drang om onafhankelijk te worden. • Waarom?

  18. (afspelen)

  19. 2e wereldlanden • 1e Wereld: De Westerse wereld [centrum] • 2e Wereld: Communistische staten [semi-periferie] • 3e Wereld: De ontwikkelingslanden [periferie] • 2e wereldlanden zijn een tijd ‘uit’ het wereldsysteem geweest. Maar hebben wel belangrijke sporen achter gelaten in de geopolitieke verhouden van de 20ste eeuw!! • Zie volgende dia (en daarna extra ppt p1.2)

  20. Kapitalisme Vrijemarkteconomie Er wordt handel gedreven volgens vraag & aanbod Ieder individu bepaalt alles voor zichzelf, de staat doet (bijna) niets VB USA: Eigen zorg (min 10.000,- p/j) Eigen opleiding (50.000,- p/j) Eigen woning Etc Probleem? De zwakkere van de samenleving vallen buiten de boot!!!(zorg dragen voor je eigen succes  ‘American Dream’ van krantenjongen tot miljonair! ) Lage kosten overheid (iedereen is vrij om te werken wat, waar en wanneer hij/zij wil) Minder corruptie (minder inmenging overheid, kans op corruptie kleiner). Communisme Planeconomie Overheid bepaalt wat, waar en hoeveel er geproduceerd word. De staat bepaald wat goed is voor het volk, want het volk = de staat. VB: Sovjet-Unie/Cuba Zorg (gratis) Opleiding (gratis) Woning (bijna gratis) Probleem? De economie goed draaiende te houden (= uiteindelijke val van SU) Hoge kosten overheid (iedereen is in overheidsdienst) Veel corruptie Kapitalisme vs Communisme

  21. Neokolonialisme • In de beginjaren van dekolonisatie veranderde er niet veel. De afhankelijkheid van het centrum bleef bestaan voor de periferie. • Industriële producten werden nog steeds geproduceerd in het Centrum en de grondstoffen werden nog steeds geleverd door de voormalige koloniale staten. • Periferie moet de luxe goederen invoeren dus negatieve betalingsbalans, deze balans werd steeds negatiever omdat goederen steeds duurder worden. • Dit noem je ruilvoetverslechtering

  22. Ruilvoetverslechtering (ongunstige ruilvoet) 1 ton = 100 euro Grondstoffen Arm Land Rijk land Kosten: 3000 euro Luxe producten 10 Koelkasten p.st: 300 euro

  23. Ontsnappen uit de periferie mogelijk? • Wijzigingen in de internationalearbeidsverdeling kan mogelijkhedenbieden voor (semi-)periferie. • Deze uitschuiving van (hoogwaardige)werk noemen we ook wel outsourcing. • Dit kwam omdat er in de periferieeen overschot was aan goedkope arbeidskrachten. • Als gevolg van de uitschuiving kwam er in de jaren ‘60 de-industrialisatie in de kerngebieden. En de opkomende gebieden werden NIC (Newly Industrializing Countries) genoemd.

  24. Losse elementen ‘ontsnappen uit de periferie’ • Importsubstitutie • Val ‘IJzeren gordijn’ • Gunstig: • Hoog opgeleid • Lage lonen • Dichtbij afzetmarkt

  25. Voor nu: • Instaptoets maken • Paragraaf 1.1: 3 opdrachten uitkiezen • Paragraaf 1.2: 6 opdrachten uitkiezen

More Related